ECLI:NL:RBZWB:2023:5611

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2657
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de directie van de RDW van 17 maart 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer het beroep niet-ontvankelijk is.

De rechtbank legt uit dat iemand die beroep instelt, verplicht is om griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 184,-. De griffier had eiser eerder in een aangetekende brief van 3 juni 2023 geïnformeerd dat hij niet had voldaan aan de betalingsverplichting en hem een nieuwe termijn gegeven om het griffierecht te betalen. Deze brief werd echter retour ontvangen omdat deze niet was afgehaald. Eiser werd vervolgens opnieuw in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar ook deze termijn is verstreken zonder betaling.

De rechtbank concludeert dat eiser geen goede reden heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor er geen verontschuldiging voor dit verzuim is. Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2657

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser,

en

De directie van de RDW, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen een besluit van verweerder van 17 maart 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
4. Bij aangetekende brief van 3 juni 2023 heeft de griffier van de rechtbank aan eiser laten weten dat uit de administratie is gebleken dat hij niet voldaan heeft aan de uitnodiging om het griffierecht te betalen. Eiser is daarom nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
5. De aangetekende brief van 3 juni 2023 is verstuurd naar het door eiser opgegeven adres. Op 23 juni 2023 is de brief door de rechtbank retour ontvangen onder de vermelding ‘niet afgehaald’. Op 29 juni 2023 heeft de rechtbank de brief nogmaals aan eiser toegezonden per gewone postzending, nadat werd vastgesteld dat eiser in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op het op de brief vermelde adres. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 3 juni 2023 genoemde termijn twee weken na verzending van die brief eindigt.
6. Uit de administratie van de rechtbank is gebleken dat voormelde termijn is verstreken zonder dat het verschuldigde griffierecht is voldaan.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
7. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier op 10 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.