ECLI:NL:RBZWB:2023:5898

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
10258226 CV EXPL 22-4804 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming afgewezen wegens psychische problematiek huurder

In deze zaak vorderde WonenBreburg de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde01] vanwege het aantreffen van een hennepkwekerij in het gehuurde. De kantonrechter heeft op 23 augustus 2023 geoordeeld dat, hoewel er sprake was van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, de ontbinding en ontruiming niet gerechtvaardigd zijn. De rechter heeft hierbij de bijzondere omstandigheden van [gedaagde01] in overweging genomen, waaronder zijn psychische kwetsbaarheid en de noodzaak voor behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] een getraumatiseerde man is die dringend hulp nodig heeft en dat zijn woning essentieel is voor zijn stabiliteit en behandeling. De rechter heeft ook opgemerkt dat er geen overlast is geweest sinds de huurder in de woning woont en dat hij altijd zijn huur heeft betaald. De vorderingen van WonenBreburg zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde01].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10258226 \ CV EXPL 22-4804
Vonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van
STICHTING WONENBREBURG,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: WonenBreburg,
gemachtigde: mr. E.A.M. van Herwijnen,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
gemachtigde: mr. E.M.A. Leijser.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 februari 2023 met de daarin genoemde stukken;
  • het op 23 mei 2023 ter griffie ontvangen e-mailbericht met producties zijdens [gedaagde01] ,
  • de mondelinge behandeling van 23 mei 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de akte uitlaten zijdens WonenBreburg.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt met ingang van 13 december 2016 van WonenBreburg de woning, een appartement, met onroerende aanhorigheden staande en gelegen aan de [straat01] te [plaats01] .
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van toepassing. Hierin staat onder meer:
“Gebruik
6.3.
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt een en ander met inachtneming van de eventuele ‘spelregels’ die door de verhuurder zijn opgesteld en de wet. In het geval het gehuurde deel uitmaakt van een complex, gaan bij strijdigheid de regels van een aanwezig huishoudelijk reglement opgesteld met instemming van verhuurder voor, indien deze strijdig zijn met de algemene voorwaarden.
6.4.
Huurder zal het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijke ruimten, overeenkomstig de bestemming gebruiken en deze bestemming niet wijzigen. Het is huurder niet toegestaan bedrijfsmatige activiteiten in het gehuurde, delen van het gehuurde of in (delen van de) de gemeenschappelijke ruimten te ontplooien. Onder gemeenschappelijke ruimten wordt onder meer verstaan ruimten zoals trappenhuizen, liften, kelders, zolders, garage5, bergingen, galerijen, tuinen, binnenplaatsen, voor zover huurder het gebruik van deze ruimten met andere huurders of gebruikers deelt. (…)Overlast, strafbare feiten
6.15.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. (…)
6.17.
Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde met zijn aanhorigheden, in de eventuele gemeenschappelijke ruimten, of in een deel daarvan, althans in de directe omgeving van het gehuurde hennep te (doen) kweken of te verhandelen of het gehuurde in te richten als hennepkwekerij, hennepdrogerij, hennepknipperij dan wel andere activiteiten te verrichten die bij of krachtens de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. Huurder is bekend met het feit dat het hebben van een hennepkwekerij, -drogerij en/of knipperij leidt tot schade aan het gehuurde, alsmede gevaarzetting en overlast voor de omgeving veroorzaakt.”.
2.3.
Op 31 mei 2022 heeft de politie een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen in het gehuurde. In de bestuurlijke rapportage van 4 juli 2022 staat dat hierbij het volgende is aangetroffen:
In de woning [straat01] [plaats01] werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De kwekerij was gebouwd op de bovenverdieping van de woning. Er werden twee slaapkamers gebruikt als kweekruimte. We troffen het volgende aan:
Kweekruimte 1 (Slaapkamer achterzijde)
- 137 hennepplanten
- 12 assimilatielampen (400 Watt) aangesloten
- 12 armaturen
- 2 slakkenhuien
- 2 koolstoffilters
- 4 ventilatoren
Kweekruimte 2 (slaapkamer voorzijde)
- 147 hennepplanten
- 12 assimilatielampen (4oo Watt) aangesloten
- 12 armaturen
- 2 koolstoffilters
- 2 slakkenhulzen
- 4 ventilatoren
Hal bovenverdieping
- 2 schakelborden
- 1 tijdschakelaar
- 24 transformatoren
- 1 temperatuur ventilatieregelaar
Badkamer bovenverdieping
- 2 assimilatielampen (400 Watt) Niet aangesloten
- 15 hennepplanten (stekjes)
- 3 transformatoren
2 ventilatoren
1 kachel
3 temperatuur ventilatieregelaars
1 water en beluchting-dompelpomp
- 6 cans groeimiddel
- 4 droogrekken (netten)”.
2.4.
In het bij de bestuurlijke rapportage behorende proces-verbaal van bevindingen van de politie van dezelfde datum is daarnaast voor zover relevant nog het volgende opgenomen:
“De elektriciteitsvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door de fraude-inspecteur van netbeheerder Enexis (…) Hierbij werd geconstateerd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat de stroom werd afgenomen voor de hoofdzekering. (…) De gevarenklasse A werd afgegeven door de fraude-inspecteur van Enexis.
(…)
Ik trof omstandigheden aan die duiden op een eerdere opbrengst uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. De kwekerij was duidelijk al langer in bedrijf.”.
2.5.
De burgemeester van de [gemeente01] heeft WonenBreburg op 5 juli 2022 geïnformeerd over het voornemen om tot sluiting van de woning over te gaan.
2.6.
Op 15 augustus 2022 heeft de burgemeester van de [gemeente01] besloten om de woning te sluiten voor een periode van één maand per 6 september 2022.
2.7.
[gedaagde01] heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van het besluit. Bij uitspraak van 10 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant het bestreden besluit geschorst en daartoe overwogen dat de burgemeester de specifieke psychische situatie van [gedaagde01] onvoldoende heeft onderkend en bij de belangenafweging onvoldoende aan zijn zorgplicht heeft voldaan.
2.8.
In een brief van 31 augustus 2022 heeft [huisarts01] van de heer [gedaagde01] , over de heer [gedaagde01] verklaard dat hij in behandeling is in verband met ernstige PTSS en een slaapstoornis.
2.9.
In de medische overwegingen, opgenomen in de sociaal-medische beoordeling van de heer [gedaagde01] in het kader van de beoordeling arbeidsongeschiktheid voor de WIA, staat onder meer het volgende vermeld:
“Zoals bij de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling beschreven is er bij cliënt sprake van een sterk verminderd niveau van persoonlijk en sociaal functioneren. Dusdanig dat daarbij geen benutbare mogelijkheid in het kader van arbeid aan te geven zijn.”.
2.10.
In het reclasseringsadvies van 8 mei 2023, opgesteld in opdracht van Parket officier van justitie Zeeland-West-Brabant, staat onder meer het volgende:
“Conclusie
De 53-jarige heer [gedaagde01] wordt verdacht van het plegen van geweld tegen beroepsbeoefenaars (gemeenteambtenaren) op 1 november 2022; hetgeen hij bekent. Er is geen sprake van een delictpatroon. De kans op recidive achten wij gemiddeld. De belangrijkste risicofactor is betrokkene zijn psychosociaal functioneren. Voor zover wij dat kunnen en mogen beoordelen is er sprake van een trauma dat van invloed is op zijn dagelijks functioneren. Hierdoor kon hij de situatie tijdens het tenlastegelegde mogelijk niet goed inschatten; hij voelde zich angstig en bedreigd. De zorg is dat er op korte termijn geen verandering te verwachten is waardoor de kans op recidive zal bestaan. Behandeling is noodzakelijk, maar moeilijk uitvoerbaar gezien de taalbarrière. Betrokkene is gemotiveerd en wil gedragsverandering realiseren. Een belangrijke beschermende factor is betrokkene zijn partner die hem steunt en door wie hij zich ook positief laat beïnvloeden en sturen. Hij is echter ook zo sterk afhankelijk van haar dat het in die zin ook een ongezonde situatie is. Verder kunnen wij benoemen dat betrokkene beschikt over passende huisvesting, hij een uitkering ontvangt en dat de schuld die hij heeft te overzien is. De gemeente heeft hoger beroep ingesteld om de woning van betrokkene alsnog te sluiten. Betrokkene wil graag hulp en is bereid om zijn medewerking te verlenen aan datgene wat de rechter hem oplegt.”.
2.11.
In een e-mailbericht van 19 mei 2023 van de reclassering aan de gemachtigde van [gedaagde01] wordt het volgende aangegeven:
“Behandeling voor zijn psychische problematiek is noodzakelijk. Wij zijn samen met meneer [gedaagde01] op zoek naar mogelijkheden. (…) Wij begrijpen van meneer [gedaagde01] dat de rechter heeft besloten dat betrokkene zijn persoonlijke belang voorgaat en dat de woning niet gesloten mocht worden. Hiertegen is de [gemeente01] weer in beroep gegaan. Betrokkene, die toch al kwetsbaar is, ervaart hier veel spanning door en is bang dat hij zijn woning verliest. We hebben sterk de indruk dat indien betrokkene zijn woning zou moeten verlaten dit juist recidive verhogend zou kunnen werken. Daarbij is het niet uit te sluiten dat dat de aanwezige psychische problematiek zal verergeren. Zeker nu het de wens van de reclassering is dat er een zorgtraject ingezet gaat worden lijkt het onwenselijk dat betrokkene zijn vertrouwde omgeving, de enige plek waar hij zich veilig voelt, zal moeten verlaten. Het zorgtraject zal dan gestaakt moeten worden omdat eerst betrokkene zijn huisvestingsprobleem opgelost zal moeten worden. (…) Humanitas, instelling voor ambulante begeleiding heeft zich al bereid verklaard om de begeleiding te starten. De reclassering is samen met betrokkene al drukzoekende naar een passende behandelinstelling.”.

3.Het geschil

3.1.
WonenBreburg vordert - samengevat - ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde binnen acht dagen na betekening van dit vonnis, betaling van een maandelijkse gebruiksvergoeding vanaf de datum van ontbinding tot de datum van feitelijk ontruiming en [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente hierover.
3.2.
WonenBreburg legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde01] in strijd heeft gehandeld met de verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst en de wet. Hij heeft zich niet als goed huurder gedragen en heeft het gehuurde niet gebruikt op de wijze waarop dat is overeengekomen, nu het is gebruikt voor het grootschalig opslaan en produceren van hennep c.q. het inrichten van het gehuurde als hennepkwekerij. WonenBreburg stelt dat zij hierdoor in haar belangen is geschaad. WonenBreburg hoeft niet te accepteren dat haar woning gebruikt wordt voor commerciële en strafbare activiteiten die de veiligheid van bewoners in het geding brengen. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat de productie en aanwezig hebben van hennep en eventueel handel daarin overlast met zich meebrengt voor de woonomgeving. Ook was er sprake van gevaarzetting, omdat er via illegale aftakkingen in de meterkast stroom werd afgenomen. Deze situatie is beoordeeld als gevarenklasse A. WonenBreburg voert een zerotolerance beleid ten aanzien van drugs in haar woningen en daarmee is [gedaagde01] bekend. WonenBreburg heeft groot belang bij een strikte naleving daarvan. WonenBreburg meent dat tegen de achtergrond van de tekortkomingen aan de zijde van [gedaagde01] , van haar niet kan worden gevergd de huurovereenkomst voort te zetten.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer. [gedaagde01] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van WonenBreburg, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van WonenBreburg, met veroordeling van WonenBreburg in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde01] betwist niet dat er sprake is geweest van een hennepkwekerij in het gehuurde. [gedaagde01] voert aan dat de tekortkoming gelet op haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt en stelt zich op het standpunt dat hij een zwaarwegender belang heeft dan WonenBrebug. [gedaagde01] betwist dat er vanuit de woning is gehandeld, aangezien er geen enige aanloop van en naar de woning is geweest en er geen contante bedragen of gripzakjes zijn aangetroffen. [gedaagde01] voert verder aan dat hij zich altijd als goed huurder heeft gedragen en dat er nooit sprake is geweest van overlast of een huurachterstand. [gedaagde01] is op enig moment door een aantal mannen benaderd en hij kon en durfde geen nee te zeggen. [gedaagde01] is een ernstig getraumatiseerde en kwetsbare man en is als oorlogsslachtoffer uit Syrië - waar hij in ernstige mate is mishandeld - naar Nederland gevlucht. Hij staat al lang op de wachtlijst bij PsyQ voor een traumabehandeling. [gedaagde01] voert aan dat hij een alleenstaande asielzoeker is die niet kan terugvallen op een netwerk aan vrienden of familie. Mevrouw [naam01] is de enig persoon waar hij op terug kan vallen, maar gelet op haar kleine woning is het niet mogelijk om daar te wonen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt met betrekking tot de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde als volgt. Ingevolge het eerste lid van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij (en in geval van huur de kantonrechter) de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Volgens vaste jurisprudentie geldt dat bij beantwoording van de vraag of ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, alle omstandigheden van het geval van belang kunnen zijn.
Is er voldoende reden voor een ontbinding en ontruiming?
4.2.
In de woning van [gedaagde01] is op 31 mei 2022 een hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij was ingericht met professionele apparatuur, zoals assimilatielampen en koolstoffilters, en er stonden op dat moment bijna 300 plantjes. Bij zo’n omvang en inrichting gaat de kantonrechter ervan uit dat sprake is geweest van een bedrijfsmatige hennepkwekerij. Dat er dan geen gripzakjes of contante bedragen in de woning zijn aangetroffen maakt voor dat oordeel niet uit. De politie constateert dat er zeer waarschijnlijk al een eerdere kweek heeft plaatsgehad. Ook al zijn er geen overlast meldingen bij de verhuurder of de politie bekend, de kantonrechter gaat ervan uit dat de woning van [gedaagde01] daarmee onderdeel is geworden van het criminele drugscircuit dat gepaard gaat met de handel in hennep. Dit met alle risico’s op overlast van dien. Bovendien blijkt uit de stukken dat er geknoeid was met de meterkast en dat dit een heel gevaarlijke situatie heeft opgeleverd. Het risico op brand in de woning was groot en daarmee heeft [gedaagde01] ook zijn buren in gevaar gebracht. [gedaagde01] heeft door zo’n grote hennepkwekerij toe te laten in zijn woning in strijd gehandeld met de bepalingen uit de huurovereenkomst en hij heeft zich ook niet gedragen als een goed huurder.
4.3.
De aanwezigheid van de hennepkwekerij is dan ook op zich voldoende reden om de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] uit zijn woning te zetten.
4.4.
WonenBreburg hoeft de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning in beginsel niet te tolereren. Zij moet ook rekening houden met de belangen van andere huurders in de buurt van de woning en er voor zorgdragen dat deze huurders daar veilig en zonder overlast van stank of criminaliteit kunnen wonen. In dat opzicht is te begrijpen dat WonenBreburg een zerotolerance beleid voert, zoals zij dat zelf noemt. Zerotolerance betekent feitelijk dat WonenBreburg geen uitzonderingen op de door haar gehanteerde regel maakt. En die regel is dat een hennepkwekerij in een woning altijd tot een ontbinding van de huurovereenkomst leidt. Anders zou er een verkeerd signaal kunnen uitgaan naar andere huurders. Ook dat is begrijpelijk. Zo heeft WonenBreburg op zitting toegelicht dat een overbuurman van [gedaagde01] aan de woonconsulent van WonenBreburg heeft gevraagd hoe het kan dat [gedaagde01] nog in de woning verblijft terwijl de politie daar eerder een hennepkwekerij heeft opgerold. WonenBreburg heeft er belang bij eenduidig op te treden zodat helder is dat zo’n hennepkwekerij in een woning niet mag.
Is een ontbinding en ontruiming ook gerechtvaardigd gelet op alle omstandigheden?
4.5.
De omstandigheid dat WonenBreburg belang heeft bij het voeren van een zerotolerance beleid waar het gaat om drugsgerelateerde zaken in haar huurwoningen, maakt niet dat daarmee een ontbinding van de huurovereenkomst zonder meer een gegeven is. De kantonrechter moet een belangenafweging maken. Tussen aan de ene kant het belang van WonenBreburg zoals dat hiervoor al is weergegeven en aan de andere kant het belang van [gedaagde01] om in de woning te kunnen blijven wonen. Bij die afweging kunnen alle omstandigheden van belang zijn.
4.6.
In de eerste plaats geldt dat iedere huurder natuurlijk een woonbelang heeft. Niemand wil uit zijn huis gezet worden. In de huidige tijd van krapte op de woningmarkt heb je niet zo maar een andere woning gevonden. Zeker niet als je bent aangewezen op een sociale huurwoning en uit je huis gezet wordt vanwege een hennepkwekerij, omdat andere woningbouwcorporaties terughoudend zijn met het aanbieden van een woning aan deze huurders. Maar dat is een omstandigheid die niet doorslaggevend is, zeker niet vanuit het principe dat een huurder zelf de verantwoordelijkheid draagt voor het hebben van een hennepkwekerij in zijn woning.
Er moet dan op zijn minst een zwaarwegend, bijzonder woonbelang zijn.
4.7.
In dit geval geldt dat de kantonrechter uit de stukken kan afleiden dat [gedaagde01] een getraumatiseerde en kwetsbare man is. De huisarts geeft aan dat [gedaagde01] gediagnosticeerd is met PTTS, de reclassering maakt in haar rapport melding van een trauma dat van invloed is op het dagelijks functioneren van [gedaagde01] en ook de verzekeringsarts in het kader van de Ziektewet/WIA-beoordeling vermeldt dat er bij [gedaagde01] sprake is van een sterk verminderd niveau van persoonlijk en sociaal functioneren. Dat [gedaagde01] een getraumatiseerde en daarmee kwetsbare man is, is naar het oordeel van de kantonrechter daarmee voldoende aangetoond. [gedaagde01] heeft aangevoerd dat er door mensen in zijn omgeving druk op hem is uitgeoefend om een hennepkwekerij in zijn woning te nemen en dat hij hieraan geen weerstand kon bieden. Op dat moment was zijn vriendin, [naam01] , als steun en toeverlaat niet in beeld en [gedaagde01] – zo bevestigt ook de reclassering – bevond zich in een sociaal isolement. Onder die omstandigheden acht de kantonrechter niet onaannemelijk dat iemand misbruik heeft gemaakt van de psychische kwetsbaarheid van [gedaagde01] . Hoe een en ander dan precies is verlopen heeft [gedaagde01] niet nader toegelicht. Op zitting was [gedaagde01] angstig en niet aanspreekbaar. De kantonrechter sluit niet uit dat [gedaagde01] ook zelf belang heeft gehad bij de hennepkwekerij nu hij – zo blijkt uit de rapportage van de reclassering – het geld dat hij daarmee verdiende naar familie in Syrië stuurde of zou sturen. Dat maakt dat de kantonrechter de enkele omstandigheid dat hij onder druk is gezet om de hennepkwekerij in zijn woning te nemen niet voldoende vindt om de belangenafweging in het voordeel van [gedaagde01] te laten uitvallen. Maar er speelt meer.
4.8.
[gedaagde01] heeft naar het oordeel van de kantonrechter gemotiveerd aangevoerd dat er voor hem een zwaarwegend belang bestaat om in deze woning te blijven wonen. [gedaagde01] heeft dringend behandeling nodig voor zijn psychische problematiek, anders ligt nieuw delict gedrag op de loer. Uit het rapport en aanvullend schrijven van de reclassering leidt de kantonrechter af dat voor een goede begeleiding en behandeling van [gedaagde01] randvoorwaardelijk is dat hij dat vanuit zijn vertrouwde omgeving van zijn woning kan doen. Zijn woning is de enige plek waar hij zich veilig voelt. WonenBreburg heeft aangevoerd dat [gedaagde01] ook in de woning van [naam01] verblijft, maar verblijven en wonen zijn in dit opzicht twee verschillende dingen. Sterker, de reclassering voorspelt een grotere kans op recidive en op verergering van zijn psychische problematiek als [gedaagde01] nu zijn huidige woning moet verlaten. Gezien de constatering dat [gedaagde01] ter zitting zeer angstig was en zeer moeizaam functioneerde, acht de kantonrechter zeer aannemelijk dat het uit huis zetten van [gedaagde01] inderdaad zal leiden tot een verdere verslechtering van zijn psychische toestand.
4.9.
Verder weegt de kantonrechter nog als omstandigheden mee dat [gedaagde01] zich verder als goed huurder heeft gedragen. Er is sinds dat hij hier in december 2019 is komen wonen geen sprake geweest van overlast (ook niet van gemelde overlast van de hennepkwekerij) en [gedaagde01] heeft altijd netjes de huur betaald. Inmiddels is de relatie tussen [gedaagde01] en [naam01] hersteld. Voor zolang er niet gewerkt is aan de psychische problematiek van [gedaagde01] , acht de kantonrechter aannemelijk dat de aanwezigheid van [naam01] een beschermende factor is. Zoals ook volgt uit het reclasseringsrapport laat [gedaagde01] zich door [naam01] positief beïnvloeden. De kans dat [gedaagde01] nogmaals een hennepkwekerij in zijn woning neemt is daarmee klein.
4.10.
Alle voornoemde omstandigheden afwegend is de kantonrechter van oordeel dat een ontbinding van de huurovereenkomst en het uit zijn woning zetten van [gedaagde01] op dit moment niet gerechtvaardigd is. Ook al is er wel sprake van een ernstige tekortkoming van [gedaagde01] in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst en de wet. De bijzondere omstandigheden brengen mee dat het behoud van deze woning voor [gedaagde01] van essentieel belang is en hier in dit geval zwaarder weegt. Het behoeft geen nadere toelichting dat de kantonrechter [gedaagde01] hiermee een laatste kans geeft. [gedaagde01] dient zich verder als goed huurder te gedragen. De kantonrechter benadrukt dat een tweede keer drugs in de woning zeer waarschijnlijk tot een heel andere uitkomst zal leiden.
4.11.
Het voorgaande betekent dat de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning en de daarmee samenhangende nevenvorderingen van WonenBreburg zullen worden afgewezen.
4.12.
WonenBreburg is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde01] als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
398,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt WonenBreburg in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde01] tot dit vonnis vastgesteld op € 398,00,
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.