Op 28 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen en eisers, die beroep hebben ingesteld tegen de intrekking van een omgevingsvergunning voor de bouw van een kapschuur op een perceel zonder bouwvlak. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A.J.H.W.M. Versteeg, hebben betoogd dat het college ten onrechte de vergunning heeft ingetrokken, omdat er onzekerheid bestond over de verkoop van een nabijgelegen woning en dat het college niet alle belangen in de afweging heeft meegenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning is verleend op basis van onjuiste of onvolledige informatie, aangezien het perceel waarop de kapschuur is geprojecteerd geen bouwvlak heeft. De rechtbank oordeelt dat het college bevoegd was om de vergunning in te trekken en dat de belangenafweging door het college niet onredelijk was. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond en wijst erop dat de intrekking van de vergunning niet leidt tot een proceskostenveroordeling.