In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die ervan beschuldigd werd geprobeerd te hebben brand te stichten of een ontploffing te veroorzaken in zijn voormalige woning. De verdachte, geboren in 1961 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P. Susijn. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 augustus 2023, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging werd gewijzigd en de rechtbank oordeelde dat deze voldoende concreet was, waardoor de dagvaarding geldig was.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk de gaskraan in zijn voormalige woning had opengedraaid, wat leidde tot een gevaarlijke situatie voor de omwonenden. De verdachte had eerder verklaard dat hij de woning niet meer bewoonde, maar zijn uitlatingen en het feit dat hij in de buurt van de woning was gezien, leidden de rechtbank tot de conclusie dat hij de dader was. De rechtbank achtte de alternatieve scenario's van de verdediging niet aannemelijk en oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de poging tot brandstichting en ontploffing.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en stelde daarbij bijzondere voorwaarden op, waaronder toezicht door de reclassering. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals met de problematiek van de verdachte, die een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol had.