ECLI:NL:RBZWB:2023:6132

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2907
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.F. Cheung, de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder aangesproken. Verzoekster heeft op 12 april 2023 verweerder in gebreke gesteld omdat deze niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 6 december 2022 tegen een besluit van 27 oktober 2022, waarin werd aangegeven dat de private schulden van verzoekster niet zouden worden overgenomen. Na het indienen van beroep op 17 mei 2023, heeft verweerder op 2 juni 2023 alsnog op het bezwaar beslist, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om haar verzoek om proceskostenveroordeling toe te lichten. In de uitspraak van 30 augustus 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder geheel tegemoet is gekomen aan verzoekster door alsnog op het bezwaar te beslissen. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan proceskosten en € 50,- aan griffierecht. De rechtbank heeft de hoogte van de proceskostenvergoeding berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij is vastgesteld dat er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in haar overwegingen betrokken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2907

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. J.F. Cheung),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. Verzoekster heeft verweerder op 12 april 2023 in gebreke gesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van verzoekster van 6 december 2022 tegen het besluit van 27 oktober 2022 waarin staat dat verweerder de private schulden van verzoekster niet overneemt.
1.1.
Vervolgens heeft verzoekster op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van verweerder.
1.2.
Met het besluit van 2 juni 2023 heeft verweerder beslist op het bezwaar van verzoekster van 6 december 2022. Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
1.3.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Verweerder heeft in zijn brief aan de rechtbank van 5 juni 2023 al laten weten dat hij de kosten voor het indienen van het beroepschrift wil vergoeden en het griffierecht wil betalen.
1.4.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is verweerder aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of verweerder geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 17 mei 2023 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar van 6 december 2022. Verweerder heeft op 2 juni 2023 alsnog beslist op het bezwaar van verzoekster. Hiermee is verweerder tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet verweerder aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verweerder moet het griffierecht aan verzoekster vergoeden en verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Deze vergoeding bedraagt € 418,50 omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
5.1.
Verzoekster heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. Er bestaat geen aanleiding voor het vergoeden van de kosten van de bezwaarprocedure. Artikel 7:15, tweede lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat de kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, uitsluitend worden vergoed voor zover het in bezwaar bestreden besluit wordt herroepen. Hiervan is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten en € 50,- aan griffierecht aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 30 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).