In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Univé Zorg en een gedaagde partij. De vordering van Univé betreft de betaling van zorgkosten door de gedaagde, die stelt dat de vordering is verjaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Univé is verjaard voor facturen vóór 20 mei 2013, maar dat de verjaring van de vordering voor facturen na deze datum tijdig is gestuit door een schriftelijke aanmaning van Univé op 20 mei 2018. De gedaagde is ontheven van de zorgverzekeringsplicht vanwege gemoedsbezwaren, wat betekent dat hij in plaats van zorgpremies een bijdragevervangende belasting betaalt. De kantonrechter concludeert dat Univé geen premies en zorgkosten in rekening mocht brengen bij de gedaagde vanaf 1 september 2014, en dat de gedaagde alleen de bedragen verschuldigd is die Univé in de periode van 20 mei 2013 tot 31 augustus 2014 heeft gefactureerd, wat neerkomt op €328,59. In reconventie heeft de gedaagde een vordering ingesteld tegen Univé voor vergoeding van testosteronmedicatie, maar deze vordering is afgewezen omdat de gedaagde onvoldoende onderbouwing heeft gegeven. De kantonrechter heeft beslist dat de gedaagde het bedrag van €328,59 aan Univé moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en dat beide partijen hun eigen proceskosten moeten dragen in conventie, terwijl de gedaagde de proceskosten van Univé in reconventie moet betalen.