ECLI:NL:RBZWB:2023:5655

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
02-162940-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf met wijziging van voorwaarden

In de zaak met parketnummer 02-162940-21 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 18 maanden aan de verdachte, geboren in 1967. De officier van justitie had gevorderd om de voorwaardelijke straf gedeeltelijk ten uitvoer te leggen, omdat de verdachte zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden, waaronder de meldplicht en de verplichte ambulante behandeling. Tijdens de zitting op 30 juni 2023 is de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en is er een deskundige van de reclassering gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden en dat er aanvullend diagnostisch onderzoek nodig is om de situatie van de verdachte beter te begrijpen. De rechtbank heeft besloten om de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toe te wijzen en heeft de voorwaardelijke gevangenisstraf omgezet naar een periode van acht maanden, waarbij de voorwaarden zijn gewijzigd. De verdachte moet meewerken aan verdiepend diagnostisch onderzoek en de reclassering zal toezicht houden op de naleving van de voorwaarden. De rechtbank heeft ook het locatiegebod met elektronisch toezicht opgeheven, omdat dit niet meer passend werd geacht voor de verdachte. De beslissing is genomen in het belang van de verdachte en de reclassering, met als doel een effectieve begeleiding en behandeling mogelijk te maken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-162940-21
beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
In de zaak onder het hierboven genoemde parketnummer van de officier van justitie tegen
[verdachte01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1967,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01]

1.De procedure

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan verdachte voorwaardelijk opgelegde straf.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West Brabant van1 februari 2022;
- het advies voortijdige negatieve beëindiging toezicht van de reclasseringsinstelling Novadic-Kentron van 24 mei 2023;
- de vordering van de officier van justitie van 12 juni 2023;
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 30 juni 2023 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is [verdachte01] gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.M.E. Verpaalen, advocaat te Breda.
Verder is als deskundige gehoord mw. [deskundige01] , reclasseringswerker.

2.Het oorspronkelijke vonnis

Aan [verdachte01] is bij het hiervoor vermelde vonnis een gevangenisstraf opgelegd van 18 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met de volgende voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
- locatiegebod (met elektronische monitoring);
- meewerken aan middelencontrole;
- verbod op deelname aan kansspelen;
Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 15 februari 2022.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 18 maanden gedeeltelijk ten uitvoer te leggen, voor een periode van zes (6) maanden. [verdachte01] heeft de bijzondere voorwaarden overtreden, te weten de meldplicht, de verplichte ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole. Er is echter aanvullend diagnostisch onderzoek nodig om te weten wat er met hem aan de hand is.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de rechtbank de vordering slechts gedeeltelijk kan toewijzen. [verdachte01] is slechts enkele malen niet op de meldplicht verschenen en de dagbesteding waar hij zich niet aan hield, gold alleen in het kader van de enkelband, terwijl er nu geen elektronisch toezicht meer is opgelegd. Het is buitenproportioneel om hiervoor 18 maanden gevangenisstraf ten uitvoer te leggen. Subsidiair dient de zaak te worden aangehouden, zodat er verdiepend diagnostisch onderzoek kan plaatsvinden terwijl [verdachte01] in vrijheid is. [verdachte01] wil daar niet aan meewerken als hij in detentie zit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit het advies van de reclassering van 24 mei 2023 blijkt dat [verdachte01] zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarde dat hij zich moest melden bij de reclassering. Uit de toelichting van [deskundige01] op zitting is gebleken dat hij alleen al in de laatste drie maanden zes maal niet was verschenen. Daarnaast heeft [verdachte01] niet meegewerkt aan de middelencontroles. Dat er sprake was van een medische reden waarom hij niet aan de urinecontroles kon meewerken, zoals hij heeft gesteld, is ook op zitting op geen enkele wijze onderbouwd of concreet geworden. [verdachte01] zelf heeft op zitting verklaard het slechts één keer geprobeerd te hebben. [verdachte01] heeft ook niet meegewerkt aan een volgens de reclassering voor hem zinvolle invulling van het reclasseringstraject, terwijl de deskundige heeft toegelicht dat de reclassering uitzonderlijk veel moeite heeft gedaan om hem van zowel betaald als onbetaald werk te voorzien. De rechtbank concludeert dat [verdachte01] zich niet lijkt te realiseren dat hij zich te houden heeft aan de voorwaarden zoals deze zijn opgelegd in het vonnis van 1 februari 2021 en worden ingevuld door de reclassering. Omdat [verdachte01] zich niet heeft gehouden aan meerdere opgelegde voorwaarden, zal de rechtbank bevelen dat een deel van de bij vonnis van 1 februari 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer wordt gelegd.
Ondanks alle moeite die de reclassering al in [verdachte01] heeft gestoken en zijn gebrek aan bereidheid om zich aan de reclassering aan te passen, heeft [deskundige01] op zitting gezegd dat de reclassering [verdachte01] toch nog zou willen begeleiden. Dan moet hij wel meewerken aan verdiepend diagnostisch onderzoek en dient aansluitend een klinische opname plaats te vinden. [deskundige01] heeft tijdens de zitting laten weten dat de reclassering de begeleiding van [verdachte01] enkel nog voort zou willen zetten nadat er verdiepend diagnostisch onderzoek en aansluitend een klinische behandeling heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft zij toegelicht dat de plek waar [verdachte01] woont niet geschikt is voor hem; [verdachte01] zou na een behandeling begeleid moeten gaan wonen. Met de deskundige, de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het zinvol is als [verdachte01] onderworpen wordt aan een verdiepend diagnostisch onderzoek. Dit onderzoek kan plaatsvinden gedurende de tijd dat de gevangenisstraf ten uitvoer wordt gelegd. Om die reden wordt voor een periode van acht maanden gekozen, zodat er voldoende tijd is om dit onderzoek uit te voeren. Als dit onderzoek heeft plaatsgevonden, kan worden gekeken of [verdachte01] verder dient te worden behandeld en begeleid kan wonen.
De rechtbank zal om die reden ook de voorwaarden wijzigen. In beginsel kan worden volstaan met een enkelvoudig onderzoek, maar als de onderzoekend psycholoog of de reclassering het noodzakelijk acht, kan daarnaast ook een psychiatrisch onderzoek plaatsvinden.
De rechtbank wijst er wel op dat als er tekenen zijn dat verdachte niet meewerkt aan het diagnostisch onderzoek of anderszins niet meewerkt, er door de reclassering en door de officier van justitie voortvarend actie kan worden ondernomen om ook de overige gevangenisstraf ten uitvoer te laten leggen.
Daarnaast zal, in verband met de jurisprudentie sinds het oorspronkelijke vonnis, de voorwaarde van de zeven weken opname worden gewijzigd in die zin dat daaraan “na rechterlijke toestemming” zal worden toegevoegd.
De rechtbank laat het locatiegebod met elektronische monitoring vervallen, omdat de reclassering gemotiveerd heeft toegelicht waarom het verblijf van [verdachte01] aan de [adres01] in [plaats01] het reclasseringstraject niet ten goede komt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie gedeeltelijk, te weten voor acht maanden, dient te worden toegewezen en dat de voorwaarden dienen te worden gewijzigd, zoals hierna onder 4 wordt weergegeven.

4.De beslissing.

De rechtbank:
- gelast dat een gedeelte van de voorwaardelijke gevangenisstraf, die bij vonnis van 1 februari 2022 is opgelegd in de zaak onder dit parketnummer, te weten acht (8) maanden, ten uitvoer zal worden gelegd;
- wijzigt de opgelegde voorwaarden in die zin dat deze thans luiden:
* - bepaalt dat de overig opgelegde voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet
schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
*
Meldplicht bij de reclassering
Betrokkene meldt zich binnen drie dagen na het
opnieuwingaan van de proeftijd telefonisch om een afspraak te maken bij de verslavingsreclassering Novadic-Kentron op het adres Peter Vineloolaan 4, 4611 AN Bergen op Zoom. Telefoonnummer: 0164-272000. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
*
Meewerken aan verdiepend diagnostisch onderzoek
Betrokkene werkt gedurende zijn detentie mee aan een verdiepend diagnostisch onderzoek, in beginsel door een psycholoog. Indien de onderzoekend psycholoog en/of de reclassering dit noodzakelijk acht, zal ook een onderzoek door een psychiater plaatsvinden.
*
Ambulante behandeling(met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname na rechterlijke toestemming)
Betrokkene laat zich behandelen door de verslavingszorg van Novadic-Kentron of een
soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de verslavingsreclassering. De behandeling start
op indicatie van Novadic-Kentron. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen
kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij, bijvoorbeeld een terugval in middelengebruik,
overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld
ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de verslavingsreclassering een
indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling,
detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke
instantie een kortdurende klinische opname indiceert
en na rechterlijke toestemming, laat betrokkene zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de verslavingsreclassering nodig vindt;
*
Begeleid wonen
Betrokkene zal gedurende de proeftijd verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang zodra na het diagnostisch onderzoek duidelijk is welke instelling geschikt is. Betrokkene zal zich houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
*
Meewerken aan middelencontrole
Betrokkene werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het
middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak
en op welke wijzebetrokkene wordt gecontroleerd;
*
Verbod kansspelen
Betrokkene neemt niet deel aan kansspelen;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan
het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet
op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan liet reclasseringstoezicht, de medewerking aan
huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van
voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest
heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde
gevangenisstraf;
- wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 12 juni 2023 voor het overige af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. R.J.H.. de Brouwer en mr. R.H.M. Pooyé, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. G.P.A.J. Joosen en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 juli 2023.