ECLI:NL:RBZWB:2023:5566

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
10403648 \ AZ VERZ 23-13 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • B. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst en geschil over beëindiging van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Tantelouise Zorg en een werknemer, aangeduid als [verweerster01]. De werknemer verzocht om werkhervatting en doorbetaling van het loon, terwijl de werkgever, Tantelouise, de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk wilde ontbinden wegens verwijtbaar handelen van de werknemer. De werknemer betwistte dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd, omdat zij de vaststellingsovereenkomst niet had ondertekend, en voerde aan dat de schorsing onterecht was. De kantonrechter oordeelde dat de gemachtigde van de werknemer in een e-mail het aanbod van de werkgever om de arbeidsovereenkomst te beëindigen had aanvaard, waardoor de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd. De kantonrechter wees zowel het verzoek van de werkgever als het verzoek van de werknemer af, omdat er geen arbeidsovereenkomst meer bestond. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 10403648 \ AZ VERZ 23-13
Beschikking van 31 juli 2023
in de zaak van
STICHTING TANTELOUISE ZORG,
te Bergen op Zoom,
verzoekster in het initiële verzoek,
verweerster in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Tantelouise,
gemachtigde: mr. R. van der Stap,
tegen
[verweerster01],
te [plaats01] ,
verweerster in het initiële verzoek,
verzoekster in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verweerster01] ,
gemachtigde: mr. R.A. Oliemans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 20 maart 2023
- het verweerschrift met (voorwaardelijke) tegenverzoeken van 30 mei 2023.
1.2.
Op 9 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij de gemachtigden van partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd en voorgedragen. Van hetgeen door partijen verder naar voren is gebracht, heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de procedure op verzoek van partijen voor de duur van twee weken aangehouden voor het beproeven van een minnelijke regeling. Partijen hebben vervolgens de kantonrechter verzocht beschikking te wijzen, nu een minnelijke regeling niet is bereikt.

2.De feiten

2.1.
Tantelouise is een ouderenzorgorganisatie met veertien verpleeghuizen, een hospice en een geriatrisch revalidatiecentrum in Noord-Brabant. Tantelouise biedt specialistische verpleegkundige zorg, behandelingen en begeleiding aan cliënten/bewoners die niet zelfstandig kunnen wonen en aan cliënten in de wijken.
2.2.
[verweerster01] is op 1 september 1991 bij (de rechtsvoorganger van) Tantelouise in dienst getreden. [verweerster01] was laatstelijk werkzaam in de functie van verzorgende IG Profiel 1 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.3.
Op respectievelijk 16 mei 2014 en 27 december 2016 heeft [verweerster01] van Tante Louise een schriftelijke waarschuwing gehad. Vervolgens heeft er in 2017 een coachingstraject plaatsgevonden dat succesvol is afgerond.
2.4.
Begin 2020 heeft Tantelouise gesprekken met medewerkers en [verweerster01] gevoerd naar aanleiding van signalen over grensoverschrijdend gedrag van [verweerster01] richting collega’s en bewoners. TanteLouise heeft [verweerster01] geschorst. Vanaf maart 2020 heeft tussen partijen tevens een mediationtraject plaatsgevonden dat medio 2020 is afgerond. [verweerster01] is vervolgens in juli 2020 overgeplaatst naar een andere locatie.
2.5.
Op 9 juni 2022 is [verweerster01] tot nader order geschorst met behoud van loon. Bij brief van diezelfde datum heeft Tantelouise -voor zover relevant- het volgende vermeld.
“De reden van deze schorsing is, dat wij signalen hebben ontvangen, waaruit blijkt dat u wederom op onacceptabele wijze handelt richting bewoners. Gezien de ernst van de situatie, uw terugkerend gedrag, heb ik besloten, u deze schorsing op te leggen voor nader onderzoek en onze verdere beraadslaging.”.
2.6.
Op 27 juni 2022 heeft tussen Tantelouise, [verweerster01] en haar toenmalige gemachtigde, mr. F.H.M. van Oorschot, een gesprek plaatsgevonden waarbij Tantelouise een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan.
2.7.
Op 9 augustus 2022 heeft de gemachtigde van Tantelouise per e-mail een concept van de vaststellingsovereenkomst naar mr. Van Oorschot verstuurd.
2.8.
Op 25 augustus 2022 deelt mr. Van Oorschot per e-mail mede dat [verweerster01] niet tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst zal overgaan.

3.Het geschil

In het initiële verzoek
3.1.
Tantelouise verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden wegens verwijtbaar handelen dan wel nalaten van [verweerster01] in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub e BW (de e-grond);
subsidiair
de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub g BW (de g-grond);
meer subsidiair
de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden wegens een combinatie van omstandigheden in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub i BW (de i-grond);
en zowel primair, subsidiair en meer subsidiair [verweerster01] te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2.
Tantelouise heeft – samengevat – het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Partijen zijn in augustus 2022 tot overeenstemming gekomen over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden per 1 april 2023. [verweerster01] heeft zich daarna op het standpunt gesteld dat zij hier niet aan gebonden was. Tantelouise deelt dit standpunt niet nu er sprake is van aanbod en aanvaarding. Tantelouise verzoekt om die reden voorwaardelijk, voor het geval ooit in rechte zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet per 1 april 2023 rechtsgeldig ten einde is gekomen, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Tantelouise heeft daartoe aangevoerd dat er een reeks incidenten heeft plaatsgevonden waarbij [verweerster01] verwijtbaar heeft gehandeld dan wel verwijtbaar heeft nagelaten jegens bewoners van Tantelouise. De bewoners van Tantelouise betreffen een kwetsbare doelgroep die afhankelijk zijn van zorg. Het is van groot belang dat de medewerkers van Tantelouise een veilige leefomgeving voor deze bewoners creëren. [verweerster01] heeft in het verleden vanwege haar gedrag reeds twee officiële waarschuwingen ontvangen, is twee keer geschorst geweest, is in het kader van een laatste kans overgeplaatst naar een andere locatie en heeft een coachings- en mediationtraject gevolgd. [verweerster01] is keer op keer gewaarschuwd en voor Tantelouise is de grens bereikt en zelfs overschreden, omdat in juni 2022 aan het licht is gekomen dat [verweerster01] in haar oude gedrag is vervallen. De arbeidsovereenkomst dient om die reden te worden ontbonden op de e-grond.
Indien ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet mogelijk is op de e-grond, dient deze te worden ontbonden op de g-grond. [verweerster01] is vervallen in hetzelfde gedrag waarvoor zij reeds officiële waarschuwingen had ontvangen en was geschorst. De verhouding tussen [verweerster01] en Tantelouise is als gevolg van de opstelling en het gedrag van [verweerster01] ernstig verstoord geraakt. Ook de verhouding tussen [verweerster01] en verschillende bewoners respectievelijk collega’s is verstoord geraakt.
Meer subsidiair verzoekt Tantelouise de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een combinatie van omstandigheden, omschreven onder beide voornoemde ontslaggronden.
3.3.
[verweerster01] voert – samengevat – het volgende verweer. [verweerster01] betwist dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, omdat [verweerster01] de overeenkomst uiteindelijk niet heeft ondertekend. Daarmee is niet aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan. De schorsing per 9 juni 2022 was voor [verweerster01] onverwacht en onbegrijpelijk. De beoordeling in haar laatste functioneringsgesprek was namelijk goed. Het is juist dat [verweerster01] eerder in 2020 is geschorst. Hoewel [verweerster01] de daarbij opgetekende verklaringen absoluut niet onderschreef, of kon herkennen, heeft zij toch besloten akkoord te gaan met een begeleidingstraject. [verweerster01] stond namelijk open voor het opdoen van kennis en handvatten en hoopte daarmee zich te kunnen bewijzen en ook de kou uit de lucht te kunnen krijgen, wat ook is gelukt. Op verzoek van [verweerster01] zelf is zij overgeplaatst naar een andere locatie, omdat zij gelet op de anonieme verklaringen van haar collega’s geen vertrouwen meer had in een succesvolle samenwerking. Op de nieuwe locatie is [verweerster01] nimmer aangesproken op de wijze waarop zij haar werkzaamheden uitvoert. [verweerster01] is pas bij verzoekschrift in deze procedure bekend geworden met de beschuldigingen. De inhoud van de opsomming van meningen van bewoners is ergerlijk en met het verzamelen van niet geverifieerde en verifieerbare roddels wordt een eventuele terugkeer van [verweerster01] op voorhand zonder hoor en wederhoor onmogelijk gemaakt. [verweerster01] betwist dan ook dat zij verwijtbaar heeft gehandeld dan wel heeft nagelaten. Ook is er geen sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. Voorts betwist [verweerster01] dat het verzoek op de i-grond toewijsbaar is.
In het tegenverzoek
3.4.
[verzoekster01] verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
Tantelouise te veroordelen de betaling van het salaris ca te hervatten tot aan het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig beëindigd zal zijn;
Tantelouise te veroordelen de achterstallige betalingen vanaf 1 april 2023 ineens te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging daarover;
subsidiair
indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zoals vermeld onder punt 23 van het verweerschrift, aan [verzoekster01] € 44.000,00 wegens transitievergoeding en € 100.000,00 wegens billijke vergoeding toe te kennen;
bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de voor werknemer geldende opzegtermijn zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de einddatum;
primair en subsidiair
Tantelouise te veroordelen de betaling van € 3.398,49 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
Tantelouise te veroordelen de betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hier genoemde bedragen en vergoedingen tot aan de dag van algehele voldoening.
Alsmede Tantelouise te veroordelen in de proceskosten.
3.5.
[verzoekster01] heeft – samengevat – het volgende aan haar verzoeken ten grondslag gelegd. [verzoekster01] verzoekt Tantelouise te veroordelen tot het hervatten van haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, waaronder doorbetaling van het loon, te vermeerderen met rente en wettelijke verhoging, nu de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd. Indien de kantonrechter van oordeel is dat de arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden, maakt [verzoekster01] aanspraak op de transitievergoeding. Daarbij maakt [verzoekster01] ook aanspraak op een billijke vergoeding van € 100.000,00. [verzoekster01] lijdt namelijk financiële schade. Deze schade is gerelateerd aan het verlies van werk en het niet hervinden van werk met een vergelijkbare beloning, de stop van de opbouw van pensioenrechten, de korting op een eventueel te verkrijgen WW-uitkering, en de fiscale schade wegens het in één keer uitbetalen van haar opgebouwde spaarverlof dat zij heeft opgebouwd om eerder te kunnen stoppen met werken. Ook lijdt [verzoekster01] immateriële schade omdat zij emotioneel is getroffen door de verwijtbare behandeling door Tantelouise.
3.6.
Tantelouise heeft verweer gevoerd dat, voor zover van belang, hierna in de beoordeling aan de orde komt.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de samenhang tussen het initiële verzoek, de voorwaardelijke en onvoorwaardelijke tegenverzoeken, zullen deze hierna tezamen worden beoordeeld.
4.2.
Gelet op het onvoorwaardelijk tegenverzoek onder d. en e. zal eerst beoordeeld dienen te worden of de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst per 1 april 2023 is beëindigd. De kantonrechter is van oordeel dat de arbeidsovereenkomst inderdaad is beëindigd per 1 april 2023 en zal dat hierna toelichten.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat in de periode vanaf mei 2014 tot en met medio 2020 meerdere malen is gesproken over het functioneren van [verweerster01] . Tantelouise verweet [verweerster01] -kort gezegd- dat zij verbaal dwingend en intimiderend en fysiek hardhandig tegenover bewoners was en zeer directief en vaak onvriendelijk tegenover collega’s. Tantelouise heeft [verweerster01] in die periode enkele keren geschorst en officiële waarschuwingen gegeven. Daarnaast hebben er gesprekken, een coachingstraject en een mediationtraject plaatsgevonden.
4.4.
Vervolgens is [verweerster01] op 9 juni 2022 opnieuw geschorst en heeft er op 27 juni 2022 overleg plaatsgevonden tussen Tantelouise en [verweerster01] , waarbij de voormalige gemachtigde van [verweerster01] , mr. F.H.M. van Oorschot, eveneens aanwezig was. Als niet gemotiveerd weersproken staat vast dat Tantelouise tijdens dit overleg is ingegaan op nieuwe signalen van verschillende bewoners en werknemers omtrent het -volgens Tantelouise- verwijtbare en grensoverschrijdende gedrag van [verweerster01] richting collega’s en bewoners. Tantelouise heeft in dat gesprek een beëindigingsvoorstel gedaan. Mr. Van Oorschot heeft op 29 juni 2022 namens [verweerster01] in een e-mail aan Tantelouise een opmerking gemaakt over het ontbreken van schriftelijke verklaringen over het gestelde onacceptabel handelen jegens bewoners, maar heeft vervolgens wel een aantal uitgangspunten voor een vaststellingsovereenkomst opgenomen. De gemachtigde van Tantelouise heeft op 5 juli 2022 per e-mail een inhoudelijke reactie gegeven. In deze e-mail is ook nader ingegaan op de verwijten die TanteLouise aan [verweerster01] maakt. Partijen zijn daarna verder in onderhandeling getreden. Uiteindelijk verzendt mr. Van Oorschot op 29 juli 2022 een e-mail naar de gemachtigde van Tantelouise. Hij sluit zijn e-mail als volgt af: “
Graag hoor ik zo mogelijk nog vandaag of u op basis van het vorenstaande de vaststellingsovereenkomst kunt uitwerken.”. Op 1 augustus 2022 reageert de gemachtigde van Tantelouise dat Tantelouise akkoord is met de voorgestelde einddatum en dat een concept van de vaststellingsovereenkomst zal worden uitgewerkt. Op 9 augustus 2022 verstuurt de gemachtigde van Tantelouise de vaststellingsovereenkomst naar mr. Van Oorschot. Op 25 augustus 2022 deelt mr. Van Oorschot mede dat [verweerster01] niet tot ondertekening zal overgaan, omdat niet is aangetoond dat [verweerster01] , zoals verwoord in de brief van Tantelouise van 9 juni 2022, wederom op onacceptabele wijze heeft gehandeld richting bewoners.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat met het e-mailbericht van mr. Van Oorschot van 1 augustus 2022 het aanbod van Tantelouise om de arbeidsovereenkomst te beëindigen is aanvaard. Partijen waren verdeeld over een laatste kwestie en op 1 augustus 2022 hebben partijen daarover overeenstemming bereikt. De onderliggende redenen van Tantelouise om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te willen gaan, waren op dat moment geen onderwerp van gesprek meer. De voorwaarden om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen hebben partijen via e-mail vastgelegd. Daarmee is aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:670b lid 1 BW voldaan. Het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst was slechts nog een formaliteit, die niet aan de rechtsgeldigheid van de vaststellingsovereenkomst in de weg staat. [verweerster01] heeft verder aangevoerd dat met het e-mailbericht van 25 augustus 2022 de overeenkomst conform artikel 7:670b lid 3 BW tijdig is ontbonden. De kantonrechter gaat hieraan voorbij. De vaststellingsovereenkomst is met de aanvaarding op 1 augustus 2022 tot stand gekomen. Conform lid 2 van artikel 7:670b BW gaat vanaf die datum de termijn lopen om de overeenkomst zonder opgaaf van redenen te kunnen ontbinden. Deze termijn was reeds geëindigd op 25 augustus 2022. Dit maakt dat [verweerster01] de overeenkomst niet tijdig heeft ontbonden en dat de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig is.
4.6.
Het voorgaande maakt dat Tantelouise geen belang heeft bij haar verzoek, nu de arbeidsovereenkomst reeds is beëindigd. De kantonrechter zal het verzoek van Tantelouise dan ook afwijzen. Het zelfde lot treft de tegenverzoeken van [verzoekster01] . Nu tussen partijen geen arbeidsovereenkomst meer bestaat, zijn deze verzoeken eveneens niet toewijsbaar.
4.7.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in het initiële verzoek tussen partijen te compenseren, zo dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. Ook in het tegenverzoek ziet de kantonrechter, gelet op de uitkomst in het initiële verzoek, aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren.

5.De beslissing

De kantonrechter
in het initiële verzoek
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten tussen partijen, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in het tegenverzoek
wijst de verzoeken af;
compenseert de proceskosten tussen partijen, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2023.