ECLI:NL:RBZWB:2023:5755

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3830VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake schorsing rijbewijs door CBR

Op 17 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, wiens rijbewijs was geschorst door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), een voorlopige voorziening vroeg. Verzoeker had beroep ingesteld tegen het besluit van 11 juli 2023 van het CBR en stelde dat het ontbreken van zijn rijbewijs negatieve gevolgen had voor zijn vrijwilligerswerk en de zorg voor zijn ernstig zieke schoonouders. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. Ondanks de overgelegde stukken, waaronder een overzicht van ziekenhuisafspraken, was niet duidelijk dat verzoeker wekelijks meerdere keren naar het ziekenhuis moest en waarom hij niet met het openbaar vervoer kon reizen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de voorlopige voorzieningenprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen, waarbij spoedeisendheid een cruciale rol speelt. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat verzoeker niet voldoende had onderbouwd waarom het noodzakelijk was dat hij met zijn schoonouders meeging naar het ziekenhuis en waarom hij zijn rijbewijs nodig had voor zijn vrijwilligerswerk. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3830 WVW

uitspraak van 17 augustus 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 11 juli 2023 van het CBR (bestreden besluit) inzake de schorsing van de geldigheid van zijn rijbewijs. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningenprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Daarom speelt bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening de spoedeisendheid een belangrijke rol.
2. De griffier heeft met de brief van 25 juli 2023 aan verzoeker gevraagd een toelichting te geven op het spoedeisend belang. Daarbij is opgemerkt dat de enkele stelling dat het ontbreken van een rijbewijs gevolgen heeft voor zijn vrijwilligerswerk en dat de ouders van zijn partner ernstig ziek zijn, onvoldoende is om een spoedeisend belang aan te nemen. Aan verzoeker is expliciet verzocht om de spoedeisendheid nader toe te lichten, bij voorkeur met bewijsstukken waaruit blijkt dat hij geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer om op de bestemming te komen. Deze brief is op 26 juli 2023 nog telefonisch toegelicht door de griffier.
3. Met de e-mail van 8 augustus 2023 heeft verzoeker gesteld dat zijn vrijwilligerswerk gaat lijden onder het ontbreken van een rijbewijs. Daar komt nog bij dat hij meerdere keren per week naar het ziekenhuis moet omdat de ouders van zijn partner ernstig ziek zijn geworden. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft verzoeker een overzicht van afspraken bij het ziekenhuis (Bravis locatie te Bergen op Zoom) overgelegd en een visitekaartje van [naam persoon] .
In de e-mail van 15 augustus 2023 heeft verzoeker een nadere toelichting gegeven. Verzoeker stelt dat zijn schoonouders ziek zijn en dat hij af en toe mee moet naar het ziekenhuis omdat zijn partner niet altijd mee kan. Volgens verzoeker is het duidelijk waarom dat niet met het openbaar vervoer kan. Verzoeker stelt dat hij zijn rijbewijs echt nodig heeft, ook omdat zijn eigen ouders er niet jonger op worden en zijn zus hem ook nodig heeft.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met deze toelichtingen en de overgelegde stukken onvoldoende is onderbouwd dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij een oordeel over het bestreden besluit. Het overzicht van afspraken heeft betrekking op verzoeker zelf en daaruit blijkt niet dat hij wekelijks meerdere keren naar het ziekenhuis moet. Ook heeft verzoeker niet toegelicht waarom het voor hem niet mogelijk is om met het openbaar vervoer naar het ziekenhuis te gaan.
De voorzieningenrechter acht evenmin voldoende toegelicht en onderbouwd waarom het noodzakelijk is dat verzoeker met zijn schoonouders meegaat naar het ziekenhuis. Zo is niet duidelijk waarom het absoluut onmogelijk is dat zijn partner meegaat, waarom het niet mogelijk is dat zijn schoonouders op een andere manier/met iemand anders naar het ziekenhuis reizen en dat het gaat om meerdere ziekenhuisbezoeken per week.
De voorzieningenrechter stelt verder vast dat verzoeker geen toelichting heeft gegeven waarom hij voor zijn vrijwilligerswerk een rijbewijs nodig heeft. Wat verzoeker met toezending van het visitekaartje van [naam persoon] wil onderbouwen, is voor de voorzieningenrechter niet duidelijk.
5. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat onvoldoende is gebleken dat er sprake is van een spoedeisend belang. Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 17 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.