ECLI:NL:RBZWB:2023:5983

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
12-715362-08
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging terbeschikkingstelling en voortzetting zorg in kader van zorgmachtiging

Op 23 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling (tbs) van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1950. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de tbs met één jaar. De rechtbank constateerde dat de tbs op 15 augustus 2009 was aangevangen en dat de verpleging van overheidswege op 27 augustus 2015 voorwaardelijk was beëindigd. De tbs was eerder verlengd op 27 augustus 2021 voor een termijn van twee jaren, welke beslissing door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2022 was bevestigd.

Tijdens de zitting op 9 augustus 2023 werd de officier van justitie gehoord, evenals [betrokkene] en zijn raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse. De reclassering adviseerde om de tbs niet te verlengen, maar over te gaan naar een zorgmachtiging onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), omdat het functioneren van [betrokkene] stabiel was gebleven. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de officier van justitie ontvankelijk was, maar dat de veiligheid van anderen niet langer eiste dat de tbs werd verlengd. De rechtbank concludeerde dat het recidivegevaar laag was, mits [betrokkene] zijn medicatie bleef innemen en onder toezicht stond.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs afgewezen en het verzoek tot zorgmachtiging toegewezen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. J. Bergen, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. M.J. Kruit, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12-715362-08
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 23 augustus 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1950 te [geboorteplaats],
thans verblijvende te [verblijfadres] (beschermd wonen).

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 4 juli 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 21 september 2021 tot en met 19 december 2022;
- een advies d.d. 31 mei 2023 van Reclassering Nederland;
- een advies d.d. 14 mei 2023 van psychiater drs. [psychiater].

2.De procesgang

Bij beslissing van het gerechtshof Den Bosch van 31 juli 2009 is [betrokkene], wegens poging tot zware mishandeling en overtreding van de Wet wapens en munitie ontslagen van alle rechtsvervolging en is aan hem de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd.
De rechtbank constateert dat sprake is van een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 15 augustus 2009 aangevangen.
De verpleging van overheidswege is op 27 augustus 2015 voorwaardelijk beëindigd.
De tbs met voorwaarden is bij beslissing van 27 augustus 2021 verlengd voor een termijn van twee jaren. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft deze beslissing op 17 maart 2022 bevestigd.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 9 augustus 2023 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg.
Voorts is reclasseringswerker [deskundige] als deskundige gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De reclassering heeft geadviseerd de tbs niet te verlengen en over te gaan naar een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het functioneren van betrokkene is de afgelopen jaren stabiel gebleven. Betrokkene verblijft sinds 2018 bij Beschermde Woonvorm (BW) [woonzorg instelling] alwaar hij dagelijks contact met de begeleiders van de BW heeft en hij onder toezicht de medicatie inneemt. In de huidige situatie met het gestelde risicomanagement wordt het risico op recidive als laag ingeschat. In de afgelopen twee jaren heeft de reclassering het functioneren van betrokkene langer kunnen toetsen en is het reclasseringscontact afgeschaald. Thans wordt betrokkene laagfrequent door de reclassering gezien en kent het toezicht een monitorend karakter. De reclassering heeft geconcludeerd dat het functioneren van betrokkene de afgelopen jaren stabiel is gebleven. De belangrijkste pijler binnen het risicomanagement is dat betrokkene de voorgeschreven medicatie blijft innemen en er begeleiding aanwezig is die op zijn functioneren kan toezien. Het forensisch kader is voor de zorg die [betrokkene] nodig heeft en nu ontvangt niet meer strikt noodzakelijk.
Ter zitting heeft de deskundige de inhoud en conclusies van het rapport bevestigd.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

[betrokkene] heeft niet meegewerkt aan het onderzoek van de psychiater. De psychiater heeft zich daarom onthouden van nadere diagnostiek, risicotaxatie en beantwoording van de (overige) gestelde onderzoeksvragen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast. Zij heeft primair gevorderd dat de tbs niet wordt verlengd, onder de voorwaarde dat het verzoek tot een zorgmachtiging wordt toegewezen. Subsidiair heeft zij gevorderd de tbs te verlengen met één jaar, in het geval het verzoek tot een zorgmachtiging door de rechtbank wordt afgewezen.

6.Het standpunt van de verdediging

[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat hij het liefst ziet dat de terbeschikkingstelling stopt. Hij wil de rest van zijn leven in vrijheid leven, zonder bemoeienis van de reclassering. Als hij moet kiezen tussen tbs en een zorgmachtiging, dan kiest hij voor een zorgmachtiging.

7.Het oordeel van de rechtbank

Ontvankelijkheid van de vordering
De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van het misdrijf ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan een maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in haar vordering.
Gevaarscriterium
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist.
Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, die aanwezig was ten tijde van het delict waarvoor de tbs is opgelegd.
Uit het reclasseringsadvies komt naar voren dat, hoewel [betrokkene] niet opnieuw is onderzocht, het zeer waarschijnlijk is dat nog immer sprake is van de eerdere diagnose onafgebroken schizofrenie van het paranoïde type, omdat schizofrenie een chronische aandoening is.
Gelet hierop concludeert de rechtbank dat nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van [betrokkene].
De reclassering heeft in haar rapport over het recidiverisico naar voren gebracht dat met het huidige risicomanagement het risico op recidive als laag wordt ingeschat. Binnen het risicomanagement is medicatietrouw en begeleiding en toezicht in verband hiermee de belangrijkste factor. Uit het reclasseringsrapport komt duidelijk naar voren dat er geen sprake is van ziekte- en probleembesef en ziekte-inzicht en dat hij niet achter het medicatiegebruik staat. Het gaat om medicatie die hij vanwege de aard van zijn stoornis levenslang nodig zal hebben. [betrokkene] is er duidelijk over dat hij het medicatiegebruik het liefst zou staken. Als hij de gelegenheid heeft zal hij het gebruik van antipsychotica staken en zal hij psychotisch decompenseren, aldus de reclassering. Dat zal een toename van waandenkbeelden met zich meebrengen, gevolgd door risicovol gedrag. Het recidiverisico in een dergelijke situatie wordt door de reclassering ingeschat als matig tot hoog.
Nu dat recidivegevaar in verband staat met de bij [betrokkene] aanwezige stoornis, eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van goederen of personen in beginsel dat de tbs van [betrokkene] van overheidswege wordt verlengd.
Verlenging, proportionaliteit en subsidiariteit
Gelet op de aard van de stoornis, de ernst van het indexdelict en het ingeschatte recidivegevaar in het geval van staking van de medicatie is de rechtbank van oordeel dat met een verlenging van de tbs de grenzen van de proportionaliteit niet worden overschreden.
Aangaande de subsidiariteit overweegt de rechtbank het volgende. Het risicomanagement bestaat op dit moment uit het verblijf in begeleide woonvorm [woonzorg instelling], waar toezicht en controle op de voorgeschreven medicatie plaatsvindt en er dagelijks contact met [betrokkene] is. Door het FACT-team wordt maandelijks bloedspiegelcontroles uitgevoerd in verband met alcohol- en medicatiegebruik. Met deze vorm van risicomanagement functioneert [betrokkene] de afgelopen jaren stabiel en is het recidiverisico laag, ook nadat de begeleiding door de reclassering werd afgeschaald.
De officier van justitie heeft, naast de vordering tot verlenging van de tbs, een zorgmachtiging voorbereid en onderzocht of deze vormen van zorg ook buiten een tbs-kader realiseerbaar zijn. Uit de stukken bij het verzoek tot een zorgmachtiging komt naar voren dat de vormen van zorg zoals [betrokkene] die nu ontvangt in het kader van een zorgmachtiging kunnen worden voortgezet. De rechtbank is voornemens om het verzoek tot een zorgmachtiging toe te wijzen. Gelet hierop dient de reeds voorwaardelijk beëindigde maatregel van tbs van [betrokkene] naar het oordeel van de rechtbank te worden beëindigd en zal zij de oorspronkelijke vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs afwijzen.

8.De beslissing.

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J. Bergen, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. M.J. Kruit, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J. Moggré-Hengst en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 augustus 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze beslissing te ondertekenen.