ECLI:NL:RBZWB:2023:5762
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de definitieve tegemoetkoming in loonkosten op grond van de NOW-1
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de definitieve tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-1). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had de tegemoetkoming vastgesteld op nihil en het betaalde voorschot van € 26.910,- teruggevorderd. Eiseres had geen aanvraag ingediend voor de definitieve berekening van de tegemoetkoming, ondanks herhaalde herinneringen van de minister. De rechtbank heeft het beroep op 22 juni 2023 behandeld, waarbij eiseres en de minister vertegenwoordigd waren. De rechtbank oordeelt dat de minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten de tegemoetkoming op nihil vast te stellen, maar dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat de minister terecht het voorschot heeft teruggevorderd. Eiseres heeft geen onderbouwing gegeven dat zij niet in staat is het voorschot terug te betalen. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van het voorschot niet onevenredig is en dat de minister het griffierecht aan eiseres moet vergoeden.