ECLI:NL:RBZWB:2023:5528

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5891
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet open overheid

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, dat op 8 november 2022 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van het verzoek van eiseres om openbaarmaking van informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). De zitting vond plaats op 25 juli 2023 in Middelburg, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. P.R. Klaver. De vertegenwoordiger van verweerder was eveneens aanwezig.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het college het Woo-verzoek terecht heeft afgewezen. Dit gebeurde op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij verwezen werd naar een eerdere beschikking van 4 juni 2020. In deze beschikking was al op een vergelijkbaar verzoek van eiseres beslist. De rechtbank concludeert dat de bezwaren van eiseres ongegrond zijn en dat het beroep daarom ongegrond verklaard moet worden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Eiseres had verzocht om openbaarmaking van alle stukken die betrekking hebben op afspraken van de gemeente met twee personen over een bedrag van € 40.000,-- dat zij van de gemeente hebben ontvangen. De rechtbank oordeelt dat dit verzoek valt binnen de reikwijdte van het eerdere verzoek dat heeft geleid tot de beslissing van 4 juni 2020. De rechtbank wijst erop dat de doorzending van het verzoek om opheffing van de geheimhouding naar de gemeenteraad geen nieuw feit is dat het college zou verplichten om opnieuw inhoudelijk op het Woo-verzoek te beslissen. De rechtbank besluit het beroep ongegrond te verklaren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5891 WOO
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 25 juli 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. P.R. Klaver
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 8 november 2022 (bestreden besluit) inzake de afwijzing van het verzoek van eiseres om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 25 juli 2023. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. P.R. Klaver. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Bij het bestreden besluit heeft het college het Woo-verzoek op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgewezen onder verwijzing naar de eerdere beschikking van 4 juni 2020, waarin op een vergelijkbaar verzoek van (onder meer) eiseres is beslist.
Het verzoek van eiseres in deze procedure ziet op openbaarmaking van alle stukken die betrekking hebben op de afspraken van de gemeente met [naam persoon 1] en [naam persoon 2] over een bedrag van € 40.000,-- dat zij van de gemeente hebben ontvangen. Dat verzoek valt naar het oordeel van de rechtbank binnen de reikwijdte van het eerdere verzoek dat heeft geleid tot het besluit van 4 juni 2020. Anders dan eiseres heeft gesteld is de doorzending van het verzoek om opheffing van de geheimhouding van de vaststellingsovereenkomst naar de gemeenteraad geen nieuw feit op grond waarvan het college opnieuw inhoudelijk op het Woo-verzoek had moeten beslissen. Die doorzending heeft geleid tot een nieuwe procedure, gericht tegen de afwijzende beslissing van de gemeenteraad. Het college heeft geen bevoegdheid in die procedure.
2. Dit brengt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het college de bezwaren van eiseres terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond verklaard worden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 25 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier R.P. Broeders, rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.