6.3Het oordeel van de rechtbank
Zoals hiervoor is overwogen, kan verdachte het bewezenverklaarde feit niet worden toegerekend, omdat hij verkeerde onder invloed van een ernstige psychische stoornis. Er kan aan hem daarom geen straf worden opgelegd.
Wel kan de rechtbank een of meer maatregelen opleggen. Bij de vraag welke maatregel of maatregelen dat zouden moeten zijn, heeft de rechtbank met name rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het begaan is en de persoon van verdachte, waarbij waarde is gehecht aan het advies van de deskundigen en de eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting.
de ernst van het strafbare feit
Verdachte heeft de [slachtoffer] in een brief bedreigd. Hij heeft geschreven dat hij binnenkort bij de minister langs zou komen op haar ministerie, bij de tweede kamer of bij haar thuis en hoe hij haar dan op diverse verschrikkelijke wijzen zou doden. Dit is een ernstig strafbaar feit. De minister heeft zich door de indringende tekst die verdachte haar heeft gestuurd ernstig bedreigd gevoeld en heeft gevreesd dat verdachte haar van haar leven wilde beroven. De minister vervult een wezenlijke functie in onze democratische rechtsstaat en zij moet haar werk kunnen verrichten zonder beletsel en zonder angst voor haar persoonlijke veiligheid.
het advies van de gedragsdeskundigen
Ter beantwoording van de vraag of een maatregel en zo ja welke aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank acht geslagen op het reeds onder paragraaf 5.2 vermelde Pro Justitia-rapport. De gedragsdeskundigen hebben op 22 mei 2023 geconcludeerd dat het recidiverisico als hoog moet worden ingeschat, aangezien er sprake is van een ernstig psychiatrisch ziektebeeld waarvoor behandeling nodig is en verdachte zich in het verleden steeds aan behandeling heeft onttrokken. Er zijn bovendien weinig beschermende factoren in zijn leven aanwezig. Doordat verdachte zijn taalvaardigheid met name inzet om zijn eigen doelen te bereiken -met name om hulpverlening op afstand te houden- heeft dat er in het verleden toe geleid dat het niet lukte langdurig (verplichte) zorg te verlenen. Een behandeling in een gedwongen forensische setting is noodzakelijk omdat gebleken is dat verdachte niet trouw kan blijven aan het innemen van medicatie. Een klinische start van het behandeltraject bijvoorbeeld in een Forensisch Psychiatrische Afdeling is geïndiceerd en daarna dient gezocht te worden naar een forensische ggz-instelling die aansluit bij de problematiek van verdachte, waar hij bij voorkeur voor onbepaalde tijd (mogelijk de rest van zijn leven) kan verblijven. Forensische scherpte met focus op het recidiverisico zal noodzakelijk blijven. Omdat sprake is van een hoog recidiverisico en onvoldoende bereidheid of mogelijkheid om mee te werken aan een behandeling is het advies om de interventies uit te voeren binnen het kader van een tbs met voorwaarden voor zover het mogelijk is om met betrokkene voorwaarden op te stellen.
Ter zitting van 26 mei 2023 is daar door de gedragsdeskundigen nog aan toegevoegd dat, gezien de ervaringen met verdachte, hun verwachting is dat het opstellen van voorwaarden lastig is aangezien verdachte alleen zal willen meewerken wanneer de voorwaarden tot in detail zijn gedefinieerd door de rechtbank. Verder hebben de gedragsdeskundigen op die zitting aangegeven dat uit de literatuur bekend is dat mensen met wanen die in een isolement geraken een risico vormen. Bij verdachte is een opbouw te zien van spanningen en veel agressie naar zichzelf. Ook de ruiten van de buren zijn gesneuveld, weliswaar een aantal jaren geleden. Het is heel moeilijk om contact met verdachte te maken en hij heeft er ook geen behoefte aan. Hierdoor is hij moeilijk te peilen. De situatie kan in een keer barsten.
geen zorgmachtiging
De rapporteurs concluderen dat een zorgmachtiging niet doelmatig is als het gaat om het verlagen van een forensisch risico op herhaling van het ten laste gelegde. De verwachting is dat het binnen het kader van de zorgmachtiging slechts voor korte duur zal lukken om het medicijngebruik voort te zetten en dat verdachte na één of hooguit twee maal een verlenging weer uit zorg zou geraken.
het reclasseringsadvies
De reclassering heeft over verdachte op 20 juli 2023 een adviesrapportage opgesteld. Ook de reclassering heeft aangegeven dat zij het recidiverisico als hoog inschat. Daarnaast schat de reclassering ook het risico op het zich onttrekken aan voorwaarden bij een eventuele tbs met voorwaarden als hoog in, vanwege de wispelturigheid van verdachte en het ontbreken van commitment. Een extra belemmering vormt de gezondheidstoestand van verdachte waardoor hij moeite heeft met het voeren van een gesprek.
De reclassering acht de uitvoerbaarheid van een tbs met voorwaarden daarom in het geheel niet haalbaar. Ondanks het negatieve advies op dat punt zijn door de reclassering op verzoek van de officier van justitie toch voorwaarden geformuleerd om de rechtbank in alle volledigheid te kunnen informeren.
Ter zitting van 2 augustus 2023 is de reclasseringswerker die het advies van 20 juli 2023 heeft opgesteld, bij zijn standpunt gebleven dat een tbs met voorwaarden, gelet op de problematiek bij verdachte, door de reclassering praktisch niet uitvoerbaar wordt geacht. Daar is aan toegevoegd dat de reclassering in het geval een tbs met voorwaarden wordt opgelegd wel haar “stinkende best” zal doen om dat traject met verdachte tot een goed einde te brengen.
de maatregelen
De rechtbank heeft alle adviezen en omstandigheden tegen elkaar afgewogen. De gedragsdeskundigen hebben zowel in hun rapport als ter zitting helder gemotiveerd waarom zij een behandeling binnen een gedwongen kader in een forensisch klinische setting noodzakelijk achten en waarom een zorgmachtiging niet passend is. De rechtbank neemt deze conclusies over en ziet de oplegging van een tbs-maatregel als enige mogelijkheid om het gevaar voor de veiligheid van anderen danwel de algemene veiligheid van personen of goederen te beteugelen en de maatschappij tegen verdachte te beschermen.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- bedreiging is genoemd in artikel 37a lid 1 onder 1 Sr als strafbaar feit waarvoor een tbs kan worden opgelegd en
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Deze maatregel is mede gelet op het strafrechtelijk verleden van verdachte waarin hij zich diverse malen schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging en belaging van personen met een publieke taak ook proportioneel.
tbs met voorwaarden
De reclassering is zeer stellig in haar conclusie dat zij het nakomen van voorwaarden voor verdachte niet haalbaar acht. Het mislukken daarvan zal met name voor verdachte zelf negatieve gevolgen hebben, aldus de reclassering, omdat verdachte gebaat is bij duidelijkheid en dat hij die bij een tbs met voorwaarden te weinig zal krijgen, hetgeen zal leiden tot voortdurende strijd en onbegrip. De rechtbank heeft met de deskundigen en de reclassering vastgesteld dat verdachte ten aanzien van onderzoek naar zijn geestesgesteldheid danwel de noodzaak van een tbs steeds in eerste instantie een niet meewerkende houding toonde totdat door de rechtbank aan verdachte de bij volharding ongewenste consequenties werden voorgehouden. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij, om een tbs met verpleging van overheidswege te voorkomen bereid is om mee te werken aan alle door de reclassering opgestelde voorwaarden. Hoewel de rechtbank de aarzelingen van de gedragsdeskundigen en met name de reclassering over de haalbaarheid van een tbs met voorwaarden begrijpt en de motivatie van verdachte klaarblijkelijk op dit moment alleen extrinsiek is, wil de rechtbank verdachte toch de kans geven om te laten zien dat hij inderdaad bereid en bij machte is om zich aan de voorwaarden te houden. Daarbij heeft de rechtbank ook gekeken naar de proportionaliteit en daarvoor de zwaarte van de maatregel afgezet tegen de ernst van het strafbare feit. Tevens heeft de rechtbank meegewogen dat de inschatting van de reclassering is dat het zich niet kunnen houden door verdachte aan de voorwaarden, vooral voor verdachte zelf nadelige gevolgen zal hebben. Wanneer blijkt dat verdachte zich, zoals de reclassering vreest, inderdaad niet aan de voorwaarden kan of wil houden kan alsnog de omzetting in een tbs met verpleging van overheidswege worden gevorderd.
Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat het passend en geboden is om aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen.
Daarbij merkt de rechtbank nog op dat naar haar oordeel niet is voldaan aan het criterium vermeld in artikel 38e, lid 1 Sr (een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen), zodat -mocht het ooit tot een omzetting in tbs met verpleging van overheidswege komen- die verpleging maximaal 4 jaar kan duren.
de maatregel artikel 38z Sr
Nu gelet op de aard van de bij verdachte bestaande stoornis, langdurige waarborgen met het oog op toekomstige risico’s ten aanzien van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, noodzakelijk lijken, acht de rechtbank het ter beveiliging van de maatschappij noodzakelijk om naast de tbs-maatregel een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in 38z Sr op te leggen. Er is voldaan aan de formele eisen die de wet stelt voor het opleggen van deze maatregel. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om aan verdachte na afloop van de tbs-maatregel binnen een dwangkader gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden op te leggen.
voorlopige hechtenis
Omdat verdachte geen straf wordt opgelegd en de reclassering nog geen indicatiestelling bij het IFZ/NIFP heeft aangevraagd zal er door de reclassering zo snel mogelijk een tijdelijke overbruggingsplek moeten worden geregeld. Gelet op deze omstandigheid en de nog altijd aanwezige ernstige bezwaren en gronden zal de rechtbank bij deze uitspraak niet de voorlopige hechtenis opheffen. Daar is het recidiverisico te groot voor.
dadelijk uitvoerbaar
De rechtbank zal, gezien het grote recidivegevaar en de noodzaak van behandeling, wel de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden bevelen, zodat zo snel mogelijk met een passende behandeling kan worden gestart.