Op 24 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de (verlengde) uitvoer van ongeveer 2,5 kilogram heroïne naar Frankrijk. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 27 maanden op, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. De verdachte had een auto met een verborgen ruimte waarin de heroïne was verstopt. Tijdens de zitting op 10 augustus 2023 heeft de officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, zijn standpunt kenbaar gemaakt, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. K.C. van de Wijngaart, betoogde dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kon komen. De verdediging stelde dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim en dat verdachte niet had begrepen dat hij toestemming gaf voor de doorzoeking van de auto.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van de aanwezigheid van de heroïne in zijn voertuig. De verbalisanten hadden verklaard dat verdachte toestemming had gegeven voor de doorzoeking, en de rechtbank vond geen reden om aan de waarheidsgetrouwheid van hun proces-verbaal te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wetenschap had van de drugs in de auto en dat hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De rechtbank achtte de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 26 maanden had geëist, niet voldoende recht doen aan de ernst van het feit en legde een zwaardere straf op. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar vond deze niet voldoende om de straf te matigen.