ECLI:NL:RBZWB:2023:5579

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
02.262227.22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake verzoek om verstrekking van chatgesprekken via Europol in strafzaak tegen verdachte met betrekking tot SKY-ECC

Op 8 augustus 2023 heeft de rechter-commissaris M.E.H. Janssen een beslissing genomen in een strafzaak tegen een verdachte, waarbij het verzoek van de raadsman om chatgesprekken van de verdachte via Europol te ontvangen werd afgewezen. Dit verzoek was gedaan naar aanleiding van een eerdere beslissing van de meervoudige kamer van de rechtbank, die het dossier in handen had gesteld van de rechter-commissaris voor verdere behandeling van onderzoekswensen. De raadsman had in zijn verzoek een aantal vragen geformuleerd over de verstrekking van zogenaamde 'intelligence packages' door Europol, die relevant zouden zijn voor het onderzoek. De officier van justitie had in een memo gereageerd op deze vragen en toegelicht dat Nederland in verschillende Joint Investigation Teams (JIT's) betrokken was geweest, maar dat Europol in deze specifieke zaak geen rol had gespeeld. De rechter-commissaris concludeerde dat de verdediging onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de antwoorden van de officier van justitie onjuist waren en dat er geen sprake was van het achterhouden van informatie. De rechter-commissaris wees het verzoek van de verdediging af en stelde vast dat de officier van justitie de vragen had beantwoord. De beslissing werd genomen op 7 augustus 2023.

Uitspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

rechter-commissaris in strafzaken
zittingsplaats Breda
parketnummer : 02.262227.22
datum : 8 augustus 2023

Beslissing na verwijzing meervoudige kamer

in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats]
Bij beslissing van 11 april 2023 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank het dossier in handen gesteld van de rechter-commissaris ten einde om uitvoering te geven aan de eventueel toegewezen onderzoekswensen en het voeren van regie.
Bij brief van 22 juni 2023 heeft de raadsman van verdachte zich gewend tot de voorzitter van de MK met het verzoek een voorzittersbeslissing te nemen ex artikel 258, tweede lid van het WvSv.
De griffier heeft namens de voorzitter laten weten dat het dossier inmiddels in handen was gesteld van de rechter-commissaris en dat hij zich met het verzoek tot de rechter-commissaris dient te wenden. De raadsman heeft vervolgens zijn brief naar het kabinet van de rechter-commissaris gestuurd. In zijn brief heeft hij een 9-tal vragen geformuleerd. Deze vragen zou hij graag beantwoord willen zien door het openbaar ministerie. Deze vragen zouden zijn opgekomen naar aanleiding van informatie die de raadsman heeft ontvangen in het kader van een Antilliaanse strafzaak uit zijn praktijk, waarin een zogeheten “intelligence package” via Europol middels de dienst Siena is verstrekt aan het OM en aan het dossier in die zaak is toegevoegd.
Deze vragen luidden als volgt:
1) Is deze zaak gestart door een analyse en selectie van cryptodata door Europol/het Euro-CAT team?
2) Zo ja, is dat gebeurd middels verstrekking van één of meer een intelligence package(s)?
3) Zo ja, dan verzoek ik u het OM te gelasten het/de verstrekte intelligence package(s) te (doen) verstrekken.
4) Waarom zijn nooit de zogenaamde 'intelligence packages' van Europol verstrekt, terwijl deze 'packages' evident de startinformatie bevatten voor het onderzoek?
5) Waarom is het bestaan van voornoemde interface verzwegen?
6) Waarom is de klaarblijkelijk beschikbare informatie zoals de laatst bekende locatie van de gebruiker en de locatie waar de cryptotelefoon is geactiveerd, ten aanzien van de chatgebruikers niet (standaard) verstrekt, terwijl die informatie zeer relevant is ten aanzien van de verdenking en mogelijk zelfs (zeer) ontlastend van aard kan zijn?
7) Het OM te gelasten een (uitputtende)opsomming te (doen) geven welke informatie middels het interceptietool van SkyECC en Encrochat per bericht/gebruikers account beschikbaar is gekomen middels het interceptie tool, los van de inhoud van de chatberichten?
8) Hoe de informatie met behulp van de genoemde interceptietools is verkregen, in technische zin. Op basis van welke technische mogelijkheden en gegevens is het mogelijk om te stellen dat de laatste APN van de gebruiker land X betrof en respectievelijk de activatie van het account in land Y?
9) Waarom (kostbare) recherchecapaciteit wordt besteedt aan het handmatig overnemen en filteren van chatberichten, waarbij per bericht een afweging wordt gemaakt over wat uiteindelijk in het procesdossier wordt gevoegd, terwijl de chatberichten blijkbaar in een overzichtelijk, gedetailleerd en hapklaar programma worden aangeleverd door Europol
De officier van justitie heeft bij memo van 14 juli 2013 een reactie gegeven op de brief van de verdediging. Daarbij heeft zij eerst een toelichting gegeven op de IP-package dat door Europol is verstrekt aan het Curaçaose onderzoek Themis, informatie die in een artikel op Crimesite d.d. 18 juni 2023 is opgenomen. Voorts heeft zij een algemene toelichting gegeven over welke informatie de politie heeft en hoe die wordt verkregen en wat daarvan weer aan de verdediging wordt verstrekt. Voorts heeft de officier van justitie de vragen als volgt beantwoord.
Beantwoording van vragen 1 tot en met 4
Zoals uit de verschillende brieven blijkt, is Nederland ten aanzien van zowel Encrochat als Sky-ECC betrokken geweest in verschillende JIT's. Door Frankrijk is de data in het JIT ingebracht en dus aan Nederland ter beschikking gesteld. Nederland heeft binnen de respectievelijke kaders gesteld door de rechters­commissarissen van beide onderzoeken vervolgens onderzoek gedaan naar deze data. Europol heeft zodoende in vrijwel geen enkele Nederlandse strafzaak een rol gespeeld. In de specifieke strafzaken waar dat tijdens de live-fase anders is gegaan, staat dit vermeld in het proces-verbaal ter beschikkingstelling met daarin de informatie die is verkregen vanuit Europol en aan de rechter-commissaris is gedeeld bij de verkrijging van de aanvullende toestemming. Daar is in deze strafzaak geen sprake van.
Beantwoording van vraag 5
Ten aanzien van vraag vijf, is er naar het oordeel van het Openbaar Ministerie geen sprake van het achterhouden van informatie. Zoals hiervoor reeds uitgelegd, betreft het onderzoek dat de politie doet in een daarvoor bestemd politiesysteem. In welke systemen de politie zijn werk doet of informatie opslaat is geen informatie die relevant is voor verbalisering. Deze informatie is niet relevant voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv.
Beantwoording van vraag 6
Voor vraag 6 wordt voor de gestelde informatie die te zien zou zijn in de afbeelding van het politiesysteem verwezen naar hetgeen hiervoor daarover is gezegd. De locatie van de activering van de telefoon is hier dus niet op te zien. Voor het overige kan worden verwezen naar de brieven en de stukken in het dossier en hetgeen hiervoor is geschreven over het reeds beschikbaar stellen van deze informatie aan andere advocaten in andere strafzaken.
Beantwoording van vraag 7
Voor vraag 7 geldt dat het antwoord op de vraag welke relevante metadata van de geverbaliseerde accounts beschikbaar zijn reeds blijkt uit het procesdossier met daarin de brieven, zoals de brief in Argus van 30 april 2021, het proces-verbaal van 2 juni 2022, en de processen-verbaal behorende bij deze strafzaak, zoals het proces-verbaal van identificatie. Het verzoek dient daarom te worden afgewezen.
Beantwoording van vraag 8
Voor wat betreft vraag 8 voegt het Openbaar Ministerie het proces-verbaal uitleg APN telecomgegevens toe aan het dossier.
Beantwoording van vraag 9
Voor de beantwoording van vraag 9 wordt terugverwezen naar hetgeen onder het kopje Informatieverstrekking aan de advocatuur aan de orde is gekomen.

Beoordeling

De rechter-commissaris stelt in de eerste plaats vast dat het verzoek van de raadsman een algemeen verzoek is dat in meerdere strafzaken is ingediend. Dat leidt zij af uit het ontbreken van een specifiek parketnummer en de algemene aanhef en het ontbreken van concrete verwijzingen naar feiten of omstandigheden die aan deze strafzaak kunnen worden gelinkt.
De officier van justitie is in haar reactie ingegaan op alle vragen die de raadsman heeft opgeworpen. Voor zover de raadsman de rechter-commissaris dan ook heeft verzocht om de officier van justitie “de vragen te doen beantwoorden” stelt de rechter-commissaris vast dat de officier van justitie dit heeft gedaan.
De rechter-commissaris overweegt daarbij nog -wellicht ten overvloede- het volgende.
De start van het onderzoek is in dit dossier uiteengezet: de verdenking gold [medeverdachte] , waarvan werd vermoed dat die in het bezit was van een SKY-ECC-telefoon. Vervolgens is aanvullende toestemming gevraagd aan de rechter-commissaris in onderzoek Argus om nader onderzoek te mogen doen, welke toestemming is verleend ( dossier C7 pagina 188 e.v.). Daarop zijn relevante data voor het onderzoek Nelson beschikbaar gekomen. Op pagina 217 e.v. van dossier C7 is uiteengezet hoe de identificatie van [verdachte] heeft plaatsgevonden.
Gelet hierop is de rechter-commissaris van oordeel dat de verdediging vooralsnog onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hetgeen de officier van justitie onder 1 t/m 4 ten aanzien van de betrokkenheid van Europol, of liever gezegd de niet-betrokkenheid van Europol, onjuist zou zijn.
Vraag 5 is overigens erg suggestief en met de uitleg van het openbaar ministerie is de rechter-commissaris van oordeel dat de verdediging onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van het “verzwijgen van voornoemde interface”. Europol werkt kennelijk in een ander soort systeem waardoor de gegevens op een andere wijze worden gepresenteerd.
De uitleg die de officier van justitie heeft gegeven begrijpt de rechter-commissaris aldus dat er twee verschillende bronnen zijn: de ruwe brondata zelf én de APN-data van het IMEI-nummer in de periode dat de telefoon actief is geweest. Die laatste zijn opgevraagd bij de KPN. De verdediging ontvangt standaard bij de inzage van de berichten het datum en het tijdstip waarop een bericht is verzonden en de verzender en de ontvanger van het bericht. Deze zijn door de politie verwerkt omdat de ruwe brondata onleesbaar zouden zijn tot de overzichten die in het dossier zijn opgenomen. Desgevraagd verstrekt de officier van justitie ook de APN-data. Het samenvoegen van die informatie (brondata en APN-data) brengt veel werk met zich zo begrijpt de rechter-commissaris en het is niet zo dat met een druk op de knop die koppeling kan worden gemaakt.
In de motivering van de pv’s van identificatie wordt regelmatig verwezen naar die APN-data (bij voorbeeld: het imeinummer van de SKY-telefoon straalt in de nachtelijke uren aan op de mast die hoort bij het adres van verdachte). De officier van justitie heeft toegezegd dat aan het dossier een proces-verbaal uitleg APN telecomgegevens toe wordt gevoegd. Uiteraard hoeft de verdediging geen toegang te worden gegeven tot het politiesysteem.
Afrondend is de rechter-commissaris van oordeel dat er op dit moment geen beslissing meer van haar wordt gevraagd en dat de officier van justitie voldoende uitleg heeft gegeven.
Voor zover de verdediging heeft beoogd met haar verzoek dat de officier van justitie wordt opgedragen alle chatgesprekken ‘in de nieuwe interface’ te verstrekken wordt dit verzoek afgewezen.

Beslissing

De rechter-commissaris:
Stelt vast dat de officier van justitie de vragen heeft beantwoord en wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beslissing is op 7 augustus 2023 genomen door mr. M.E.H. Janssen, rechter-commissaris.