Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een gevangenisstraf van zes (6) maanden;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2001 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest, wegens het vervoeren van bijna 13 kilo versnijdingsmiddelen voor heroïne. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 juni 2023, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, en de raadsman van de verdachte, mr. P. C. Schouten, was aanwezig maar niet gemachtigd om de verdachte te vertegenwoordigen.
De tenlastelegging houdt in dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de vervaardiging van harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 januari 2023 in Zevenbergschen Hoek in een auto reed met in de kofferbak twee tassen met daarin 12.948,92 gram van een mengsel van paracetamol en coffeïne, dat als versnijdingsmiddel voor heroïne wordt gebruikt. De rechtbank oordeelt dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij illegale goederen vervoerde, gezien de verdachte de auto voor een onbekende man vanuit Lyon naar Rotterdam heeft gereden zonder vragen te stellen over de inhoud of het doel van de reis.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het voorbereiden en bevorderen van het bewerken en verwerken van heroïne, en heeft de opgelegde straf gemotiveerd door te wijzen op de schadelijkheid van heroïne voor de volksgezondheid en de overlast die het veroorzaakt. De rechtbank houdt rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en de gebruikelijke straffen voor soortgelijke feiten, maar concludeert dat gezien de grote hoeveelheid versnijdingsmiddel een forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gerechtvaardigd is. De beslissing is gebaseerd op artikel 10a van de Opiumwet, zoals dit luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.