ECLI:NL:RBZWB:2023:6106

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
10456565 CV EXPL 23-1081
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurvordering en bestuurdersaansprakelijkheid in een civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een zaak tussen C.W.N. B.V. en een gedaagde die niet ter zitting is verschenen. C.W.N. vorderde betaling van een bedrag van € 3.926,11, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, als gevolg van een huurovereenkomst die de gedaagde had gesloten met V.K.L. International B.V. voor een woning. De gedaagde had nooit huurpenningen betaald en werd als bestuurder van de stichting aansprakelijk gehouden voor de verplichtingen van de stichting. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde wist of behoorde te weten dat de stichting haar verplichtingen niet zou nakomen, waardoor hij als bestuurder aansprakelijk was. De vorderingen van C.W.N. werden toegewezen, inclusief rente en incassokosten. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, aangezien hij in het ongelijk werd gesteld. De uitspraak benadrukt de aansprakelijkheid van bestuurders in gevallen van onbehoorlijk bestuur en het belang van het verschijnen ter zitting.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10456565 \ CV EXPL 23-1081
Vonnis van 30 augustus 2023
in de zaak van
C.W.N. B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: C.W.N.,
gemachtigde: mr. J.B. Bogaart,
tegen
[gedaagde],
briefadres houdende te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 mei 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 31 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
[gedaagde] heeft een huurovereenkomst getekend voor de huur van een woning. [gedaagde] heeft nooit huurpenningen betaald, zodat hij die alsnog moet betalen. C.W.N. heeft advieswerkzaamheden verricht voor de stichting waarvan [gedaagde] bestuurder was. [gedaagde] wordt als bestuurder aansprakelijk gehouden. Omdat [gedaagde] niets heeft betaald, moet hij rente en incassokosten betalen. Nu [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, moet hij ook de proceskosten betalen.
2.2.
De kantonrechter zal hieronder uitleggen hoe dit oordeel tot stand is gekomen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] heeft op 14 september 2018 met V.K.L. International B.V. (hierna: V.K.L.) een huurovereenkomst gesloten voor de woning aan de [adres] te [plaats 2] voor de duur van minimaal zes maanden met ingang van 15 september 2018. De maandelijks bij vooruitbetaling te betalen huurprijs bedroeg € 425,00.
3.2.
C.W.N. heeft een factuur gezonden voor een urendeclaratie over de periode 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 van € 1.376,11. De factuur is gericht aan Kringloop [plaats 1] met daaronder de naam van [gedaagde] .
3.3.
V.K.L. heeft op 9 januari 2020 met C.W.N. een akte gesloten voor het cederen van de schuld die voortvloeit uit voornoemde huurovereenkomst.
3.4.
Per brief van 28 februari 2023 heeft de gemachtigde van [gedaagde] gesommeerd om binnen vijftien dagen na ontvangst van de brief tot betaling van € 3.926,11 over te gaan, onder aanzegging van de verschuldigdheid van incassokosten.

4.Het geschil

4.1.
C.W.N. vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.926,11, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van € 517,61 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten. C.W.N. legt het volgende aan de vorderingen ten grondslag.
4.2.
[gedaagde] had een huurovereenkomst gesloten van V.K.L. [gedaagde] heeft gedurende de duur van de huurovereenkomst van zes maanden nimmer huurpenningen betaald. [gedaagde] is daarom een bedrag van € 2.550,00 aan huurpenningen verschuldigd. De vordering van V.K.L. is gecedeerd aan C.W.N.
C.W.N. heeft advieswerkzaamheden verricht voor [gedaagde] . Hiervoor heeft zij een factuur aan [gedaagde] gezonden van € 1.376,11. [gedaagde] heeft deze factuur onbetaald gelaten. Ondanks aanmaning is [gedaagde] niet tot betaling overgegaan. Hij is daarom rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] erkent dat hij een huurovereenkomst heeft getekend. [gedaagde] heeft echter nimmer een sleutel van het gehuurde ontvangen en er nooit gewoond, omdat het gehuurde slechts als briefadres zou gelden.
De factuur voor de declaraties is gericht aan Kringloop [plaats 1] (hierna: de stichting). Die stichting is dan ook verantwoordelijk voor de factuur. [gedaagde] was slechts de bestuurder van de stichting. Ook zijn de kosten oncontroleerbaar en niet te bewijzen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 31 juli 2023. [gedaagde] is, hoewel daartoe opgeroepen, niet verschenen. Op grond van artikel 88 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de kantonrechter uit het niet-verschijnen ter zitting de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. In het tussenvonnis zijn partijen hierop gewezen. In dit geval verbindt de kantonrechter aan dit niet-verschijnen van [gedaagde] op de zitting de gevolgtrekking dat de nadere stellingen van C.W.N. als onweersproken worden geacht.
5.2.
[gedaagde] heeft erkend dat hij de huurovereenkomst voor de woning heeft getekend. Hij heeft niet betwist dat nimmer huurpenningen voor de woning zijn betaald. Ter zitting is door C.W.N. verklaard dat [gedaagde] wel degelijk de sleutel voor de woning heeft ontvangen, dat hij nooit heeft gereclameerd dat hij geen sleutel van de woning zou hebben ontvangen en dat hij geen bewijs heeft overgelegd van zijn stellingen.
Aangezien de niet weersproken nadere stellingen van C.W.N. het verweer van [gedaagde] voldoende weerleggen en de vordering betreffende de huurachterstand geheel kunnen dragen, zal het gevorderde bedrag van € 2.550,00 worden toegewezen.
5.3.
[gedaagde] heeft gesteld dat C.W.N. de stichting had moeten dagvaarden, nu de factuur aan de stichting is gericht. Hij was slechts de bestuurder van de stichting en daarom niet in persoon aansprakelijk.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat een bestuurder ook persoonlijk aansprakelijk kan zijn als sprake is van onbehoorlijk bestuur waarvan de bestuurder een ernstig verwijt valt te maken. C.W.N. heeft ter zitting aangevoerd dat [gedaagde] een ernstig verwijt valt te maken, omdat hij wist, althans behoorde te weten, dat de stichting bij het aangaan van de overeenkomst haar verplichtingen niet na zou komen en geen verhaal zou bieden.
Tegen de stellingen van C.W.N. heeft [gedaagde] geen nadere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Nu de nadere stellingen van C.W.N. het verweer van [gedaagde] voldoende weerleggen en door [gedaagde] onweersproken zijn gelaten, zal de gevorderde declaratie voor verrichte advieswerkzaamheden van € 1.376,11 worden toegewezen.
5.4.
[gedaagde] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom van € 3.926,11. Aangezien aan de vereisten van artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek is voldaan, wordt deze rente toegewezen.
5.5.
C.W.N. vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 517,61 toegewezen.
5.6.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- huurachterstand
2.550,00
- factuur declaratie
1.376,11
- buitengerechtelijke incassokosten
517,61
+
Totaal
4.443,72
5.7.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, inclusief de nakosten. Ter zitting heeft C.W.N. onweersproken verklaard de btw over de explootkosten niet te kunnen verrekenen. De kantonrechter zal daarom de verhoging over de explootkosten toewijzen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van C.W.N. als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,85
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
528,00
(2 punten × € 264,00)
- nakosten
132,00
Totaal
1.276,85
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan C.W.N. te betalen een bedrag van € 4.443,72, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 3.926,11 vanaf de respectieve data van verzuim van de afzonderlijke bedragen tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van C.W.N. tot dit vonnis vastgesteld op € 1.276,85, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen. [gedaagde] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.