Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 4.567,75, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 10,64, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 8 september 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 4.567,75is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 10,64verzocht voor reiskosten. Gelet op de aanwezigheid van verzoeker bij de inhoudelijke behandeling van de zaak, de reisafstand en de gebruikelijke kilometervergoeding, wijst de rechtbank ook dit bedrag toe.
€ 340,00toegekend. De rechtbank wijst de verzochte verhoging bij een behandeling in raadkamer af omdat verzoeker en zijn advocaat niet bij de behandeling zijn verschenen.
3.De beslissing
€ 4.981,39zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Advocatenkantoor Van der Biezen, onder vermelding van “ [verzoeker] 22-026209 en 22-026210”.
5 september 2023.