Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde in conventie sub 1]
2. [gedaagde in conventie sub 2]
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De motivering
€ 116,00(0,5 salarispunt met een maximum van € 132,00)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen [eiser in conventie], vertegenwoordigd door Betalis BV, en [gedaagden in conventie], vertegenwoordigd door mr. C.A.M.H. Vink. De zaak betreft een geschil over de vraag of [gedaagden in conventie] een deel van de factuur van [eiser in conventie] mocht achterhouden op basis van het opschortingsrecht. De werkzaamheden waarvoor de factuur was verzonden, zijn in augustus 2020 opgeleverd. [gedaagden in conventie] heeft zich pas in december 2022, meer dan twee jaar na de oplevering, beroepen op gebreken in de uitvoering van het werk. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagden in conventie] niet tijdig heeft gereageerd op de gebreken en dat het beroep op het opschortingsrecht niet slaagt. De vordering van [eiser in conventie] wordt toegewezen, terwijl de reconventionele vordering van [gedaagden in conventie] wordt afgewezen.
De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen over het bedrag dat [gedaagden in conventie] verschuldigd is aan [eiser in conventie]. Daarnaast is [gedaagden in conventie] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 935,96. De vordering in reconventie is afgewezen, en [eisers in reconventie] zijn veroordeeld in de kosten van het geding. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is opgemaakt in een proces-verbaal dat op 1 augustus 2023 is verzonden.