ECLI:NL:RBZWB:2023:6120

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
22-019001
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de vordering tot gijzeling voor de duur van 540 dagen in het kader van ontnemingsmaatregel

Op 6 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot gijzeling van een veroordeelde. De veroordeelde, die in 2017 een ontnemingsmaatregel opgelegd kreeg van € 66.240, heeft tot 13 augustus 2022 bedragen betaald, maar moet nog een bedrag van € 54.377,17 voldoen. De vordering tot gijzeling werd ingediend door het Openbaar Ministerie op 16 augustus 2022, en de rechtbank heeft deze vordering op 23 augustus 2023 behandeld. De veroordeelde verscheen niet op de zitting, maar zijn advocaat was aanwezig zonder gemachtigd te zijn om het woord te voeren.

De officier van justitie vorderde een machtiging tot gijzeling voor 540 dagen, stellende dat er geen betalingsonmacht was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan en dat er geen bewijs was van betalingsonmacht. Ondanks meerdere aanhoudingen door de politie en een gebrek aan communicatie met het CJIB, bleef de veroordeelde in gebreke. De rechtbank besloot de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en verleende de machtiging tot gijzeling voor de gevraagde duur.

De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, waarbij opgemerkt werd dat niet alle rechters in de gelegenheid waren om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 22-019001
datum : 6 september 2023
beslissing van het verzoekschrift op grond van artikel 6:6:25 Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:

[de veroordeelde] ,

geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende op het [woonadres] ,
mr. C.G.J.E. Lut, advocaat te Eindhoven,
hierna te noemen: de veroordeelde.

Feiten

Het gerechtshof heeft aan de veroordeelde bij arrest van 26 juni 2017 een ontnemingsmaatregel opgelegd, inhoudende de verplichting tot betaling aan de staat van € 66.240,=.
Deze ontnemingsmaatregel is onherroepelijk geworden.
De veroordeelde heeft tot 13 augustus 2022, zijnde de datum van indiening van de vordering, bedragen betaald en eveneens zijn bij aanhoudingen geldbedragen in beslag genomen die voor aflossing van de ontnemingsmaatregel zijn gebruikt. Thans dient veroordeelde nog een bedrag van € 54.377,17 te betalen.

Procedure

De vordering is op 16 augustus 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 23 augustus 2023 de vordering ter terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft de veroordeelde, de advocaat, mr. C.G.J.E. Lut en de officier van justitie op zitting gehoord.
De veroordeelde is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet op zitting verschenen. De raadsvrouw van veroordeelde is wel verschenen, maar achtte zich niet gemachtigd namens veroordeelde het woord te voeren.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlenen van een machtiging tot toepassing van gijzeling voor de duur van 540 dagen.
De officier van justitie stelt dat niet is gebleken dat veroordeelde betalingsonmachtig is. Hij is meermalen met grote bedragen aangehouden door de politie en uit de stukken volgt dat hij opnieuw is veroordeeld voor de productie van drugs. De vordering dient te worden toegewezen.

Beoordeling

Vast staat dat de veroordeelde niet geheel heeft voldaan aan de betalingsverplichtingen. Een bedrag van € 54.377,17 moet nog betaald worden.
Het CJIB heeft meermalen contact gehad met veroordeelde om een adequaat betalingsvoorstel te doen. In eerste instantie werd een bedrag van € 12,40 per maand afgesproken. Volgens het CJIB is veroordeelde meermalen met grote bedragen aangehouden en is dit in beslaggenomen en is daarmee een deel van de ontnemingsvordering afbetaald. Hij is sinds 2 februari 2021 uitgeschreven door de gemeente Oosterhout en kwam er een adres in Vlissingen naar voren. Veroordeelde is aldaar aangeschreven, maar er is nooit enige reactie dan wel betaling ontvangen.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat niet is aangetoond dat er sprake is van betalingsonmacht. Het CJIB heeft veroordeelde niet kunnen bereiken, terwijl veroordeelde wist dat hem een verplichting tot betaling was opgelegd. Gelet op deze omstandigheden, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie toewijzen en een machtiging verlenen tot toepassing van gijzeling voor de duur van 540 dagen.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering toe en machtigt de officier van justitie tot de toepassing van gijzeling voor de duur van 540 dagen.
Deze beslissing is gegeven door
Mr. N. van der Ploeg-Hogervorst voorzitter,
Mr. C.H.W.M. Sterk en mr. A.B. Scheltema Beduin rechters,
in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023.
Mr. Van der Ploeg-Hogervorst en mr. Scheltema Beduin zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.