ECLI:NL:RBZWB:2023:5658

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
02-323936-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de verkoop en het bezit van zwaar professioneel vuurwerk

Op 15 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen professioneel vuurwerk (Cobra 6) heeft verkocht aan een pseudokoper en dit vuurwerk ook voorhanden heeft gehad. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 augustus 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouw wel. De officier van justitie, mr. L.J. den Braber, achtte het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op bevindingen van de politie en de bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging vroeg om vrijspraak voor de periode vóór 5 november 2021, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten die hem ten laste waren gelegd.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 240 uren opgelegd. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn werk, dat hij zou kunnen verliezen bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank verklaarde ook dat de in beslag genomen rugzak en het vuurwerk verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer werden.

De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en andere relevante wetgeving. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de risico's die gepaard gaan met de handel in professioneel vuurwerk, dat alleen door deskundigen mag worden opgeslagen en gebruikt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-323936-21
vonnis van de meervoudige economische kamer van 15 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsvrouw mr. A.C.M. Tönis, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 augustus 2023. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie mr. L.J. den Braber en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte met anderen professioneel vuurwerk (cobra’s 6) aan anderen ter beschikking heeft gesteld en voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de bevindingen over de pseudokopen op 5 en 16 november 2021, de herkenning van verdachte bij de eerste pseudokoop en de bekennende verklaring die verdachte heeft afgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor de bewezenverklaring van de twee pseudokopen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en heeft bepleit verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde periode vóór 5 november 2021.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris en de bevindingen van de politie over de pseudokopen die op 5 en 16 november 2021 hebben plaatsgevonden, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde, met uitzondering van de tenlastegelegde periode vóór 5 november 2021. Ook het onder 2 tenlastegelegde kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, omdat verdachte en zijn mededaders het vuurwerk voorhanden hebben gehad voordat het bij de twee pseudokopen ter beschikking werd gesteld.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 5 november 2021 en 16 november 2021 te Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, aan anderen ter beschikking
heeftgesteld, immers heeft hij, verdachte en zijn mededader(s), meermalen aan een pseudokoper een hoeveelheid Cobra 6 ter beschikking gesteld;
2
in de periode van 5 november 2021 tot en met 16 november 2021 te Roosendaal, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- een hoeveelheid Cobra 6
voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een taakstraf eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat verdachte anders zijn baan kwijt zal raken. De raadsvrouw heeft daar nog aan toegevoegd dat er rekening mee moet worden gehouden dat er sprake is van eendaadse samenloop.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op 5 en 16 november 2021 met anderen zwaar professioneel vuurwerk verkocht aan een pseudokoper en in die periode dat vuurwerk ook aanwezig gehad.
Er gelden strenge regels voor het opslaan van en de handel in dit professionele vuurwerk. Deze regels zijn opgesteld met het doel om fysiek letsel aan personen en materiële schade door het gebruik van zwaar professioneel vuurwerk zoveel mogelijk te voorkomen. Het vuurwerk dat verdachte voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen betrof professioneel vuurwerk dat uitsluitend door personen met gespecialiseerde kennis opgeslagen mag worden, voorhanden mag worden gehouden of tot ontbranding mag worden gebracht. Dergelijk vuurwerk in handen van consumenten is dan ook bijzonder gevaarlijk en veroorzaakt niet zelden letsel en materiële schade en soms zijn er onder de gebruikers en/of omstanders zelfs dodelijke slachtoffers te betreuren. Ook wordt regelmatig in het criminele circuit van dergelijk vuurwerk gebruik gemaakt voor het plegen van strafbare feiten. Daarnaast geldt dat alleen al de opslag van deze hoeveelheden zwaar vuurwerk in een woonwijk, onaanvaardbare risico’s oplevert. Verdachte is hieraan volledig voorbij gegaan en heeft zich kennelijk enkel en alleen laten leiden door de zucht naar geldelijk gewin. Uit de door de officier van justitie gevorderde straf blijkt wel dat aan feiten als de onderhavige door justitie zwaar wordt getild en ook de rechtbank vindt dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel een passende straf is.
De rechtbank zal echter in het voordeel van verdachte rekening houden met zijn jeugdige leeftijd en zijn strafblad, waaruit niet blijkt dat hij eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest. Daarnaast heeft de rechtbank van de raadsvrouw begrepen dat verdachte momenteel werk heeft en dat hij dat werk kwijt zal raken bij het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Op grond van deze persoonlijke omstandigheden van verdachte en hetgeen naar voren komt in het reclasseringsrapport over hem van 12 juli 2023 zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de 3 dagen die hij in voorarrest heeft gezeten. Dit betekent dat verdachte niet naar de gevangenis hoeft en zijn baan dus niet in gevaar komt. Wel zal de rechtbank de proeftijd bij die voorwaardelijke straf bepalen op 3 jaar om ervoor te zorgen dat verdachte zo lang mogelijk een stok achter de deur heeft om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte daarnaast nog een onvoorwaardelijke werkstraf moet worden opgelegd van 240 uren.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen rugzak is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat het voorwerp aan verdachte toebehoort en feit 1 is begaan met behulp van dat voorwerp.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen Cobra’s 6 zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat de feiten zijn begaan met betrekking tot die voorwerpen. Verder zijn die voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en de artikelen 1a, 2, 6 van de Wet op de economische delicten, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 2 telkens:Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk en meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een zwarte rugzak, merk Marvel Avengers;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten 60 stuks Cobra 6.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.M. Collombon, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van F.J.M. Nouws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 augustus 2023.