In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 augustus 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar WIA-uitkering te baseren op een arbeidsongeschiktheid van 40,27% beoordeeld. Eiseres had eerder een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, die aanvankelijk was afgewezen, maar later door het UWV was herroepen. De rechtbank onderzoekt of het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 31 december 2019 40,27% arbeidsongeschikt was. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze heeft gemotiveerd, zonder tegenstrijdigheden. Eiseres had gezondheidsklachten, waaronder een recidiverende depressie en PTSS, maar de rechtbank oordeelt dat de vastgestelde beperkingen adequaat zijn en dat er geen aanleiding is om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aan te passen.
De rechtbank gaat verder in op de argumenten van eiseres, die stelt dat het UWV te geringe beperkingen heeft aangenomen en dat de geduide functies haar krachten overschrijden. De rechtbank oordeelt dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende heeft onderbouwd dat de functies die aan eiseres zijn toegewezen, geschikt zijn, en dat de draagkracht van eiseres niet wordt overschreden. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft besloten om eiseres per 31 december 2019 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum voor 40,27% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en haar verzoek om schadevergoeding niet wordt ingewilligd.