In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2023 wordt het beroep van eiseressen tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van opslagboxen op een specifiek adres in Bergen op Zoom beoordeeld. Het college van burgemeester en wethouders had op 12 mei 2022 een omgevingsvergunning verleend aan [naam bedrijf 5] voor het plaatsen van garageboxen. Eiseressen, die bezwaar hadden gemaakt tegen deze vergunning, kregen op 15 september 2022 te horen dat hun bezwaar ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van het college en [naam bedrijf 5] aanwezig waren, terwijl eiseressen afwezig waren.
De rechtbank onderzoekt of het college op goede gronden de omgevingsvergunning heeft verleend, met name in relatie tot het bestemmingsplan. De vergunning is verleend voor het bouwen van een bouwwerk en het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de activiteiten van [naam bedrijf 5] niet passen binnen de toegestane bedrijfsactiviteiten. De rechtbank oordeelt dat het college niet de bevoegdheid had om de vergunning te verlenen, omdat de bouwhoogte en de afstand tot de perceelsgrens niet voldoen aan de eisen van het bestemmingsplan.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseressen gegrond, wat betekent dat de omgevingsvergunning ongeldig wordt verklaard. De rechtbank wijst erop dat het college de vergunning had moeten weigeren op basis van de strijdigheid met het bestemmingsplan en de relevante wet- en regelgeving. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de betrokken partijen, aangezien het college nu moet heroverwegen of het de vergunning kan verlenen onder de geldende voorwaarden.