ECLI:NL:RBZWB:2023:557

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
02/142864-22; 02/108368-22 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drie winkeldiefstallen met oplegging van ISD-maatregel

Op 1 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drie winkeldiefstallen. De verdachte, geboren in 1978 en illegaal verblijvend in Nederland, heeft op 1 mei 2022 bij Van Haren drie paar schoenen gestolen en op 9 juni 2022 twee parfumflesjes bij Douglas. De rechtbank heeft de tenlastelegging als bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar. De rechtbank overweegt dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen en om de verdachte te helpen bij een succesvolle terugkeer naar zijn land van herkomst, Marokko. De verdachte heeft een strafblad van 23 pagina’s en is een frequent recidivist. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsadvies, waaruit blijkt dat de verdachte niet in gesprek wil gaan met de reclassering, wat zijn mogelijkheden voor begeleiding beperkt. De rechtbank heeft de teruggave van de in beslag genomen goederen gelast aan de rechthebbenden Douglas en So Low. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/142864-22; 02/108368-22 (gev. ttz)
vonnis van de meervoudige kamer van 1 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Ter Apel
raadsvrouw mr. L.C.W. Wingens, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 januari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
02/142864-22op 9 juni 2022 twee flesjes parfum heeft gestolen bij Douglas;
02/108368-22
1. op 1 mei 2022 drie paar schoenen heeft gestolen bij Van Haren;
2. op 1 mei 2022 drie tasjes, een strandtas en een kniptang heeft gestolen bij So Low.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummers 02/142864-22 en 02/108368-22 tenlastegelegde diefstallen heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 02/142864-22 refereert de verdediging zich voor één flesje parfum aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot parketnummer 02/108368-22 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank voor feit 1. De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 2 vanwege onvoldoende bewijs. De enkele omstandigheid dat verdachte in het bezit was van twee tasjes levert onvoldoende bewijs op voor de tenlastegelegde diefstal. Subsidiair voert de verdediging aan dat er geen bewijs is voor meer dan de diefstal van twee tasjes en de kniptang.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/142864-22
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op 9 juni 2022 aangifte is gedaan door Douglas te Tilburg van diefstal van twee parfumflesjes van het merk Prada. Anders dan de verdediging en met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet één, maar twee parfumflesjes heeft weggenomen. Uit de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het bekijken van de camerabeelden blijkt dat verdachte op de herenafdeling een verpakking met een flesje parfum pakt, dat hij daarna op de damesafdeling uitpakt. Vervolgens werd verdachte in een filiaal van McDonalds aan het [straatnaam] aangetroffen terwijl hij een flesje parfum van het merk Prada vast had. Het tweede flesje bleek door verdachte te zijn weggegooid op een bankje in het McDonalds-filiaal en werd door een klant overhandigd. Uit de kennisgeving van inbeslagneming blijkt dat ook dit flesje van het merk Prada is, wat overeenkomt met de aangifte.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van twee parfumflesjes van het merk Prada bij Douglas.
02/108368-22
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 1 mei 2022 bij Van Haren drie paar schoenen heeft weggenomen. Op het moment dat verdachte de winkel verliet, ging het alarm af waarna verdachte is aangehouden. De drie schoenendozen heeft verdachte in een strandtas meegenomen, waarin ook een ander klein tasje zat. Daarnaast is in de winkel van Van Haren door omstanders gezien dat verdachte nog twee andere tasjes achterliet en een tangetje weggooide. Aan de in totaal vier tassen zaten nog labels. De tassen en het tangetje behoorden niet tot het assortiment van Van Haren. Uit nader onderzoek door de verbalisanten is gebleken dat de naast Van Haren gelegen winkel So Low deze goederen te koop aanbiedt. Op de dag van de diefstal zijn deze goederen niet verkocht.
Gelet op de omstandigheden waaronder de goederen zijn aangetroffen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat de goederen afkomstig zijn van een rommelmarkt niet aannemelijk. De rechtbank acht de diefstal van drie paar schoenen bij Van Haren en de diefstal van vier tassen en een kniptang bij So Low wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/142864-22
op 9 juni 2022 te Tilburg, twee flesjes parfum, die aan Douglas (gevestigd aan de
[adres 1] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
02/108368-22
1
op 1 mei 2022 te Tilburg drie paar schoenen die aan Van Haren (gevestigd aan [adres 2] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 1 mei 2022 te Tilburg drie tasjes en een strandtas en een kniptang, die aan So Low (gevestigd aan [adres 3] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de maximale duur van twee jaar op te leggen. Vanwege zijn illegale verblijfstatus beschikt verdachte niet over een inkomen en zal hij blijven recidiveren. De ISD-maatregel zal tevens de terugkeer van verdachte naar het land van herkomst kunnen bevorderen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert aan dat aan verdachte tweemaal eerder een ISD-maatregel is opgelegd, waarvan de laatste gericht was op terugkeer naar Marokko. Toen is er geen reisdocument afgegeven. Ondanks dat uit jurisprudentie blijkt dat recent voor enkele Marokkanen wel een reisdocument is verstrekt, betekent dat niet dat dit ook voor verdachte geldt. Primair verzoekt de verdediging te volstaan met een gevangenisstraf die maximaal gelijk is aan het voorarrest. Subsidiair verzoekt de verdediging de ISD-maatregel op te leggen voor de duur van 1 jaar met een tussentijdse toetsing na 6 maanden, zodat kan worden bekeken of terugkeer naar Marokko haalbaar is. Meer subsidiair verzoekt de verdediging bij de oplegging van een ISD-maatregel voor de duur van 2 jaar het voorarrest in mindering te brengen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op 1 mei 2022 en 9 juni 2022 schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen bij Douglas, Van Haren en So Low. Verdachte heeft hiermee laten zien geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Bovendien is diefstal een hinderlijk feit waarvan winkeliers veel (financiële) overlast ervaren.
Verdachte heeft een strafblad van 23 pagina’s en dient als frequent recidivist te worden aangemerkt. Aan verdachte is tweemaal eerder de ISD-maatregel opgelegd. In 2010 is aan verdachte voor het eerst de ISD-maatregel opgelegd. Dat heeft destijds niet tot gedragsverandering geleid. Verdachte bleef recidiveren terwijl hij op dat moment nog wel over een geldige verblijfsvergunning beschikte en aanspraak kon maken op sociale voorzieningen. Vanwege het grote aantal veroordelingen is verdachte in juni 2015 zijn legale status in Nederland verloren. Vanaf dat moment verblijft hij illegaal in Nederland. In 2016 is wederom een ISD-maatregel opgelegd aan verdachte. Dit betrof een vreemdelingen ISD, waarbij het doel (mede) was gericht op terugkeer naar Marokko. Tot op heden is dit niet gelukt.
De rechtbank heeft bij de beslissing over de afdoening van deze zaak acht geslagen op het reclasseringsadvies van 30 december 2022 dat over verdachte is opgesteld. Daaruit blijkt dat verdachte niet in gesprek heeft willen gaan met de reclassering, waardoor zij niet beschikt over actuele informatie over de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De reclassering ziet geen mogelijkheden om verdachte te begeleiden in een ambulant kader vanwege zijn weigerachtige houding en de beperkingen die zijn illegale status geeft. Zij adviseren een onvoorwaardelijke straf of een nieuwe ISD-maatregel. Verdachte pleegt veelal kleine delicten waarop korte gevangenisstraffen staan, waardoor het opleggen van een vreemdelingen ISD-maatregel meer kansrijk is om het delictgedrag te laten stoppen.
Ook neemt de rechtbank de informatie verkregen van de heer [naam] , plaatsvervangend [functie] van [naam PI] , over de vreemdelingen ISD mee in haar overweging. Daaruit blijkt dat de terugkeer naar het land van herkomst, zijnde Marokko, de afgelopen jaren aan veranderingen onderhavig is geweest. Tussen de Nederlandse overheid en Marokko is een samenwerking ontstaan, waardoor gemakkelijker een laissez-passer wordt verstrekt. Hiermee kan iemand ook daadwerkelijk (tegen zijn wil) worden uitgezet. Uitzetting vond in de afgelopen maanden al meermalen plaats. Indien verdachte instemt met terugkeer dan kan dit binnen twee jaar plaatsvinden en kan de ISD-maatregel worden beëindigd.
De rechtbank is op grond van de bevindingen van de reclassering van oordeel dat het opleggen van de ISD-maatregel wenselijk en noodzakelijk is. Het doel van een ISD-maatregel voor illegaal in Nederland verblijvende stelselmatige daders is tweeledig, namelijk het bevorderen van de veiligheid van de maatschappij door het voor langere tijd opsluiten van zeer actieve veelplegers én het bevorderen van een succesvolle terugkeer naar het land van herkomst. Hierbij is het primaire doel beveiliging van de maatschappij door vrijheidsbeneming. Daarbij zal binnen de ISD-maatregel de nadruk worden gelegd op de beoogde terugkeer en het verkrijgen van perspectief in het land van herkomst. Het gegeven dat verdachte illegaal in Nederland verblijft neemt niet weg dat er binnen de ISD-maatregel gekeken zal worden naar de mogelijkheden voor behandeling of gedragsinterventies gericht op resocialisatie in het land van herkomst.
Bij de oplegging van de ISD-maatregel heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaromtrent stelt. Immers, op de door verdachte begane misdrijven is voorlopige hechtenis toegelaten, terwijl verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of taakstraf is veroordeeld, terwijl de onderhavige feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen en er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kans te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. De rechtbank ziet geen reden om de ISD-maatregel voor 1 jaar op te leggen. Dat zou tot een zodanige beperking van de ISD-maatregel leiden dat uitvoering van het doel waarvoor de ISD-maatregel wordt opgelegd niet haalbaar wordt geacht. Bovendien weegt de rechtbank mee dat juist bij de problematiek van verdachte en zijn weigerachtige houding, een langere tijd nodig zal zijn om terugkeer naar het land van herkomst te bewerkstelligen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van 2 jaar opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
De rechtbank ziet, gelet op wat hiervoor is overwogen, geen aanleiding om op voorhand een tussentijdse beoordeling te bepalen. Indien de omstandigheden ertoe leiden dat de ISD-maatregel voortijdig kan worden beëindigd, bijvoorbeeld omdat wordt voldaan aan de vereisten voor uitzetting naar Marokko en verdachte instemt met uitzetting, kan door de officier van justitie of de verdediging een verzoek daartoe worden ingediend.

7.Het beslag

7.1
De teruggave
02/142864-22
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, te weten twee parfumflesjes, aan Douglas, omdat zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
02/108368-22
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, te weten vier tassen en een kniptang, aan So Low, omdat zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/142864-22
diefstal;
02/108368-22
feit 1:diefstal;
feit 2:diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- gelast de
plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar;
Beslag
02/142864-22
- gelast de teruggave aan de redelijkerwijs rechthebbende Douglas van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 2 STK Parfum (G2469957);
02/108368-22
- gelast de teruggave aan de redelijkerwijs rechthebbende So Low van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* Tang (G2456075);
* 4 STK Tas (G2456068).
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Donders, voorzitter, mr. P. Kooijman en mr. D.S.G. Froger-Zeeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van Krevel, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 februari 2023.
Mr. Froger-Zeeuwen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.