Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling door de rechtbank
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam heeft op 22 februari 2022 de aanvraag van eiser afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld of eiser zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college bleef bij zijn standpunt. De rechtbank heeft het beroep op 14 juli 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in de periode van 20 december 2021 tot en met 22 februari 2022 zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. De rechtbank wijst op verschillende bevindingen, waaronder meldingen van buurtbewoners en gegevens van de verhuurder, die erop wijzen dat eiser niet op het uitkeringsadres woont. Ook zijn financiële gegevens ondersteunen het standpunt van het college. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 31 augustus 2023.