ECLI:NL:RBZWB:2023:6020
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake aanwijzing inzamelplaats voor huishoudelijk afval
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 24 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda behandeld. Het college had op 15 december 2022 het bezwaar van eiser tegen het uitblijven van een besluit tot het realiseren van een aanbiedplaats voor containers aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, waardoor er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt. Dit besluit is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college in het voorjaar van 2022 een inzameltegel heeft geplaatst aan de [straatnaam] te [plaatsnaam], nabij de woning van eiser. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een formeel besluit tot aanwijzing van deze locatie. Op 27 februari 2023 heeft het college een wijziging van het Aanwijzingsbesluit locaties inzamelmiddelen Breda vastgesteld, waarbij de locatie aan de [straatnaam] formeel is aangewezen. Eiser heeft aangegeven zijn beroep te willen handhaven, ondanks het feit dat het college inmiddels een aanwijzingsbesluit heeft genomen.
De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, aangezien het college inmiddels een besluit heeft genomen. Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt het griffierecht niet terug. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De inhoudelijke bezwaren van eiser kunnen in de bezwaarprocedure naar voren worden gebracht, maar zijn niet aan de orde in het huidige beroep.