ECLI:NL:RBZWB:2023:5926
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen huurtoeslag en kindgebonden budget
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de definitieve berekening van zijn recht op huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget over de jaren 2019 en 2020. De rechtbank heeft de zaak op 20 juli 2023 behandeld, maar eiser is niet verschenen. De Belastingdienst/Toeslagen had op 31 juli 2020 het recht op huurtoeslag definitief berekend op nihil en het recht op kindgebonden budget op € 1.334,-. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Belastingdienst/Toeslagen heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank stelt vast dat de termijnen voor het indienen van bezwaar tegen de besluiten van 31 juli 2020, 2 oktober 2020 en 3 september 2021 zijn overschreden. Eiser heeft pas op 26 juni 2022 bezwaar gemaakt, wat te laat is. De rechtbank oordeelt dat eiser geen omstandigheden heeft aangevoerd die de overschrijding van de bezwaartermijnen verschoonbaar maken. De stelling van eiser dat hij niet eerder bekend was met zijn vermelding op een zwarte lijst wordt door de rechtbank niet als voldoende argument beschouwd.
De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers en is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.