ECLI:NL:RBZWB:2023:6073

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
10440680 CV EXPL 23-835
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van factuur wegens gebrek aan bewijs van overeenkomst

In deze bodemzaak heeft Mijndomein Hosting B.V. (hierna: Mijndomein) een vordering ingesteld tegen V.H.O.D.N. [bedrijf 1 gedaagde] en V.H.O.D.N. [bedrijf 2 gedaagde] (hierna: [gedaagde]) voor een bedrag van € 489,48, voortvloeiend uit een vermeende overeenkomst voor webhosting en domeinnaamregistratie. Mijndomein stelt dat er een overeenkomst is gesloten en dat [gedaagde] deze heeft erkend door het treffen van een betalingsregeling. [gedaagde] betwist echter dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en voert aan dat hij gebruik heeft gemaakt van de diensten van een andere partij.

De kantonrechter oordeelt dat Mijndomein onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van de overeenkomst. De rechter stelt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan, en dat Mijndomein niet heeft aangetoond dat [gedaagde] het aanbod heeft aanvaard. De overgelegde gegevens en betalingen bieden geen duidelijkheid over de gemaakte afspraken. Bovendien wordt de stelling van Mijndomein dat [gedaagde] de vordering heeft erkend door het treffen van een betalingsregeling verworpen, omdat [gedaagde] zijn standpunt over het ontbreken van een overeenkomst handhaaft.

Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van Mijndomein af en veroordeelt Mijndomein in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil worden vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 30 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10440680 \ CV EXPL 23-835
Vonnis van 30 augustus 2023
in de zaak van
MIJNDOMEIN HOSTING B.V., VOORHEEN GENAAMD MIJNDOMEIN.NL B.V.,
te Lelystad,
eisende partij,
hierna te noemen: Mijndomein,
gemachtigde: LAVG Groningen,
tegen
[gedaagde] , V.H.O.D.N. [bedrijf 1 gedaagde] , TEVENS V.H.O.D.N. [bedrijf 2 gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding 17 maart 2023 met producties 1 tot en met 4,
- het antwoord met niet genummerde bijlagen,
- de conclusie van repliek tevens akte houdende vermindering van eis met producties 5 en 7,
- de nadere toelichting met niet genummerde bijlagen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Mijndomein vordert, na vermindering van de eis, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan Mijndomein te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 489,48 (€ 438,78 aan hoofdsom, € 84,88 aan wettelijke handelsrente tot 24 februari 2023 en € 65,82 aan buitengerechtelijke incassokosten, waarop in mindering strekt € 100,00 aan deelbetalingen), te vermeerderen met de handelsrente vanaf 24 februari 2023 over een bedrag van € 438,78 tot de dag der algehele voldoening, alsmede [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
2.2.
Mijndomein legt – samengevat – het navolgende ten grondslag aan haar vordering. Zij stelt dat zij via haar website een overeenkomst heeft gesloten met [gedaagde] om voor hem te verzorgen de webhosting, het registreren en beheren van domeinnamen, het beheren van e-mailservers, alsmede het opzetten en online houden van websites en webwinkels. Daarvoor is [gedaagde] € 438,78 verschuldigd geworden. Mijndomein stelt dat zij tijdens deze procedure met [gedaagde] een betalingsregeling heeft getroffen en dat [gedaagde] twee maal een termijnbedrag van € 50,00 heeft betaald. [gedaagde] heeft met die betalingsregeling de verschuldigdheid van de vordering uitdrukkelijk erkend, aldus Mijndomein.
2.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij betwist dat hij met Mijndomein een overeenkomst heeft gesloten. Hij heeft diverse keren gevraagd om uitleg, maar die niet gekregen. Hij licht toe dat hij voor zijn websites gebruik heeft gemaakt van de diensten van een andere partij, [bedrijf]. Hij heeft uiteindelijk tijdens deze procedure een betalingsregeling getroffen met Mijndomein, omdat het zijn woord tegen het woord van Mijndomein is.

3.De beoordeling

3.1.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW). Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] had het op de weg van Mijndomein gelegen om feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt hoe het aanbod is gedaan dat Mijndomein tegen betaling haar diensten zal verrichten voor [gedaagde] en dat [gedaagde] dat heeft aanvaard. Dat doet zij onvoldoende. Mijndomein stelt dat [gedaagde] zijn gegevens heeft opgegeven op haar website, waarvoor zij als productie 6 een pagina met gegevens van [gedaagde] heeft overgelegd. Zelfs als wordt aangenomen dat [gedaagde] die gegevens heeft verstrekt aan Mijndomein, volgt daaruit niet dat partijen zijn overeengekomen dat Mijndomein zich verbindt om haar diensten te verrichten en dat [gedaagde] zich verbindt daarvoor te betalen. Er staat behalve de gegevens van [gedaagde] niets op de overgelegde pagina. Ook het als productie 7 overgelegde overzicht met twee betalingen geeft daarin geen inzicht. Het overzicht vermeldt twee betalingen van € 11,00 met daaronder de naam van [gedaagde] en een rekeningnummer. Zelfs als wordt aangenomen dat [gedaagde] tweemaal € 11,00 heeft betaald aan Mijndomein, betekent dat op zichzelf nog niet dat [gedaagde] gehouden is de vordering gedurende deze procedure te voldoen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, vallen de betalingen van € 11,00 niet te rijmen met de gevorderde bedragen van € 99,00, € 100,89 en € 138,00. Bovendien zijn de betalingen en de door Mijndomein overgelegde facturen niet uit dezelfde periode. Zo vermelden de betalingen als datum 12 en 16 juni 2019, terwijl de facturen zijn van 16 en 30 juni, 28 juli en 1 september 2020 (productie 3 van Mijndomein).
3.2.
Mijndomein wordt evenmin gevolgd in haar stelling dat [gedaagde] door het treffen van een betalingsregeling terwijl deze procedure liep uitdrukkelijk de vordering heeft erkend. [gedaagde] heeft weliswaar tijdens deze procedure een betalingsregeling getroffen voor de vordering, maar dat betekent op zichzelf nog niet dat hij alsnog erkent dat er een overeenkomst bestaat en dat hij daarom moet betalen. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] zijn standpunt, inhoudende dat er geen overeenkomst is, prijs geeft en daarop niet meer terug zal komen. Uit zijn conclusie van dupliek blijkt juist dat [gedaagde] dat standpunt handhaaft, maar onder protest betaalt om hem moverende redenen.
3.3.
Gelet op het bovenstaande stelt Mijndomein onvoldoende voor haar vordering. De kantonrechter zal de vordering van Mijndomein daarom afwijzen.
3.4.
Mijndomein is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter stelt de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] vast op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van Mijndomein af,
4.2.
veroordeelt Mijndomein in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op nihil,
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.