In deze civiele procedure heeft de kantonrechter op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en gedaagden, waarbij het ontslag van de deskundige aan de orde was. De heer [deskundige 1] AA van [bedrijf 1] had zijn opdracht teruggegeven en medegedeeld geen kosten in rekening te brengen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de deskundige niet in staat was om de goodwill te begroten, en dat zijn rapport niet bruikbaar was voor de vordering van eiser. Aangezien de deskundige zijn opdracht heeft teruggegeven, heeft de kantonrechter hem ontslagen op grond van artikel 194 lid 4 Rv, waarbij zijn kosten op nihil zijn begroot.
De kantonrechter heeft vervolgens aangegeven dat er een nieuwe deskundige benoemd moet worden om vast te stellen of er goodwill is bedongen bij de verkoop van de onderneming. De heer drs. [deskundige 2] RV van [bedrijf 2] is bereid gevonden om een deskundigenbericht uit te brengen, met een geschatte kostprijs van € 4.247,10 inclusief btw. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te reageren op de benoeming van de nieuwe deskundige en de hoogte van het voorschot.
De kantonrechter heeft de procedure naar de rol verwezen, zodat partijen zich kunnen uitlaten over het voorschot en de persoon van de deskundige. Het al door eiser betaalde voorschot van € 2.178,- voor het onderzoek van de heer [deskundige 1] valt vrij door zijn ontslag, en eiser zal in beginsel worden veroordeeld tot betaling van een aanvullend voorschot van € 2.069,10. De kantonrechter heeft verder iedere beslissing aangehouden.