ECLI:NL:RBZWB:2023:6295

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3840
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep inzake kinderopvangtoeslag en tijdige besluitvorming door de Belastingdienst

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 september 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld. Eiser heeft beroep ingesteld omdat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 28 februari 2023 tegen de definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag over de jaren 2009, 2010 en 2011, welke beschikking op 2 februari 2023 is afgegeven. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser zijn ingebrekestelling te vroeg heeft ingediend. De beslistermijn eindigde op 20 juli 2023, terwijl eiser in zijn ingebrekestelling van 5 juli 2023 uitging van een onjuiste beslistermijn.

De rechtbank legt uit dat voordat een betrokkene beroep kan instellen, hij het bestuursorgaan schriftelijk moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog een beslissing moet worden genomen. In dit geval was de ingebrekestelling niet geldig, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder wordt behandeld. De uitspraak is gedaan door rechter R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier M.R. Jouvenaar, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3840

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser,

(gemachtigde: mr. N. Kose-Albayrak),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar van 28 februari 2023 tegen de definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag over de jaren 2009, 2010 en 2011 van 2 februari 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk?
3. Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. In dit geval eindigde de beslistermijn op 20 juli 2023 en niet zoals door eiser gesteld op 4 juli 2023. Eiser gaat in zijn ingebrekestelling van 5 juli 2023 uit van een beslistermijn van achttien weken na de indiening van het bezwaarschrift op 28 februari 2023. Deze beslistermijn van achttien weken ging alleen niet in op de datum van de indiening van het bezwaarschrift, maar na het einde van de bezwaartermijn van zes weken na de datum van de beschikking (in dit geval eindigde de bezwaartermijn op 16 maart 2023) . [2] Eiser heeft verweerder op 5 juli 2023 in gebreke gesteld en verweerder heeft de ingebrekestelling op 7 juli 2023 ontvangen. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken.
3.1.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 7 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Artikel 6:7 in samenhang met artikel 6.10a van de Wet hersteloperatie toeslagen en artikel 7:10 van de Awb.