In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie01], vertegenwoordigd door mr. R.W. van Voorst Vader, en Intal B.V. De zaak betreft de betaling van facturen die door [eiser in conventie01] zijn verzonden voor de levering van deuren en kozijnen. Intal B.V. heeft een deel van de factuur betaald, maar weigerde de rest te betalen, onder andere omdat zij stelde dat de geleverde producten niet aan de eisen voldeden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verweer van Intal niet opgaat, omdat het enkele bestaan van een tekortkoming niet leidt tot ontslag van de betalingsverplichting. De rechter heeft de vordering van [eiser in conventie01] tot betaling van € 15.347,64 aan hoofdsom toegewezen, evenals de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie heeft Intal vorderingen ingesteld voor schadevergoeding, maar deze zijn afgewezen omdat de gevorderde schade als gevolgschade werd aangemerkt, wat in de Metaalunievoorwaarden is uitgesloten. De proceskosten zijn voor rekening van Intal.