ECLI:NL:RBZWB:2023:5654

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
02/031823-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging van harddrugs met vervoeren van versnijdingsmiddelen

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2001 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest, wegens het vervoeren van bijna 13 kilo versnijdingsmiddelen voor heroïne. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 juni 2023, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, en de raadsman van de verdachte, mr. P. C. Schouten, was aanwezig maar niet gemachtigd om de verdachte te vertegenwoordigen.

De tenlastelegging houdt in dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de vervaardiging van harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 januari 2023 in Zevenbergschen Hoek in een auto reed met in de kofferbak twee tassen met daarin 12.948,92 gram van een mengsel van paracetamol en coffeïne, dat als versnijdingsmiddel voor heroïne wordt gebruikt. De rechtbank oordeelt dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij illegale goederen vervoerde, gezien de verdachte de auto voor een onbekende man vanuit Lyon naar Rotterdam heeft gereden zonder vragen te stellen over de inhoud of het doel van de reis.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het voorbereiden en bevorderen van het bewerken en verwerken van heroïne, en heeft de opgelegde straf gemotiveerd door te wijzen op de schadelijkheid van heroïne voor de volksgezondheid en de overlast die het veroorzaakt. De rechtbank houdt rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en de gebruikelijke straffen voor soortgelijke feiten, maar concludeert dat gezien de grote hoeveelheid versnijdingsmiddel een forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gerechtvaardigd is. De beslissing is gebaseerd op artikel 10a van de Opiumwet, zoals dit luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/031823-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ( [land] )
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 juni 2023. Tegen verdachte is verstek verleend. De raadsman van verdachte mr. P. C. Schouten, advocaat te Breda was aanwezig, maar was niet gemachtigd zijn cliënt te vertegenwoordigen.
De officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het vervaardigen van harddrugs.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bijna 13 kilogram versnijdingsmiddelen voorhanden heeft vervoerd en voorhanden gehad. Hij baseert zich daarbij op het aantreffen van het mengsel in tassen in de auto die verdachte bestuurde en het rapport van het NFI, waaruit blijkt dat het gaat om een mengsel van coffeïne en paracetamol, dat samen een gebruikelijk versnijdingsmiddel vormt voor heroïne. De omstandigheden waaronder verdachte – volgens eigen zeggen – de auto en de versnijdingsmiddelen heeft verkregen, zijn zodanig verdacht dat verdachte, gelet op deze omstandigheden, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij illegale goederen vervoerde en bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de auto goederen bevatte die gebruikt zouden worden voor het bewerken en verwerken van harddrugs.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht
4.2.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 31 januari 2023 in Zevenbergschen Hoek in een auto reed met in de kofferbak twee tassen met daarin 12.948,92 gram van een mengsel van paracetamol en coffeïne. Dit mengsel is volgens het NFI een gebruikelijk versnijdingsmiddel voor heroïne.
Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte de beschikkingsmacht over de versnijdingsmiddelen. Hij was immers in het bezit van de autosleutel en reed met de tassen in de achterbak in de door hem geleende auto. Verdachte heeft bij de politie en de rechter-commissaris echter ontkend dat hij wist wat hij vervoerde.
Verdachte heeft bij de politie - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij in een café een Albanees heeft leren kennen die hem een baan bij een bloemenplantage beloofde. Daarvoor moest hij eerst vanuit Lyon met de auto van die Albanees naar een vriend van die Albanees in Rotterdam rijden. Daar heeft hij de sleutel van de auto afgegeven en is een paar uur gaan lopen. Daarna heeft hij de auto opgehaald en is teruggereden richting Lyon.
Voor zover uitgegaan kan worden van de juistheid van de verklaring van verdachte, is die gang van zaken zo vreemd, dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de auto werd gebruikt voor druggerelateerde activiteiten. Verdachte heeft de auto voor een onbekende man vanuit Lyon in Frankrijk bijna 700 kilometer naar een eveneens onbekende man in Rotterdam in Nederland gereden en daar een paar uur achtergelaten met de sleutel. Niet gebleken is dat verdachte op enig moment vragen heeft gesteld over het doel van deze reis en de gang van zaken in Rotterdam. Evenmin is gebleken dat verdachte voor het vertrek uit Rotterdam heeft gekeken of er (andere) spullen in de auto lagen. Verdachte heeft op die manier minstens bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij versnijdingsmiddelen voor heroïne voorhanden had en daarmee het bewerken en verwerken van harddrugs zoals heroïne bevorderde en voorbereidde.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 31 januari 2023 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten het opzettelijk bewerken en verwerken van heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk 12.948,92 gram versnijdingsmiddel voorhanden gehad en vervoerd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten. De officier van justitie ziet de rol van verdachte als katvanger dan wel uitvoerder.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging van harddrugs. Hij heeft bijna 13 kilo van een mengsel van paracetamol en coffeïne, dat gebruikt wordt voor het versnijden van heroïne, vervoerd vanuit Rotterdam met als bestemming Lyon. Het gebruik van heroïne is schadelijk voor de volksgezondheid en zorgt voor veel overlast in de maatschappij. Verdachte was op weg om met het versnijdingsmiddel een wezenlijke bijdrage te leveren aan het in stand houden van de handel in heroïne in Frankrijk. Alleen door ingrijpen van de Nederlandse politie is dit voorkomen.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte nog jong is. Verder houdt de rechtbank rekening met straffen die normaliter voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Gelet op de grote hoeveelheid heroïne die met dit mengsel had kunnen worden versneden, komt in beginsel geen andere straf in aanmerking dan een forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden en legt dan ook een gevangenisstraf op voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest.
De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 10a van de Opiumwet zoals dit luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zes (6) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.M. Pooyé, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.P.A.J. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 juli 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.