ECLI:NL:RBZWB:2023:607

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
02-026974-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak met betrekking tot wijnsteenzuur en metamfetamine

Op 2 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van 900 kilogram wijnsteenzuur, met het oog op de productie van metamfetamine. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 januari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging was als bijlage aan het vonnis gehecht, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.

De officier van justitie verzocht om vrijspraak, omdat uit het dossier niet kon worden afgeleid dat de verdachte wist dat het wijnsteenzuur bestemd was voor de productie van metamfetamine. De verdediging steunde dit standpunt en verwees naar de hoge eisen die de jurisprudentie stelt aan de wetenschap van de verdachte in dergelijke zaken. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte het wijnsteenzuur voorhanden had, niet kon worden vastgesteld dat hij wist of had moeten weten dat het wijnsteenzuur voor de productie van metamfetamine was bestemd. Er ontbrak nader onderzoek naar bepaalde omstandigheden die relevant waren voor de zaak.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. G.H. Nomes, en de rechters mr. M. van de Wetering en mr. E.A. Mulders, in aanwezigheid van griffier H.M. de Punder-van Dijk. Mr. Van de Wetering was niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
Parketnummer: 02-026974-22
vonnis van de meervoudige kamer van 2 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
raadsman: mr. A.H.J. Bals, advocaat te Kloetinge.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 januari 2023, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
900 kilogram wijnsteenzuur voorhanden heeft gehad ter voorbereiding of bevordering van de productie van metamfetamine.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde.
Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte wist dat het wijnsteenzuur bestemd was voor de productie van metamfetamine.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging deelt het standpunt van de officier van justitie. De jurisprudentie stelt aan die wetenschap hoge eisen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier en de verklaring van verdachte ter zitting kan weliswaar worden vastgesteld dat verdachte het wijnsteenzuur voorhanden heeft gehad, maar niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist of had moeten weten dat dit wijnsteenzuur bestemd was voor de productie van metamfetamine. De rechtbank stelt vast dat nader onderzoek naar bepaalde omstandigheden ontbreekt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. M. van de Wetering en
mr. E.A. Mulders, rechters, in tegenwoordigheid van H.M. de Punder-van Dijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 februari 2023.
Mr. Van de Wetering is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.