Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur,
de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
1.100.911 572.473 27.426 27.426 599.899
De curatoren hebben tegen deze uitspraak hoger beroep aangetekend.
€ 300.000+
€ 300.500+
Motivering
€ 695.813 aan negatief loon in aanmerking kan nemen. Belanghebbende stelt dat hij een schuld van zijn werkgever [N.V.] heeft overgenomen. Vanwege de nettoloonafspraak had de daadwerkelijk betaalde IB/PVV (vermeerderd met boete en heffingsrente) van in totaal € 695.813 voor rekening van [N.V.] moeten komen. De loonvordering die belanghebbende had op [N.V.] kan in 2018 afgewaardeerd worden aangezien er geen redelijke verwachting meer bestond dat deze nog voldaan zou worden vanwege de niet-constructieve opstelling van de curatoren.
Conclusie en gevolgen
Verder is het beroep ongegrond. Dit betekent dat de aanslagen IB/PVV 2018 en IB/PVV 2019 in stand blijven.
Beslissing
- vernietigt de uitspraak op bezwaar inzake de belastingrentebeschikking;
- veroordeelt de Minister tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 500;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 837 aan proceskosten aan belanghebbende;