ECLI:NL:RBZWB:2023:6167

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_904 V
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bestuursrechtelijke beslissing

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 augustus 2023 uitspraak gedaan op het verzet van een belanghebbende, een B.V. uit [plaats], tegen een eerdere uitspraak van 5 juni 2023. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de belanghebbende tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep niet tijdig was ingediend. De belanghebbende had op 21 september 2022 bezwaar gemaakt, maar het beroepschrift werd pas op 27 januari 2023 ontvangen, wat buiten de termijn van zes weken viel.

De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De belanghebbende voerde aan dat zij verhuisd was en dat een e-mail van 12 september 2022 als adreswijziging kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat het college niet verplicht was om deze e-mail als zodanig te beschouwen, omdat de belanghebbende niet expliciet had aangegeven dat haar adres was gewijzigd. De rechtbank bevestigde dat de beslissing op bezwaar rechtsgeldig was bekendgemaakt naar het oude adres.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond, waarmee de eerdere uitspraak in stand bleef. De belanghebbende heeft geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze uitspraak, maar kan wel een beroepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens is met de beslissing op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/904 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2023 op het verzet van

[B.V.] , te [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. J. Geelhoed).

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal (het college) van 21 september 2022 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 5 juni 2023 heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, aanhef en sub b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld als bedoeld in artikel 8:55, eerste lid van de Awb en heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het beroep niet tijdig is ingediend en er geen redenen zijn gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
3. Belanghebbende voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat zij ten tijde van de verzending van het bestreden besluit is verhuisd naar het huidige vestigingsadres. De mail die op 12 september 2022 naar de gemeente Roosendaal gestuurd is, kan als adreswijziging worden aangemerkt. Het adres staat onder de naam van de afzender. Ook geeft belanghebbende aan dat hij zelf actief telefonisch en via de mail navraag heeft gedaan bij de gemeente over het uitblijven van het bestreden besluit.
4.1
De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken. [1] Opposante had in dit geval tijd om beroep in te stellen tot en met 2 november 2022.
4.2.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Een beroepschrift is ook tijdig ingediend als het per post is verzonden binnen de termijn van zes weken en niet later dan een week na afloop van die zes weken is ontvangen. [2]
4.3.
Het beroepschrift van belanghebbende is op 27 januari 2023 digitaal bij de griffie van de rechtbank ontvangen. Het beroepschrift is daarom niet tijdig ingediend. De beroepstermijn is van openbare orde. Dat betekent dat de rechter het beroep niet-ontvankelijk moet verklaren als het te laat is ingesteld. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is. [3] Dat betekent kortgezegd dat sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden waardoor belanghebbende niet in staat zou zijn geweest zijn beroepschrift op tijd in te dienen.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van bijzondere omstandigheden die de te late indiening van zijn beroepschrift rechtvaardigen. Het college mocht uitgaan van het adres dat belanghebbende had opgegeven bij het indienen van het bezwaarschrift.
Dat bezwaarmaker onder de ondertekening van een e-mail en ander adres vermeldt heeft het college niet hoeven opmerken als een adreswijziging. Daarvoor is nodig dat bezwaarmaker er uitdrukkelijk aandacht voor vraagt dat zijn adres niet langer het oude, bij het college bekende adres is maar dat dat het nieuwe adres is geworden.
Nu belanghebbende dit niet gedaan heeft, heeft het college de beslissing op bezwaar terecht naar het oude adres gestuurd. De beslissing op bezwaar is daarmee rechtsgeldig bekend gemaakt.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat in de in verzet bestreden uitspraak op goede gronden de juiste beslissing is genomen. Het beroep is bij de in verzet bestreden uitspraak dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het verzet moet dan ook ongegrond worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.M.A. Vissers-van Es , griffier, op 25 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak staat voor zover daarbij is beslist op het verzet geen hoger beroep of verzet open.
Als u het niet eens bent met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kunt u een brief sturen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State/ waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 6:7 Awb
2.Artikel 6:9 Awb
3.Artikel 6:11 Awb