ECLI:NL:RBZWB:2023:5767

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
10172268 CV EXPL 22-2717 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen en de gevolgen van tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie01], vertegenwoordigd door mr. R.W. van Voorst Vader, en Intal B.V. De zaak betreft de betaling van facturen die door [eiser in conventie01] zijn verzonden voor de levering van deuren en kozijnen. Intal B.V. heeft een deel van de factuur betaald, maar weigerde de rest te betalen, onder andere omdat zij stelde dat de geleverde producten niet aan de eisen voldeden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verweer van Intal niet opgaat, omdat het enkele bestaan van een tekortkoming niet leidt tot ontslag van de betalingsverplichting. De rechter heeft de vordering van [eiser in conventie01] tot betaling van € 15.347,64 aan hoofdsom toegewezen, evenals de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie heeft Intal vorderingen ingesteld voor schadevergoeding, maar deze zijn afgewezen omdat de gevorderde schade als gevolgschade werd aangemerkt, wat in de Metaalunievoorwaarden is uitgesloten. De proceskosten zijn voor rekening van Intal.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10172268 CV EXPL 22-2717
Vonnis van 26 juli 2023
in de zaak van
[eiser in conventie01],
h.o.d.n.
[bedrijf eiser01],
te [plaats01] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie01] ,
gemachtigde: mr. R.W. van Voorst Vader,
tegen
INTAL B.V.,
te Opmeer,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Intal,
vertegenwoordigd door: [naam01] en [naam02] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 december 2022;
- de brief van mr. Van Voorst Vader van 20 juni 2023 met als bijlage in tweevoud een dagvaarding met producties;
- de mondelinge behandeling van 27 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op verzoek van Intal heeft [eiser in conventie01] op 17 november 2021 een offerte uitgebracht voor het maken van 8 deuren met kozijnen, gebogen en gelast. Op deze offerte zijn de Metaalunievoorwaarden van 1 januari 2019 (hierna te noemen: de Metaalunievoorwaarden) van toepassing.
2.2.
Bij bestelbon van 13 december 2021 heeft Intal de opdracht bevestigd en haar akkoord gegeven op de offerte.
2.3.
In artikel 13.4. van de Metaalunievoorwaarden is bepaald:
“13.4. Niet voor vergoeding in aanmerking komen:
a.
gevolgschade. Onder gevolgschade wordt onder meer verstaan stagnatieschade, productieverlies, gederfde winst, boetes, transportkosten en reis- en verblijfkosten;(…)”
2.4.
In artikel 17 van de Metaalunievoorwaarden staat vermeld:
Artikel 17: Betaling
(…)
17.4.
Het recht van de opdrachtgever om zijn vorderingen op opdrachtnemer te verrekenen of om de nakoming van zijn verplichtingen op te schorten is uitgesloten, tenzij sprake is van surseance van betaling of faillissement van opdrachtnemer of de wettelijke schuldsanering op opdrachtnemer van toepassing is.
(…)
17.6.
Opdrachtgever is in geval van vertraging in de voldoening van een geldsom rente over die geldsom aan opdrachtnemer verschuldigd met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop opdrachtgever de geldsom heeft voldaan. Als partijen geen uiterste dag van betaling zijn overeengekomen is de rente verschuldigd vanaf 30 dagen na opeisbaarheid. De rente bedraagt 12% per jaar, maar is gelijk aan de wettelijke rente als deze hoger is. Bij de renteberekening wordt een gedeelte van de maand gezien als een volle maand. Telkens na afloop van een jaar wordt het bedrag waarover de rente wordt berekend vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente.
(…)
17.8.
Indien betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden is opdrachtgever aan opdrachtnemer alle buitengerechtelijke kosten verschuldigd met een minimum van € 75,-.
Deze kosten worden berekend op basis van de volgende tabel (hoofdsom incl. rente):
over de eerste € 3.000,- 15%
over het meerdere tot € 6.000,- 10%
over het meerdere tot € 15.000,- 8%
over het meerdere tot € 60.000,- 5%
over het meerdere vanaf € 60.000,- 3%
De werkelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten zijn verschuldigd, als deze hoger zijn dan uit bovenstaande berekening volgt.
(…)”
2.5.
Na het maken en leveren van de deuren met kozijnen heeft [eiser in conventie01] een factuur met als factuurdatum 15 februari 2022 voor een bedrag van € 11.383,68 (incl. btw) aan Intal gestuurd.
2.6.
Op deze factuur is door Intal een bedrag van € 5.691,84 (50%) betaald.
2.7.
Op 8 maart 2022 heeft Intal aan [eiser in conventie01] meegedeeld dat de geleverde deuren met kozijnen niet aan de eisen voldoen. Nadat [eiser in conventie01] op de bouwplaats opnieuw heeft gemeten, heeft hij 8 nieuwe deuren met kozijnen gemaakt en geleverd.
2.8.
Vervolgens heeft Intal bij [eiser in conventie01] voor een ander project 28 profielen besteld.
2.9.
Op 29 mei 2022 heeft Intal [eiser in conventie01] in gebreke gesteld omdat de deuren met kozijnen wederom niet aan de eisen voldoen. Intal heeft in deze brief aangekondigd de extra kosten die zij moet maken in verband met het herstel van de deuren met kozijnen in mindering te brengen op de nog openstaande factuur.
2.10.
Bij brief van 2 juni 2022 heeft de gemachtigde van [eiser in conventie01] gereageerd op de ingebrekestelling. De gemachtigde van [eiser in conventie01] heeft meegedeeld dat de oorzaak van de problemen met de deuren niet aan [eiser in conventie01] te wijten hoeft te zijn. Daarnaast heeft [eiser in conventie01] Intal in deze brief in gebreke gesteld omdat zij het nog openstaande bedrag van € 5.691,84 op de factuur van 15 februari 2022 niet heeft betaald.
2.11.
Vervolgens heeft [eiser in conventie01] een factuur van € 9.655,80 (inclusief btw) met als factuurdatum 7 juli 2022 aan Intal gestuurd voor de 28 profielen die door hem zijn gemaakt en geleverd.
2.12.
Ondanks betalingsherinneringen heeft Intal het resterende bedrag van € 5.691,84 op de factuur van 15 februari 2022 en het volledige bedrag van € 9.655,80 op de factuur van
7 juli 2022 niet betaald.
2.13.
Op 27 juli 2022 heeft Intal per mail aan [eiser in conventie01] meegedeeld dat zij het openstaande bedrag op de facturen niet zullen betalen en eerst een gesprek willen over de afhandeling.
2.14.
Bij brief van 23 september 2022 heeft de gemachtigde van [eiser in conventie01] Intal nader in gebreke gesteld. In deze brief zijn tevens de aanspraken op de contractuele rente en incassokosten uiteengezet.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie01] vordert bij vonnis -samengevat-, uitvoerbaar bij voorraad, om Intal te veroordelen om aan [eiser in conventie01] te betalen:
I. een bedrag van € 15.347,64 aan hoofdsom;
II. de contractuele rente van 12% op jaarbasis, subsidiair de wettelijke handelsrente en meer subsidiair de wettelijke rente over het bedrag van
€ 5.691,84 vanaf 17 maart 2022 en over het bedrag van € 9.655,80 vanaf
6 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.167,38, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2022 tot aan de dag der voldoening;
IV. de proceskosten.
3.2.
[eiser in conventie01] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Intal haar betalingsverplichting die voortvloeit uit de tussen partijen gesloten overeenkomsten niet is nagekomen. Omdat Intal door de tekortkoming in de nakoming van haar betalingsverplichting in verzuim is geraakt, vordert [eiser in conventie01] contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Intal voert aan dat [eiser in conventie01] wanprestatie heeft gepleegd door tot tweemaal toe
8 deuren met kozijnen te maken en te leveren die niet voldeden aan de eisen. Voor het herstel hiervan heeft Intal hoge kosten moeten maken en heeft zij met haar opdrachtgever een schikking moeten treffen omdat het werk niet tijdig opgeleverd kon worden. In een gesprek had Intal dit geschil willen oplossen maar hier is het niet van gekomen. Gelet hierop vraagt Intal om de vordering van [eiser in conventie01] af te wijzen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Intal vordert veroordeling van [verweerder in reconventie01] tot betaling van € 16.136,56 aan directe schade en € 24.200,00 aan kosten voor de schikking wegens het niet tijdig opleveren.
3.6.
[verweerder in reconventie01] voert aan dat een juridische grondslag voor het vorderen van schadevergoeding ontbreekt. Het vorderen van gevolgschade, waaronder ook de gevorderde directe kosten vallen, is uitgesloten in de Metaalunievoorwaarden die van toepassing zijn. Daarnaast is de eis in reconventie door Intal te summier onderbouwd.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen
deze gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
Vaststaat dat partijen zijn overeengekomen dat [eiser in conventie01] 8 deuren met kozijnen en 28 profielen zou maken en leveren. Voorts wordt niet betwist dat deze werkzaamheden door [eiser in conventie01] zijn uitgevoerd en dat door [eiser in conventie01] overeenkomstig de afgesproken prijs is gefactureerd. In beginsel dient Intal dan ook de facturen van [eiser in conventie01] te betalen.
4.3.
Het verweer van Intal dat zij de facturen niet hoeft te betalen omdat zij eerst in gesprek wil met [eiser in conventie01] nu Intal van mening is dat [eiser in conventie01] zijn werkzaamheden met betrekking tot de 8 deuren met kozijnen niet deugdelijk heeft uitgevoerd, wordt door de kantonrechter gepasseerd. Het enkele bestaan van een tekortkoming aan de zijde van [eiser in conventie01] zonder dat daar een rechtsgevolg aan wordt verbonden, ontslaat Intal niet van haar betalingsverplichting. Voor zover Intal zich beroept op het rechtsgevolg van verrekening met de door haar geleden schade en aldus de betaling van de facturen heeft opgeschort, slaagt dit beroep niet. In de van toepassing zijnde Metaalunievoorwaarden is in artikel 17.4. opgenomen dat het recht van de opdrachtgever om zijn vorderingen te verrekenen of om de nakoming van zijn verplichtingen op te schorten is uitgesloten.
4.4.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat Intal gehouden is haar betalingsverplichting ten opzichte van [eiser in conventie01] na te komen. De vordering van [eiser in conventie01] wordt dan ook toegewezen tot een bedrag van € 15.347,64 in hoofdsom.
4.5.
In reconventie vordert Intal betaling van een bedrag van € 16.136,56 (incl. btw) aan directe kosten en een bedrag van € 24.200,00 (incl. btw) aan kosten voor een schikking wegens te late oplevering. Met [verweerder in reconventie01] is de kantonrechter van oordeel dat de gevorderde directe kosten van € 16.136,56 moeten worden aangemerkt als gevolgschade. Het gaat namelijk om schade waarvan Intal heeft gesteld deze te hebben geleden doordat [verweerder in reconventie01] (in eerste instantie) niet deugdelijk heeft gepresteerd. In artikel 13.4. van de Metaalunievoorwaarden is bepaald dat gevolgschade niet voor vergoeding in aanmerking komt zodat deze vordering niet toewijsbaar is. Nu de vordering tot vergoeding van
€ 24.200,00 aan kosten wegens het treffen van een schikking niet door Intal feitelijk is onderbouwd, is ook deze vordering niet toewijsbaar.
4.6.
[eiser in conventie01] heeft vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. In artikel 17.8. van de Metaalunievoorwaarden is een vergoeding opgenomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat Intal heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. De vordering zal dan ook worden getoetst aan het rapport Voor-werk II, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. [eiser in conventie01] heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De door [eiser in conventie01] gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, nu Intal de verschuldigdheid daarvan op grond van de Metaalunievoorwaarden niet heeft betwist en er geen termen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan. De kantonrechter zal een bedrag van € 1.167,38 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen.
4.7.
[eiser in conventie01] heeft daarnaast aanspraak gemaakt op de contractuele rente als bedoeld in artikel 17.6. van de Metaalunievoorwaarden. De gevorderde contractuele rente van 12% over een bedrag van € 5.691,84 vanaf 17 maart 2022 en over een bedrag van € 9.655,80 vanaf 6 augustus 2022 tot de dag der voldoening, waartegen door Intal geen verweer is gevoerd, zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf 14 oktober 2022 (de dag der dagvaarding) tot de dag der voldoening.
4.8.
Intal is de partij die in conventie ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie01] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
131,18
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2 punten × € 396,00)
Totaal
1.616,18
Intal wordt daarnaast veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De kosten in reconventie worden begroot op € 198,00 (0,5 x 1 punt x € 396,00).
4.9.
De nakosten worden begroot op € 132,00 (een half salarispunt met een maximum van € 132,00) onder de voorwaarde dat niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt Intal om aan [eiser in conventie01] te betalen een bedrag van € 15.347,64, te vermeerderen met de contractuele rente van 12% per jaar over:
- een bedrag van € 5.691,84 vanaf 17 maart 2022;
- een bedrag van € 9.655,80 vanaf 6 augustus 2022;
telkens tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Intal om aan [eiser in conventie01] te betalen een bedrag van € 1.167,38 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2022 tot aan de dag der voldoening;
5.3.
veroordeelt Intal in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.616,18;
5.4.
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen van Intal af;
5.6.
veroordeelt Intal in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder in reconventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 198,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.