ECLI:NL:RBZWB:2023:6096

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
AWB-23_3943
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake betaling door de minister van Financiën van Andorra

Op 30 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen verzoekers, [Eiser] en [Eiseres], en de minister van Financiën van Andorra. De verzoekers hebben op 5 mei 2017 een verzoek tot betaling en volledige schadeloosstelling ingediend bij [Naam bank], de rechtsopvolger [naam rechtsopvolger], [Instituut] en de Regering van het Vorstendom Andorra. Na het uitblijven van een beslissing op dit verzoek hebben zij op 4 april 2018 een bezwaarschrift ingediend. Op 31 juli 2023 hebben de verzoekers een voorlopige voorziening gevraagd.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de verzoekers hebben aangegeven dat de minister van Financiën van Andorra als verwerend bestuursorgaan moet worden aangemerkt. De Nederlandse bestuursrechter heeft geen rechtsmacht in Andorra en is niet bevoegd om besluiten van een Andorrees bestuursorgaan te beoordelen. Dit betekent dat de rechtbank niet bevoegd kan worden in de hoofdzaak die is gericht tegen het uitblijven van een besluit van de Andorrese minister van Financiën.

Aangezien de rechtbank niet bevoegd kan worden in de hoofdzaak, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3943 ONBEK VV

uitspraak van 30 augustus 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Eiser] en [Eiseres] , te [Woonplaats] verzoekers,

en

de minister van Financiën van Andorra, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 5 mei 2017 aan [Naam bank] en rechtsopvolger [naam rechtsopvolger] , [Instituut] en de Regering van het Vorstendom Andorra verzocht om betaling en volledige schadeloosstelling overeenkomstig een bijgevoegd overzicht.
Tegen het uitblijven van een beslissing op dit verzoek om betaling hebben verzoekers op 4 april 2018 een bezwaarschrift ingediend.
Op 31 juli 2023 hebben verzoekers een voorlopige voorziening gevraagd.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Desgevraagd hebben verzoekers aangegeven dat de minister van Financiën van het Vorstendom Andorra als verwerend bestuursorgaan moet worden aangemerkt. De Nederlandse bestuursrechter heeft geen rechtsmacht in Andorra en is niet bevoegd om besluiten van een Andorrees bestuursorgaan te beoordelen. Dit betekent dat de rechtbank niet bevoegd kan worden in de hoofdzaak die is gericht tegen het uitblijven van een besluit van de Andorrese minister van Financiën.
3. Omdat de rechtbank niet bevoegd kan worden in de hoofdzaak dient de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders , voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot , griffier, op 30 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier R.P. Broeders, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.