ECLI:NL:RBZWB:2023:5469
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan machtiging
Op 3 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoek om een voorlopige voorziening was ingediend. Het verzoek was ingediend door [naam betrokkene] namens [naam verzoekster] tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoekschrift niet was ondertekend door [naam verzoekster] en dat er geen bewijs was dat [naam betrokkene] gemachtigd was om namens haar op te treden. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard moest worden.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waaruit blijkt dat een zitting achterwege kan blijven. Tevens is er een verwijzing naar artikel 8:24, tweede lid van de Awb en artikel 2:4 van het procesreglement bestuursrecht, waarin staat dat de voorzieningenrechter een machtiging kan vragen als iemand zich als gemachtigde stelt. De griffier had eerder aan [naam betrokkene] verzocht om een schriftelijke machtiging toe te sturen, maar deze was niet ontvangen binnen de gestelde termijn.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter, gezien het ontbreken van de benodigde machtiging en het feit dat [naam verzoekster] zelf geen verzoek had ingediend, besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.