ECLI:NL:RBZWB:2023:6027

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
02-129462-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeldiefstal met geweld en oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel

Op 30 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 mei 2023 met geweld levensmiddelen heeft gestolen bij de Jumbo in Tilburg. De verdachte, geboren in 1987 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave, werd bijgestaan door raadsman mr. A.A.W. den Ouden. Tijdens de zitting op 16 augustus 2023 heeft de officier van justitie, mr. R.M.A. in ‘t Veld, de tenlastelegging toegelicht, waaruit bleek dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met (bedreiging met) geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en getuigenverklaringen. De rechtbank achtte de diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het maken van bedreigende snijbewegingen richting de medewerkers van de Jumbo, omdat dit niet kon worden bewezen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 140 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, met bijzondere voorwaarden waaronder een klinische opname en verblijf in een Safehouse. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte een laatste kans moet krijgen om zijn verslavingsproblematiek aan te pakken, en dat een onvoorwaardelijke ISD-maatregel niet passend was gezien de mogelijkheden voor behandeling. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38p, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-129462-23
vonnis van de meervoudige kamer van 30 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteland] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave,
raadsman mr. A.A.W. den Ouden, advocaat te Oisterwijk.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 augustus 2023, waarbij de officier van justitie mr. R.M.A. in ‘t Veld en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 24 mei 2023 met (bedreiging met) geweld levensmiddelen heeft gestolen bij de Jumbo in Tilburg.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met (bedreiging met) geweld en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier. Verdachte ontkent dat hij de bedreigende woorden heeft geuit, maar dit kan worden bewezen op basis van de aangifte, de verklaring van [getuige] die heeft gehoord dat er bedreigende woorden zijn geuit, in combinatie met de sfeer ter plaatse zoals blijkt uit de camerabeelden. Wel moet verdachte gedeeltelijk worden vrijgesproken van het maken van snijbewegingen richting de medewerkers.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de in de tenlastelegging genoemde bedreigende woorden ‘ik sla je kop in’ en het bedreigende snijgebaar richting de medewerkers niet kunnen worden bewezen, omdat overtuigend bewijs in het dossier ontbreekt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht de tenlastegelegde diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft dit ter zitting bekend, met uitzondering van de in de tenlastelegging genoemde bedreigende woorden ‘ik sla je kop in’. De rechtbank overweegt dat alleen de aangever deze bedreiging heeft gehoord. Verder blijkt uit de camerabeelden niet dat verdachte een snijgebaar in de richting van de medewerkers heeft gemaakt. Hierdoor ontbreekt bij de rechtbank de overtuiging dat verdachte de medewerkers heeft bedreigd. Van dit deel van de tenlastelegging (te weten het derde gedachtestreepje) wordt verdachte daarom vrijgesproken.
Nu de verdachte een (overwegend) bekennende verklaring heeft afgelegd, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in bijlage II van dit vonnis.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 24 mei 2023 te Tilburg diverse winkelgoederen/producten, totale waarde van 37,01 euro, die geheel aan Jumbo Supermarkt, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd
doorgeweld tegen [slachtoffer] en andere winkelmedewerkers van de supermarkt Jumbo, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een slaande beweging te maken richting die [slachtoffer] en
- te schoppen richting winkelmedewerkers van de Jumbo.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke isd-maatregel voor de duur van twee jaar. Dit is gelet op het strafblad van verdachte en de inlichtingen van de reclassering noodzakelijk om het recidiverisico in te perken. Alternatieven in een minder dwingend kader, zoals het door de raadsman voorgestelde traject, bieden hiertoe onvoldoende waarborgen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke isd-maatregel op te leggen, omdat er nog een alternatief voorhanden is, namelijk een klinische opname met daarop aansluitend een opname in het Safehouse van het RIBW. Verdachte is een periode abstinent geweest, maar is door traumatische gebeurtenissen in 2022 teruggevallen in zijn verslaving. Deze verslavingsproblematiek maakte dat verdachte moeilijk bereikbaar was voor de reclassering en afspraken met hem moeilijk tot stand kwamen. Ambulante behandeling was daarom voor hem onhaalbaar. Dit is de reden dat verdachte bij de reclassering meermaals heeft aangedrongen op een klinische opname, echter tevergeefs, ondanks de handvatten die de reclassering daarvoor waren geboden middels de schorsingsvoorwaarden die waren opgelegd in een andere zaak. Het is onduidelijk waarom de reclassering, ondanks de expliciet geuite wens van verdachte, daartoe niet is overgegaan. Dit moet in combinatie worden bezien met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat er qua pleegdata een lange periode zit tussen de feiten uit juli 2018 en zijn terugval in november/december 2022, op een paar incidenten na. Dit wijst erop dat verdachte een lange periode nagenoeg geen delicten heeft gepleegd.
Verdachte is momenteel enkele maanden abstinent en gemotiveerd en bereid om afspraken te maken en zich daaraan te houden. De verdediging heeft daarom bepleit om verdachte een laatste kans te geven, maatwerk te bieden en om aan hem middels bijzondere voorwaarden de mogelijkheid te geven van een klinische opname, gevolgd door een intake en opname in het Safehouse van het RIBW (of een soortgelijke instelling). Deze voorwaarden kunnen eventueel in het kader van een voorwaardelijke isd-maatregel worden opgelegd.
Door de verdediging is concreet het volgende voorstel gedaan. Wanneer aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd van niet minder dan 140 dagen (met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht), dan zal verdachte het hoger beroep in de zaak met parketnummer 02-318162-22 intrekken en de in die zaak opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee maanden aansluitend uitzitten. Gedurende die twee maanden kan verdachte zich aanmelden bij het RIBW, kan er een intake plaatsvinden bij het Safehouse en kan verdachte worden aangemeld voor een kortdurende klinische opname. De klinische opname kan dan aansluitend aan de gevangenisstraf plaatsvinden, waarna het traject bij het Safehouse kan starten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een winkeldiefstal met geweld. Hij heeft door het plegen van dit feit er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendommen van anderen en heeft daarmee voor schade en overlast gezorgd. Verdachte heeft door geweld te gebruiken op het moment dat hij werd aangehouden een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de winkelmedewerkers. De rechtbank rekent verdachte dit feit aan.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in het verleden al veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten en zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van diefstallen.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het reclasseringsrapport van Novadic Kentron van 29 juni 2023. Hieruit blijkt dat bij verdachte sprake is van verslavingsproblematiek. Daarnaast is er ook op andere leefgebieden sprake van instabiliteit en is verdachte bekend met agressieproblematiek. Het lijkt verdachte eveneens te ontbreken aan probleembesef en -inzicht, omdat hij in de veronderstelling is dat een kortdurende opname en verblijf in een middelenvrije omgeving voldoende is om zijn gebruik te doen stoppen. Gezien het jarenlange patroon van delictgedrag, middelengebruik en de problematiek op diverse leefgebieden, lijkt langdurige en strikte behandeling nodig om dit patroon te kunnen doorbreken. Eerder toezicht en ambulante behandeling kwamen nauwelijks van de grond omdat verdachte niet kwam opdagen op afspraken. De risico’s op recidive, letselschade en op het onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als hoog. Gelet op de voortdurende criminaliteit in combinatie met het hoge recidiverisico, adviseert de reclassering om aan verdachte een onvoorwaardelijke isd-maatregel op te leggen. Dit is volgens de reclassering de enige manier om de overlast tegen te gaan. De maatregel is wenselijk aangezien verdachte nooit ten volste gebruik heeft gemaakt van (forensische) hulpverlening. Een strikt kader is daarnaast wenselijk gelet op de hoge kans op onttrekking aan de voorwaarden.
Door de ter zitting aanwezige deskundige is dit advies bevestigd, waarbij nogmaals is gezegd dat een onvoorwaardelijke isd-maatregel noodzakelijk is. Verder heeft de deskundige daaraan toegevoegd dat een klinische opname niet eerder is geprobeerd omdat er eerst voor is gekozen om verdachte ambulant te behandelen. Omdat verdachte niet op afspraken verscheen, is de mogelijkheid van een klinische opname niet besproken. Een klinische opname voor korte duur is voor nu niet toereikend, omdat de verslavingsproblematiek van verdachte hardnekkig is. Als een klinische opname al de aangewezen weg is, dan zou die en de duur daarvan door een gedragsdeskundige moeten worden onderzocht.
De rechtbank stelt voorop dat aan de formele wettelijke vereisten voor oplegging van een onvoorwaardelijke isd-maatregel is voldaan. Aan de rechtbank ligt de vraag voor of zij daartoe moet overgaan. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke isd-maatregel niet passend is, omdat er nog een reëel en minder ingrijpend alternatief voorhanden is. Uit de inlichtingen van de reclassering is gebleken dat aan verdachte nooit eerder een klinische opname is aangeboden, terwijl hij hier wel voor open lijkt te staan. De reclassering heeft verklaard dat zij hiertoe niet is overgegaan omdat verdachte niet op afspraken verscheen. Verdachte heeft ter zitting uitgelegd dat het door zijn verslavingsproblematiek voor hem niet haalbaar was om op afspraken te verschijnen en dit juist de reden is waarom hij meermalen om een klinische opname heeft verzocht. Hij is hiertoe nog steeds gemotiveerd en is nu door detentie ook al enige tijd abstinent. De rechtbank weegt mee dat verdachte eerder een periode abstinent is geweest en dat hij toen een langere periode nauwelijks met politie en justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat het gelet op de persoon van verdachte in de rede had gelegen om tot een klinische opname over te gaan en het is de rechtbank niet duidelijk geworden waarom de reclassering dit niet heeft geprobeerd. Nu verdachte niet de kans heeft gekregen om een klinische opname in een dwingend kader te benutten, kan niet worden gezegd dat alle alternatieven voldoende zijn uitgeput. De rechtbank acht behandeling van verdachte voor zijn verslavingsproblematiek van groot belang om het recidiverisico te verminderen, en acht daarvoor de klinische opname met daarop aansluitend een opname en verblijf in een Safehouse, zoals door de verdediging is voorgesteld, de aangewezen weg.
De vraag is vervolgens in welk kader zij deze voorwaarde aan verdachte zal opleggen. Gelet op de documentatie van verdachte en de ernst van dit nieuwe feit, is naar het oordeel van de rechtbank een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden een gepasseerd station. Ook biedt dit onvoldoende waarborgen om er voor te zorgen dat verdachte zich langere tijd aan de bijzondere voorwaarden zal houden, niet terugvalt in zijn verslavingsproblematiek en daardoor niet opnieuw strafbare feiten zal plegen. De rechtbank acht een forse stok achter de deur gelet hierop noodzakelijk en zal daarom aan verdachte de isd-maatregel geheel voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaar. Zij zal het voorstel van de verdediging volgen, in die zin dat zij aan de voorwaardelijke maatregel de bijzondere voorwaarden van klinische opname, verblijf in een Safehouse van het RIBW of een soortgelijke instelling en reclasseringstoezicht zal verbinden. Een klinische opname voor de duur van zeven weken is gelet op de hardnekkige verslavingsproblematiek naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende. Zij zal daarom bevelen dat de opname een jaar zal duren of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Gelet op deze verslavingsproblematiek zal de rechtbank aan de voorwaardelijke maatregel ook de bijzondere voorwaarde toevoegen dat verdachte moet meewerken aan middelencontroles.
Met deze voorwaardelijke maatregel krijgt verdachte een laatste kans om aan zijn toekomst te werken. Gelet op de hardnekkige verslavingsproblematiek van verdachte en daarmee samenhangend het verhoogde risico op recidive, acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte direct vanuit detentie start met de klinische opname. De rechtbank ziet zich om die reden genoodzaakt om verdachte niet gelijk in vrijheid te stellen. Om het door de verdediging voorgestelde kader te realiseren, is de rechtbank - alles afwegende - van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 140 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden en zal dit ook aan verdachte opleggen. Zij verstaat de mededeling van de verdediging zo dat het hoger beroep in de zaak met parketnummer 02-318162-22 wordt ingetrokken, zodat verdachte die gevangenisstraf aansluitend op de hiervoor opgelegde gevangenisstraf kan uitzitten. Hiermee is er voldoende tijd om verdachte vanuit detentie aan te melden voor een klinische opname en kan er een intake plaatsvinden bij het Safehouse van het RIBW, zodat wordt voorkomen dat verdachte op enig moment op straat komt te staan en wordt bewerkstelligd dat de voornoemde stappen telkens aansluitend op elkaar kunnen plaatsvinden. Het is verder aan verdachte en de reclassering om dit in samenspraak vorm te geven.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38p, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 140 (honderdveertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- legt verdachte wegens het bewezenverklaarde op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaar, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
-stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich,
aansluitend op de gevangenisstraf, zal laten opnemen in een nader te bepalen instelling, zulks te bepalen door de reclassering en/of door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* dat verdachte
aansluitend op de klinische opnamezal verblijven in het Safehouse van het RIBW of een soortgelijke instelling, zulks te bepalen door de reclassering, gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die door de instelling worden gegeven;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urine- en ademonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. J. Bergen en
mr. S.H. van Nieuwkerk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 augustus 2023.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat te tekenen.