Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.E.M. Edelmann, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. J.F.C.A.M. Brouwers-Weterings. Eiser had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door het UWV was afgewezen op de grond dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser was van mening dat deze beslissing onterecht was en heeft hiertegen beroep aangetekend.
De rechtbank heeft de zaak op 21 augustus 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van het UWV, aanwezig waren via een beeldverbinding. Eiser had zich op 4 februari 2020 ziekgemeld en stelde dat hij niet in staat was om de door het UWV aangeduide functies te vervullen. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige onderbouwing van het UWV beoordeeld, waaronder rapporten van een arts en een arbeidsdeskundige.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser op 1 februari 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat de door het UWV aangeduide functies, waaronder productieplanner en administratief medewerker, geschikt zijn voor eiser, ondanks zijn bezwaren. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de functies niet passend zijn, en de rechtbank vindt de onderbouwing van het UWV voldoende. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op de gevraagde WIA-uitkering en dat de proceskosten niet worden vergoed.