Bij beslissing van 11 april 2023 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank het dossier in handen gesteld van de rechter-commissaris ten einde om uitvoering te geven aan de eventueel toegewezen onderzoekswensen en het voeren van regie.
Bij brief van 22 juni 2023 heeft de raadsman van verdachte zich gewend tot de voorzitter van de MK met het verzoek een voorzittersbeslissing te nemen ex artikel 258, tweede lid van het WvSv.
De griffier heeft namens de voorzitter laten weten dat het dossier inmiddels in handen was gesteld van de rechter-commissaris en dat hij zich met het verzoek tot de rechter-commissaris dient te wenden. De raadsman heeft vervolgens zijn brief naar het kabinet van de rechter-commissaris gestuurd. In zijn brief heeft hij een 9-tal vragen geformuleerd. Deze vragen zou hij graag beantwoord willen zien door het openbaar ministerie. Deze vragen zouden zijn opgekomen naar aanleiding van informatie die de raadsman heeft ontvangen in het kader van een Antilliaanse strafzaak uit zijn praktijk, waarin een zogeheten “intelligence package” via Europol middels de dienst Siena is verstrekt aan het OM en aan het dossier in die zaak is toegevoegd.
Deze vragen luidden als volgt:
1) Is deze zaak gestart door een analyse en selectie van cryptodata door Europol/het Euro-CAT team?
2) Zo ja, is dat gebeurd middels verstrekking van één of meer een intelligence package(s)?
3) Zo ja, dan verzoek ik u het OM te gelasten het/de verstrekte intelligence package(s) te (doen) verstrekken.
4) Waarom zijn nooit de zogenaamde 'intelligence packages' van Europol verstrekt, terwijl deze 'packages' evident de startinformatie bevatten voor het onderzoek?
5) Waarom is het bestaan van voornoemde interface verzwegen?
6) Waarom is de klaarblijkelijk beschikbare informatie zoals de laatst bekende locatie van de gebruiker en de locatie waar de cryptotelefoon is geactiveerd, ten aanzien van de chatgebruikers niet (standaard) verstrekt, terwijl die informatie zeer relevant is ten aanzien van de verdenking en mogelijk zelfs (zeer) ontlastend van aard kan zijn?
7) Het OM te gelasten een (uitputtende)opsomming te (doen) geven welke informatie middels het interceptietool van SkyECC en Encrochat per bericht/gebruikers account beschikbaar is gekomen middels het interceptie tool, los van de inhoud van de chatberichten?
8) Hoe de informatie met behulp van de genoemde interceptietools is verkregen, in technische zin. Op basis van welke technische mogelijkheden en gegevens is het mogelijk om te stellen dat de laatste APN van de gebruiker land X betrof en respectievelijk de activatie van het account in land Y?
9) Waarom (kostbare) recherchecapaciteit wordt besteedt aan het handmatig overnemen en filteren van chatberichten, waarbij per bericht een afweging wordt gemaakt over wat uiteindelijk in het procesdossier wordt gevoegd, terwijl de chatberichten blijkbaar in een overzichtelijk, gedetailleerd en hapklaar programma worden aangeleverd door Europol
De officier van justitie heeft bij memo van 14 juli 2013 een reactie gegeven op de brief van de verdediging. Daarbij heeft zij eerst een toelichting gegeven op de IP-package dat door Europol is verstrekt aan het Curaçaose onderzoek Themis, informatie die in een artikel op Crimesite d.d. 18 juni 2023 is opgenomen. Voorts heeft zij een algemene toelichting gegeven over welke informatie de politie heeft en hoe die wordt verkregen en wat daarvan weer aan de verdediging wordt verstrekt. Voorts heeft de officier van justitie de vragen als volgt beantwoord.
Beantwoording van vragen 1 tot en met 4
Zoals uit de verschillende brieven blijkt, is Nederland ten aanzien van zowel Encrochat als Sky-ECC betrokken geweest in verschillende JIT's. Door Frankrijk is de data in het JIT ingebracht en dus aan Nederland ter beschikking gesteld. Nederland heeft binnen de respectievelijke kaders gesteld door de rechterscommissarissen van beide onderzoeken vervolgens onderzoek gedaan naar deze data. Europol heeft zodoende in vrijwel geen enkele Nederlandse strafzaak een rol gespeeld. In de specifieke strafzaken waar dat tijdens de live-fase anders is gegaan, staat dit vermeld in het proces-verbaal ter beschikkingstelling met daarin de informatie die is verkregen vanuit Europol en aan de rechter-commissaris is gedeeld bij de verkrijging van de aanvullende toestemming. Daar is in deze strafzaak geen sprake van.
Beantwoording van vraag 5
Ten aanzien van vraag vijf, is er naar het oordeel van het Openbaar Ministerie geen sprake van het achterhouden van informatie. Zoals hiervoor reeds uitgelegd, betreft het onderzoek dat de politie doet in een daarvoor bestemd politiesysteem. In welke systemen de politie zijn werk doet of informatie opslaat is geen informatie die relevant is voor verbalisering. Deze informatie is niet relevant voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv.
Beantwoording van vraag 6
Voor vraag 6 wordt voor de gestelde informatie die te zien zou zijn in de afbeelding van het politiesysteem verwezen naar hetgeen hiervoor daarover is gezegd. De locatie van de activering van de telefoon is hier dus niet op te zien. Voor het overige kan worden verwezen naar de brieven en de stukken in het dossier en hetgeen hiervoor is geschreven over het reeds beschikbaar stellen van deze informatie aan andere advocaten in andere strafzaken.
Beantwoording van vraag 7
Voor vraag 7 geldt dat het antwoord op de vraag welke relevante metadata van de geverbaliseerde accounts beschikbaar zijn reeds blijkt uit het procesdossier met daarin de brieven, zoals de brief in Argus van 30 april 2021, het proces-verbaal van 2 juni 2022, en de processen-verbaal behorende bij deze strafzaak, zoals het proces-verbaal van identificatie. Het verzoek dient daarom te worden afgewezen.
Beantwoording van vraag 8
Voor wat betreft vraag 8 voegt het Openbaar Ministerie het proces-verbaal uitleg APN telecomgegevens toe aan het dossier.
Beantwoording van vraag 9
Voor de beantwoording van vraag 9 wordt terugverwezen naar hetgeen onder het kopje Informatieverstrekking aan de advocatuur aan de orde is gekomen.