Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, stond de verdachte terecht voor een verkeersongeval dat plaatsvond op 5 september 2022 op de Van Vollenhovenweg te Serooskerke. De verdachte, bestuurder van een auto met een caravan, zou een aan zijn schuld te wijten ongeval hebben veroorzaakt waarbij [slachtoffer01] zwaar lichamelijk letsel opliep. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van het niet naleven van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, wat zou duiden op schuld aan het ongeval. Tijdens de zitting op 27 juli 2023 werden de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging gepresenteerd. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor schuld van de verdachte.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van het ongeval zorgvuldig onderzocht. Er waren veel onduidelijkheden over de toedracht van het ongeval, zoals de snelheid van de auto en de exacte omstandigheden waaronder het ongeval plaatsvond. De rechtbank concludeerde dat er geen aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid kon worden vastgesteld. De rechtbank merkte op dat de verdachte mogelijk niet in staat was om het ongeval waar te nemen door de caravan die zijn zicht belemmerde. Gezien deze omstandigheden kon de rechtbank geen strafrechtelijk verwijt aan de verdachte maken.
Op 10 augustus 2023 heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De rechtbank betreurde de gevolgen van het ongeval voor de slachtoffers, maar kon niet vaststellen dat de verdachte strafrechtelijk verwijtbaar had gehandeld.