ECLI:NL:RBZWB:2023:5770
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een vervolguitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van een vervolguitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV van 2 juni 2021, waarin haar een vervolguitkering werd toegekend. Het UWV verklaarde het bezwaar gedeeltelijk gegrond en paste de restverdiencapaciteit aan. Eiseres ging in beroep tegen dit besluit, waarbij zij stelde dat haar beperkingen waren onderschat en dat zij niet in staat was om te werken. De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 7 augustus 2021 heeft vastgesteld op 66,07%. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de beperkingen van eiseres correct zijn weergegeven in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 18 augustus 2021. Eiseres heeft diverse klachten, waaronder psychische klachten en fysieke klachten, maar de rechtbank is van oordeel dat deze klachten niet leiden tot volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor Geen Benutbare Mogelijkheden (GBM) en dat de door het UWV geselecteerde functies passend zijn voor haar situatie.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, op 18 augustus 2023.