ECLI:NL:RBZWB:2023:5677

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
02/029585-22, 02/253807-20, 02/335098-21 en 02/253807-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juli 2023 uitspraak gedaan over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, geboren in 1984, die momenteel verblijft op de Forensisch Psychiatrische Afdeling te Vught. De ISD-maatregel was eerder opgelegd voor de duur van twee jaar, met de verplichting voor het openbaar ministerie om binnen zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging te rapporteren over de wenselijkheid van voortzetting. De rechtbank heeft de voortgangsverslagen en een evaluatierapportage in overweging genomen, waaruit blijkt dat de veroordeelde gemotiveerd is tot gedragsverandering, maar dat er nog steeds een hoog recidiverisico aanwezig is. De deskundige heeft bevestigd dat de veroordeelde recentelijk delictgedrag heeft vertoond, wat de inschatting van het recidiverisico beïnvloedt. De rechtbank concludeert dat er geen omstandigheden zijn die beëindiging van de ISD-maatregel rechtvaardigen, en dat voortzetting noodzakelijk is om onveiligheid en overlast in het publieke domein te voorkomen. De rechtbank wijst het subsidiaire verzoek van de raadsvrouw om omzetting naar een voorwaardelijke ISD-maatregel af, omdat de wet deze mogelijkheid niet biedt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummers: 02/029585-22, 02/253807-20, 02/335098-21 en 02/253807-20 (tul)
Beslissing tussentijdse beoordeling ISD-maatregel d.d. 27 juli 2023
Aan veroordeelde
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende op de Forensisch Psychiatrische Afdeling [naam 1] te Vught,
niet aanwezig ter terechtzitting,
is de ISD-maatregel opgelegd.
Raadsvrouwe: mr. B.W.C. van Geet, advocaat te Tilburg.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 31 mei 2022 waaruit blijkt dat aan veroordeelde de ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van 2 jaar en waarbij de rechtbank heeft bepaald dat het openbaar ministerie binnen 6 maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging dient te berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- de voortgangsverslagen d.d. 29 november 2022, 13 januari 2023, 4 april 2023,
12 mei 2023 en 14 juni 2023, opgemaakt door [naam 2] , GGZ ERW Novadic-Kentron Den Bosch, over het verblijf van veroordeelde op de Forensisch Psychiatrische Afdeling [naam 1] (hierna: FPA);
- de Evaluatie rapportage ISD d.d. 13 juli 2023 (hierna: de evaluatierapportage) van de penitentiaire inrichting te Vught, waarin wordt geadviseerd tot voortzetting van de
ISD-maatregel.

2.De procesgang

De deskundige mevrouw [deskundige] (ISD-manager) is gehoord ter zitting.
Het dossier is voorgehouden.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de
ISD-maatregel.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft primair beëindiging van de ISD-maatregel bepleit. Het gaat goed met veroordeelde. De maatregel was met name opgelegd vanwege zijn verslavingsproblematiek, maar de urinecontroles zijn steeds negatief. Hij heeft weliswaar een uitglijder gemaakt, maar hij heeft zijn excuses daarvoor aangeboden en is nu weer op de goede weg.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om het restant om te zetten naar een voorwaardelijke ISD-maatregel.

5.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt vast dat in de evaluatierapportage wordt geadviseerd tot voortzetting van de ISD-maatregel op grond van de volgende overwegingen. De maatregel is ingegaan op
15 juni 2022 en eindigt op 14 juni 2024. Dit is de tweede ISD-maatregel van veroordeelde. Zowel toen als nu laat hij zien dat hij gemotiveerd is tot gedragsverandering. Veroordeelde is medicatietrouw, hij neemt actief deel aan de behandeling en de afgenomen urinecontroles laten steeds een negatieve uitslag zien. Onlangs is hij teruggevallen in delict gedrag, waarna hij tijdelijk is teruggeplaatst in de penitentiaire inrichting. Veroordeelde verblijft inmiddels weer op FPA [naam 1] en volgt diverse behandelingen. Op dit moment is nog sprake van een hoog recidiverisico.
Deskundige Reijnders heeft ter zitting aan het evaluatierapport toegevoegd dat het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, met name omdat veroordeelde in april en in mei 2023 delict gedrag heeft laten zien. De reeds ingezette behandelingen zijn gericht op het terugbrengen van het recidiverisico naar een aanvaardbaar niveau. De verloven van veroordeelde zullen worden gestart op initiatief van FPA [naam 1] en daarna zal de penitentiaire inrichting samen met de gemeente Tilburg op zoek gaan naar een geschikte woonvoorziening. De gemeente Tilburg is reeds betrokken bij het behandeltraject van veroordeelde; er hebben al meerdere gesprekken met hem plaatsgevonden en er wordt een woonprofiel opgesteld.
Gezien de inhoud van het evaluatierapport, de voortgangsverslagen en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat er geen omstandigheden zijn op basis waarvan de ISD-maatregel nu al kan worden beëindigd. Veroordeelde heeft laten zien dat hij gemotiveerd is tot gedragsverandering, maar op dit moment is nog sprake van een te hoog recidiverisico, waarbij de rechtbank met name acht slaat op het delictgedrag dat veroordeelde vrij recent heeft laten zien. In verband hiermee acht de rechtbank het van belang dat veroordeelde de al ingezette behandelingen voortzet. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat beëindiging van de ISD-maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Voortzetting van de behandeling van veroordeelde binnen het forensisch kader van de ISD-maatregel wordt daarom noodzakelijk geacht.
Met betrekking tot het subsidiaire verzoek van de raadsvrouw overweegt de rechtbank dat de wet geen mogelijkheid tot omzetting biedt. Op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering kan de rechtbank enkel beslissen tot voortzetting dan wel volledige beëindiging van de ISD-maatregel.

6.De beslissing

De rechtbank beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. van de Wetering, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.J.E.M. Hoezen en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 juli 2023.
De voorzitter is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.