Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
Procesverloop
Totstandkoming van het bestreden besluit
Beroep
Wettelijk kader
Oordeel van de rechtbank
maatmanbepalend is de arbeid die de betrokkene laatstelijk voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht. Op deze hoofdregel wordt een uitzondering gemaakt als de (omvang van de) laatstelijk verrichte arbeid of het daarmee verdiende loon geen juiste maatstaf oplevert bij de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Eén van de uitzonderingen is de zogenoemde medische afzakker. Van een medische afzakker is sprake als een betrokkene ten gevolge van ziekte of gebrek (tijdelijk) lager beloond werk gaat doen of om medische redenen de urenomvang terugbrengt zonder zich ziek te melden. Als een betrokkene later uitvalt uit dit lager betaalde werk en dan pas een arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvraagt, kan het voorlaatste werk als uitgangspunt genomen worden. Het maatmanloon wordt in dat geval – in afwijking van de hoofdregel – gebaseerd op het voorlaatste werk. De vraag of iemand een medische afzakker is, is echter niet relevant voor de berekening van het WIA-dagloon. De vaststelling van het
maatmanloonstaat los van de vaststelling van het
dagloon, omdat deze begrippen van elkaar verschillen, het gebruik ervan gebaseerd is op verschillende wettelijke bepalingen en zij niet dezelfde doelen dienen. Het dwingendrechtelijke wettelijk kader van de artikel 13 en 23 van de WIA en artikel 13 van het Dagloonbesluit bieden voor een analoge toepassing van de rechtspraak over de medische afzakker in het kader van het dagloon geen ruimte. Daarbij is van belang dat artikel 7a, derde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheids-wetten de bevoegdheid geeft om de referteperiode voor de bepaling van het
maatmanloonin voorkomende gevallen in afwijking van de hoofdregel vast te stellen. Deze mogelijkheid ontbreekt in de WIA en het Dagloonbesluit. Uit de bewoordingen en samenhang van de artikelen 13 en 23 van de WIA volgt dat voor de dagloonberekening moet worden uitgegaan van de periode van een jaar die eindigt op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaande aan het tijdvak waarin de arbeidsongeschiktheid is ingetreden, op grond waarvan de wachttijd van artikel 23 van de WIA is aangevangen. Met ziekte in artikel 13 van de WIA wordt naar het oordeel van de CRvB dus geduid op de eerste arbeidsongeschiktheidsdag, die na het doorlopen van de wachttijd aanspraak kan geven op een uitkering op grond van de WIA.