Op 2 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van 900 kilogram wijnsteenzuur, met het oog op de productie van metamfetamine. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 januari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging was als bijlage aan het vonnis gehecht, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.
De officier van justitie verzocht om vrijspraak, omdat uit het dossier niet kon worden afgeleid dat de verdachte wist dat het wijnsteenzuur bestemd was voor de productie van metamfetamine. De verdediging steunde dit standpunt en verwees naar de hoge eisen die de jurisprudentie stelt aan de wetenschap van de verdachte in dergelijke zaken. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte het wijnsteenzuur voorhanden had, niet kon worden vastgesteld dat hij wist of had moeten weten dat het wijnsteenzuur voor de productie van metamfetamine was bestemd. Er ontbrak nader onderzoek naar bepaalde omstandigheden die relevant waren voor de zaak.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. G.H. Nomes, en de rechters mr. M. van de Wetering en mr. E.A. Mulders, in aanwezigheid van griffier H.M. de Punder-van Dijk. Mr. Van de Wetering was niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.