ECLI:NL:RBZWB:2023:5455

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
02-260766-22 (hoofdzaak) + 02-341587-21 (tul), 02-234488-22 (gevoegd ter terechtzitting)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstallen en woninginbraak met bijzondere voorwaarden voor de verdachte

Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2000 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De zaak betreft meerdere winkeldiefstallen en een woninginbraak, gepleegd in de periode van 25 september tot 11 oktober 2022. De verdachte is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.V. de Nooijer. Tijdens de zitting op 20 juli 2023 hebben de officier van justitie, mr. R.M.A. in ‘t Veld, en de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de rechtbank bevoegd is. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor enkele feiten, maar de rechtbank achtte de meeste tenlasteleggingen wettig en overtuigend bewezen. De verdachte is onder andere beschuldigd van het plegen van een woninginbraak in Terneuzen, waarbij waardevolle goederen zijn gestolen, en van meerdere winkeldiefstallen bij verschillende winkels, waaronder Lidl en Albert Heijn. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de meeste feiten, maar heeft hem vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de reclassering. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02-260766-22 (hoofdzaak) + 02-341587-21 (tul),
02-234488-22 (gevoegd ter terechtzitting)
vonnis van de meervoudige kamer van 3 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
raadsvrouw mr. M.V. de Nooijer, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 juli 2023, waarbij de officier van justitie mr. R.M.A. in ‘t Veld en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 02-260766-22
1. op 11 oktober 2022 in Terneuzen samen met iemand anders of alleen een woninginbraak heeft gepleegd, en als dat niet kan worden bewezen, dat hij de goederen die bij die woninginbraak zijn gestolen heeft geheeld;
2. tussen 25 september 2022 en 10 oktober 2022 in Terneuzen en Oostburg vijf winkeldiefstallen heeft gepleegd;
3. op 11 oktober 2022 in Sas van Gent samen met iemand anders of alleen een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Lidl;
4. op 26 september 2022 in Terneuzen heeft geprobeerd om samen met iemand anders of alleen een winkeldiefstal te plegen bij Gamma.
Parketnummer 02-234488-22
1. en 2: op 30 augustus 2022 en op 4 september 2022 in Sas van Gent een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Albert Heijn;
3. op 3 september 2022 in Sas van Gent een fiets heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02-260766-22
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten heeft begaan, met uitzondering van de volgende elementen waar hij vrijspraak voor vordert:
  • medeplegen ten aanzien van alle feiten waar dit ten laste is gelegd.
  • feit 2, diefstal bij Kruidvat op 26 september 2022, van de scheerapparaten.
Parketnummer 02-234488-22
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft vrijspraak gevorderd van feit 3, nu onduidelijk is of de fiets die verdachte op de camerabeelden wegneemt de in de aangifte bedoelde fiets is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02-260766-22
Feit 1
Het dossier bevat geen bewijs dat het verdachte was die in de woning is geweest. Het door verdachte gepresenteerde alternatieve scenario, dat hij de spullen van iemand anders kreeg, kan niet worden uitgesloten. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. De verdediging heeft zich voor wat betreft het onder 1 subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 2
De verdediging heeft zich ten aanzien van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 3
De verdediging heeft aangevoerd dat het bier niet van de Lidl afkomstig is. Getuige [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat verdachte de dag ervoor al met het bier aankwam. Daarbij komt dat het merk bier bij alle supermarkten wordt verkocht. De verdediging heeft daarom vrijspraak van de diefstal van het bier bepleit.
Feit 4
De verdediging heeft zich ten aanzien van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 02-234488-22
De verdediging heeft zich ten aanzien van deze feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02-260766-22
Feit 1 medeplegen woninginbraak 11 oktober 2022Aangever heeft aangifte gedaan van een woninginbraak die op 11 oktober 2022 rond 5:00 uur in de ochtend heeft plaatsgevonden. Bij de woninginbraak zijn onder meer spelcomputers met toebehoren en portemonnees gestolen. Om 8:48 uur werd verdachte, na een achtervolging met de auto, samen met zijn kennis [medeverdachte] door de politie aangehouden in verband met een rond 8:00 uur bij de Lidl gepleegde diefstal. In de auto waarin verdachte en [medeverdachte] zich bevonden, zijn goederen aangetroffen, waaronder een witte Playstation 5, die door aangever zijn herkend als bij de woninginbraak weggenomen goederen. Ook zijn bij verdachte een goudkleurige Clipper-aansteker en witte Airpods aangetroffen die door aangever zijn herkend. Verdachte heeft daarmee een groot deel van de gestolen goederen kort na de woninginbraak voorhanden gehad. Dit kan op grond van vaste rechtspraak redengevend zijn voor het bewijs van het aan hem primair tenlastegelegde feit. Verdachte heeft wisselend over de woninginbraak verklaard. In eerste instantie heeft hij verklaard dat hij onder invloed van medicijnen was en de inbraak net zo goed wel als niet zou kunnen hebben gepleegd. Ter zitting heeft verdachte voor het eerst verklaard dat hij de inbraak niet heeft gepleegd en dat hij de goederen door een (anonieme) derde aangeboden heeft gekregen om door te verkopen. De rechtbank acht de tijd tussen de inbraak en aanhouding van verdachte met de goederen echter dusdanig kort dat zij het niet aannemelijk acht dat verdachte hierin door een derde met de goederen is benaderd om een helingsdeal te sluiten. In dit tijdsbestek is verdachte immers ook nog bij de Lidl geweest en door de politie achtervolgd. Ook het feit dat de goederen lukraak in de auto lagen verspreid, waaronder zowel op de achterbank als in de kofferbak, duidt naar het oordeel van de rechtbank niet op een helingsdeal waarbij in één keer alle goederen zijn aangeboden/aangenomen. Verder heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte niet bekend heeft gemaakt wie de volgens hem bij de heling betrokken derde was. De rechtbank concludeert dat verdachte onvoldoende handen en voeten aan zijn verklaring heeft gegeven en schuift deze als niet aannemelijk terzijde. Op de in de auto gevonden Playstation 5 is een DNA-profiel aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte, met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Verdachte heeft, anders dan het beroep op de helingsdeal, hiervoor evenmin een aannemelijke verklaring gegeven. Gelet op het voorgaande kan het naar de overtuiging van de rechtbank niet anders zijn dan dat het verdachte is geweest die de goederen heeft gestolen. De rechtbank wordt in deze overtuiging gesterkt doordat in het kader van het spreekrecht naar voren is gebracht dat verdachte een goede bekende van de benadeelde partij en aangever was die regelmatig bij hen over de vloer kwam. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat hij de weg weet in het huis van aangever waar hij ook bleef slapen. De rechtbank vindt het aannemelijk dat verdachte wist hoe hij de woning kon binnendringen en welke spullen van waarde zich daar bevonden. De verdediging heeft aangevoerd dat het door de politie aangetroffen schoenenspoor op het tuinpad naast de woning niet van verdachte is en dat daardoor niet kan worden vastgesteld dat verdachte de inbraak heeft gepleegd. De rechtbank stelt vast dat het aangetroffen schoenenspoor is vergeleken met de schoenen die verdachte aanhad bij zijn aanhouding en dat hier geen match was. Dit sluit de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak echter niet uit. Het verweer van de verdediging wordt verworpen. Dit alles maakt dat de rechtbank de woninginbraak wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat verdachte daarbij zo nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering. Verdachte zal van het onderdeel medeplegen vrijgesproken worden.
Feit 2Op basis van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle diefstallen heeft gepleegd.
Feit 3 medeplegen diefstal Lidl op 11 oktober 2022
De rechtbank acht op basis van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van bier en levensmiddelen bij de Lidl. De verdediging heeft weliswaar aangevoerd dat het bier dat in de auto is aangetroffen niet van de Lidl afkomstig is en dat verdachte op grond hiervan van dit onderdeel moet worden vrijgesproken, maar dit verweer verwerpt de rechtbank. Aangever heeft verklaard dat de Lidl het aangetroffen bier, Desperado’s, in haar assortiment heeft. Uit het dossier blijkt voorts dat bij de aanhouding van verdachte het bier samen met het vlees in een Actiontas is aangetroffen. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte de Actiontas, waarmee hij op de camerabeelden van de diefstal te zien is, gevuld met bier de Lidl in heeft meegenomen. Ook acht de rechtbank het niet in de rede liggen dat het bier na de diefstal in de Actiontas is gedaan, nog los van het feit dat verdachte daar zelf niets over heeft verklaard. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat verdachte daarbij zo nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering. Verdachte zal van het onderdeel medeplegen vrijgesproken worden.
Feit 4 medeplegen poging tot diefstal Gamma op 26 september 2022De rechtbank acht op basis van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde poging tot winkeldiefstal heeft gepleegd. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat verdachte daarbij zo nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering. Verdachte zal van het onderdeel medeplegen vrijgesproken worden.
Parketnummer 02-234488-22
Feiten 1 en 2De rechtbank acht op basis van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde winkeldiefstallen heeft gepleegd.
Feit 3Aangeefster heeft aangifte gedaan van diefstal van haar elektrische fiets. De fiets van aangeefster is op 3 september 2022 tussen 11:00 uur en 11:30 uur voor de Albert Heijn in Sas van Gent gestolen. Uit de verklaring van een medewerker van Albert Heijn, de camerabeelden van Albert Heijn en de verklaring van verdachte dat hij zich hierop herkent, volgt dat verdachte op 4 september 2022 rond 9:00 uur voor de Albert Heijn in Sas van Gent een fiets heeft meegenomen. Nu de fiets van aangeefster al op 3 september 2022 is gestolen, is er geen link met het meenemen door verdachte van een fiets op diezelfde plek op 4 september 2022. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte de fiets van aangeefster heeft gestolen en zal verdachte van dit feit vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-260766-22
1. primair
op 11 oktober 2022 te Terneuzen, uit een woning te weten [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- spelcomputers, te weten in ieder geval een Playstation 5 en een Playstation Vita en een Nintendo en
- controllers en/of joysticks en
- spelletjes behorende bij die spelcomputers en
- twee portemonnees en een paspoort op naam van [slachtoffer] en passen op naam van [naam 1] en
- rookwaarproducten en
- ( draadloze) oordopjes en
- een aansteker en
- een zonnebril en
- medicijnen,
die aan [naam 1] en/of [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
2
in de periode van 25 september 2022 tot en met 10 oktober 2022 te Terneuzen en te Oostburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
op 25 september 2022 te Terneuzen ringdeurbellen en een stuk elektrisch gereedschap,
die aan Gamma, toebehoorden en
op 26 september 2022 te Terneuzen meerdere verpakkingen neusspray en meerdere scheerapparaten, die aan Kruidvat, toebehoorden en
op 28 september 2022 te Terneuzen meerdere stuks elektrisch gereedschap, die
aan Gamma, toebehoorden
en
op 1 oktober 2022 te Oostburg meerdere hoofdtelefoons en speakers van het merk Bose en/of JBL, die aan BCC Oostburg,
toebehoorden en
op 10 oktober 2022 te Terneuzen meerdere elektrische
tandenborstels en meerdere verpakkingen scheermesjes, die aan Etos toebehoorden;
3
op 11 oktober 2022 te Sas van Gent, gemeente Terneuzen
meerdere verpakkingen vlees en meerdere blikken bier, die aan Lidl Sas van
Gent toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
4
op 26 september 2022 te Terneuzen ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om meerdere stuks elektrisch gereedschap,
die aan Gamma toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om zich deze
wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij hij, verdachte
- meerdere stuks elektrisch gereedschap in tassen heeft gestopt op
een winkelkar en
- ( vervolgens) naar buiten is gegaan en daar de kofferbak van een
personenauto heeft opengezet en
- ( vervolgens) bij het afrekenen heeft gezegd dat hij zijn portemonnee is
vergeten en vervolgens via de tochtsluis de winkel te verlaten en
- vervolgens die winkelkar heeft vastgepakt en vervolgens heeft
geprobeerd deze winkelkar mee te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 02-234488-22
1
op 4 september 2022 te Sas van Gent, gemeente Terneuzen
flessen bevattende alcoholische drank, die aan Albert Heijn, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 30 augustus 2022 te Sas van Gent, gemeente Terneuzen
levensmiddelen, die aan Albert Heijn, toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, waarbij de bijzondere voorwaarden worden gesteld die ook aan de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis waren verbonden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard dat hij nu alleen nog softdrugs gebruikt en de medicatie die hem is voorgeschreven. Hij leeft van wat vrienden en familie hem geven.
De verdediging heeft naar voren gebracht dat verdachte nu veel minder medicatie gebruikt en dat hij veel beter in zijn vel zit. Hij heeft zich aangemeld bij [Sociaalmaatschappelijkewerk] in Vlissingen.en verblijft momenteel bij vrienden die geen drugs gebruiken. Hij heeft sinds de schorsing geen nieuwe strafbare feiten begaan.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest, en een voorwaardelijk strafdeel. Verdachte is bereid om zich aan bijzondere voorwaarden te houden. Naar eigen zeggen zou hij nu beter in staat zijn zich aan de voorwaarden te houden, omdat hij dichterbij familie is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in een periode van ruim twee weken schuldig gemaakt aan acht winkeldiefstallen, een poging daartoe en een woninginbraak.
Een woninginbraak is een ernstig feit. Door een woninginbraak wordt een forse inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners, zeker indien de bewoner ‘s nachts een inbreker in zijn woning ziet, zoals hier het geval was. Dit veroorzaakt gevoelens van onveiligheid en onrust, waarvan bekend is dat deze een langdurige nasleep kunnen hebben, omdat men zich in het eigen huis niet veilig meer voelt. Dat hiervan tot op de dag van vandaag ook in dit geval sprake is blijkt uit de slachtofferverklaring en de onderbouwing van de immateriële schade in het schadeformulier. Het feit is in dit geval nog ernstiger van aard omdat verdachte heeft ingebroken in de woning waarin hij in het verleden gastvrij is ontvangen en hem een onderdak is geboden. Dat maakt het voor de bewoners extra wrang.
Woninginbraken zorgen daarnaast voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de buurt.
Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel schade en hinder oplevert.
Verdachte heeft kennelijk alleen uit eigen financieel gewin gehandeld zonder rekening te houden met de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers.
Uit het strafblad van verdachte van 9 juni 2023 blijkt dat verdachte in 2022 en 2018 eerder is veroordeeld wegens (winkel)diefstal. De toen opgelegde straffen, een werkstraf en een voorwaardelijke taakstraf, hebben kennelijk niet een zodanig effect gehad dat zij verdachte ervan hebben kunnen weerhouden opnieuw (gekwalificeerde) diefstallen te plegen. De rechtbank zal hiermee bij de bepaling van de straf in negatieve zin rekening houden.
Het bevel tot voorlopige hechtenis is geschorst met ingang van 31 januari 2023, waarbij diverse bijzondere voorwaarden zijn gesteld, waaronder – kortgezegd – begeleid wonen, een behandelverplichting en een meldplicht bij de reclassering. Uit het rapport van 31 mei 2023 van reclasseringsinstelling Novadic Kentron komt het volgende naar voren. Verdachte heeft bij herhaling de huisregels van de instelling voor begeleid wonen overtreden, wat er uiteindelijk toe heeft geleid dat hij daar niet meer mocht verblijven. Ook heeft hij zich niet goed gehouden aan de behandelverplichting. De meldplichtafspraken kwam hij eerst goed na, maar na verloop van tijd nam de motivatie af. Hij is niet gevoelig voor waarschuwingen of het justitiële kader, aldus de reclassering.
In haar rapport van 7 juli 2023 heeft Novadic Kentron naar voren gebracht dat er sprake is van problemen op alle leefgebieden en dat er geen steunbronnen zijn. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog vanwege de problemen op alle leefgebieden en de omstandigheid dat verdachte niet in staat is gebleken om tot gedragsverandering te komen. De kans op onttrekking aan voorwaarden wordt eveneens hoog ingeschat, omdat verdachte zich na enige tijd aan geen enkele schorsingsvoorwaarde heeft kunnen houden en de verantwoordelijkheid daarvoor geheel buiten zichzelf legde.
De reclassering heeft geadviseerd een gevangenisstraf op te leggen, en geen bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Gelet op de rapporten van de reclassering heeft verdachte problemen op alle leefgebieden. De rechtbank is daarom van oordeel dat het noodzakelijk is dat verdachte hulp en begeleiding krijgt om zijn leven op een constructieve wijze vorm te geven. Verdachte heeft hier al een kans voor gekregen toen het bevel tot voorlopige hechtenis werd geschorst. Hij heeft zich toen al na ongeveer een maand niet tot nauwelijks nog aan de opgelegde schorsingsvoorwaarden gehouden. Naar eigen zeggen omdat hij er moeite mee had dat hij ver van zijn familie woonde in de begeleide woonvorm en omdat hij het nut van een verslavingsbehandeling niet inzag. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat het naleven van voorwaarden beter zal gaan als hij dichterbij zijn familie woont. Hij is bereid zich nu wel aan alle voorwaarden te houden. De rechtbank is van oordeel dat de noodzaak van hulp en begeleiding nog net zo groot is als op het moment dat het bevel tot voorlopige hechtenis werd geschorst. Hoewel het nu wel iets beter lijkt te gaan met verdachte dan ten tijde van de bewezenverklaarde feiten zijn de problemen op de leefgebieden nog niet opgelost als verdachte begeleid gaat wonen. Omdat verdachte nog jong is en naar eigen zeggen beter in zijn vel zit, en de noodzaak van hulp en begeleiding nog steeds aanwezig is zal de rechtbank, ondanks het negatieve advies hiertoe van de reclassering, aan het voorwaardelijk strafdeel dezelfde voorwaarden verbinden als die zijn opgelegd bij de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis. De rechtbank ziet geen noodzaak om aan het voorwaardelijke strafdeel een proeftijd van drie jaar te verbinden en zal daarom de proeftijd op twee jaar stellen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van in totaal € 2.452,01 en € 35,90 proceskosten voor feit 1 onder parketnummer 260766-22. De vordering bestaat uit een bedrag van 1.452,01 euro materiële schade (de dagwaarde van de niet teruggegeven gestolen voorwerpen) en € 1.000,- immateriële schade.
De verdediging heeft in verband met de bepleite vrijspraak voor dit feit primair het standpunt ingenomen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Subsidiair is aangevoerd dat de lijst met goederen uit de vordering overeenkomt met de lijst van in beslag genomen goederen uit het dossier. Uit het e-mailbericht van 4 juli 2023 van de afdeling beslag van het openbaar ministerie aan de raadsman van [medeverdachte] blijkt dat alle goederen die in beslag genomen waren en te herleiden waren naar de benadeelde partij aan haar of haar partner zijn teruggegeven. De benadeelde partij zelf zegt dat dat niet het geval is. Nu over dit deel van de vordering teveel onduidelijkheid bestaat heeft de verdediging verzocht dit deel af te wijzen.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
Uit het dossier blijkt dat voorwerpen die zijn weggenomen uit de woning van de benadeelde partij zijn teruggevonden op straat, in de auto van [medeverdachte] en in de fouillering van verdachte. Welke voorwerpen dat zijn blijkt uit het verhoor van [getuige] , de twee processen-verbaal betreffende de doorzoeking van de auto en het proces-verbaal betreffende de insluiting van verdachte. De voorwerpen die bij verdachte en in de auto zijn aangetroffen zijn door de benadeelde partij en/of haar partner herkend als zijnde weggenomen uit hun woning bij de inbraak. De rechtbank merkt op dat het dossier alleen ten aanzien van de Playstation 5 een bewijs van teruggave bevat.
De rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen vergeleken met de voorwerpen die door de benadeelde partij in de vordering zijn genoemd, en komt tot het volgende.
Welke voorwerpen?
  • van de in het schade-onderbouwingsformulier onder 1, 2, 3, 4, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 14 en 16 genoemde voorwerpen is uit het dossier niet gebleken dat die onder verdachte of [medeverdachte] in beslag zijn genomen of elders zijn aangetroffen. Deze voorwerpen zijn, op nummer 16 na, genoemd in de goederenbijlage bij de aangifte als voorwerpen die zijn gestolen bij de inbraak. Deze schadeposten komen daarom voor toewijzing in aanmerking.
  • onder 8 wordt een Rayban zonnebril gevorderd. Uit de genoemde goederenbijlage volgt dat twee Rayban zonnebrillen zijn opgegeven als gestolen. Uit het dossier blijkt dat in de auto van [medeverdachte] één Rayban zonnebril is aangetroffen. De rechtbank begrijpt dat de andere, niet teruggevonden zonnebril, in de vordering van de benadeelde partij wordt bedoeld. Ook deze schadepost ligt voor toewijzing gereed.
  • in de vordering van de benadeelde partij worden onder 5 opgegeven Apple AirPods. Deze zijn ook in de goederenbijlage genoemd als weggenomen bij de inbraak. Onder verdachte is op 12 oktober 2022 bij zijn insluiting een set Apple AirPods aangetroffen (pagina 204). De set is blijkens een proces-verbaal van bevindingen op 15 oktober 2022 aan de benadeelde partij en haar partner getoond en zij hebben deze herkend als hun eigendom (pagina 205 en 206). Uit het dossier blijkt niet dat deze Apple AirPods zijn teruggegeven aan de benadeelde partij of haar partner. Ook deze schadepost zal daarom worden toegewezen.
  • in de vordering van de benadeelde partij wordt onder 6 genoemd een portemonnee met ID-kaart, rijbewijs, geld, werkpassen en vca-pas. Gelet op deze omschrijving en op de goederenbijlage lijkt het hier te gaan om de portemonnee met inhoud van de partner van de benadeelde partij. Onder [medeverdachte] zijn twee voorwerpen in beslag genomen die zijn omschreven als ‘Dr. [naam 2] portemonnee’, waarvan één ‘met grinder’. Anders dan deze omschrijving doet vermoeden blijkt bij het opgeven ervan als zoekterm in de zoekmachine Google dat dit lederen etuis zijn die eruit zien als een portemonnee, maar zijn bedoeld als etuis voor rookwaren en niet voor geld en passen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat één van deze in beslag genomen portemonnees niet de portemonnee is die in de vordering door de benadeelde partij is bedoeld. Niet is gebleken dat naast de Dr. [naam 2] portemonnees andere portemonnees in beslag zijn genomen. Ook dit voorwerp komt daarom voor vergoeding in aanmerking.
  • Onder 15 is door de benadeelde partij genoemd een scuff Playstation controller. Dit voorwerp is genoemd in de goederenbijlage bij de aangifte. Uit het dossier blijkt dat in de auto van [medeverdachte] een ‘joystick Sony’ in beslag is genomen. Uit de kennisgeving van inbeslagneming blijkt dat dit voorwerp wit/goud/rood van kleur is (pagina 141). Een zoekslag op zoekmachine Google leert dat scuff Playstation controllers in verschillende kleuren en kleurencombinaties worden verkocht. Onduidelijk is of het op pagina 141 omschreven voorwerp de gevorderde controller is. Nader onderzoek hiernaar zou een onevenredige belasting van het strafproces opleveren, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in dit deel van de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering aanbrengen bij de civiele rechter.
Samenvattend komen alle gevorderde voorwerpen, op nummer 15 (scuff Playstation controller) na, voor vergoeding in aanmerking.
Welk bedrag?
Voor de voorwerpen in het schade-onderbouwingsformulier genoemd onder 2 (zilveren aansteker van het merk IM Corona) en onder 9 (handtas) is een dagwaarde opgegeven van nihil. Nu voor deze voorwerpen geen schadebedrag is opgegeven kan hiervoor geen schade worden toegewezen.
Het is de rechtbank opgevallen dat de berekening van de dagwaarde niet steeds juist is gemaakt. Zij zal daarom voor die voorwerpen een nieuwe berekening maken. De berekening van de onder 4, 5, 7, 11 en 13 genoemde voorwerpen is wel correct.
- 1. Gouden aansteker van het merk IM Corona, oorspronkelijke waarde € 184,25,
aanschafdatum 2020, afschrijving 7% per jaar. De dagwaarde bedraagt dan
€ 184,25 -/- 14% (2 jaar x 7%) =
€ 158,46.
- 3. Xbox One, oorspronkelijke waarde € 289,99, aanschafdatum 2015, afschrijving 17% per jaar. De dagwaarde bedraagt dan € 289,99 -/- 119% (7 jaar x 17%) =
nihil.
- 6. Portemonnee met een oorspronkelijke waarde van € 29,99. Er is geen aanschafdatum en afschrijfpercentage genoemd. Diverse verzekeringsmaatschappijen hanteren voor een portemonnee afschrijvingspercentages van 33,33% (Ohra, Unigarant), 25% (Reaal) en 20% (Interpolis). De rechtbank zal daarom een afschrijvingspercentage van 26% hanteren.
Het ligt voor de hand dat wanneer de portemonnee recentelijk was aangeschaft de aankoopgegevens zouden zijn bijgevoegd. Gelet op het afschrijvingspercentage is de dagwaarde van de portemonnee binnen vier jaar nihil. Gelet hierop, op de onbekende aanschafdatum en op de beperkte aanschafwaarde zal de rechtbank de dagwaarde vaststellen op
nihil, zodat geen schadevergoeding zal worden toegewezen.
- 8. Rayban zonnebril, oorspronkelijke waarde € 145,-, aanschafdatum 2017, afschrijving 17% per jaar. De dagwaarde bedraagt dan € 145,- -/- 85% (5 jaar x 17%) =
€ 21,75.
- 10. Vaper goud g-prive, oorspronkelijke waarde € 129,99, aanschafdatum 2020, afschrijving 15% per jaar. De dagwaarde is dan € 129,99 -/- 30% (2 jaar x 15%) =
€ 90,99.
- 12. Vaper zwart Geek vape Zeus, oorspronkelijke waarde € 89,95, aanschafdatum 2019, afschrijving 15% per jaar. De dagwaarde bedraagt dan € 89,95 -/- 45% (3 jaar x 15%) =
€ 49,47.
- 14. Apple Watch serie 3, oorspronkelijke waarde € 399,-, aanschafdatum 2018, afschrijving 7% per jaar. De dagwaarde bedraagt dan € 399,- -/- € 28% (4 jaar x 7%) =
€ 287,28.
- 16. Soulsilver spelletje, oorspronkelijke waarde € 44,99, aanschafdatum 2012, afschrijving 25% per jaar. De dagwaarde bedraagt dan € 44,99 -/- 250% (10 jaar x 25%) =
nihil.
De totale toe te wijzen materiële schade komt daarmee op een bedrag van € 987,50. De rechtbank zal de vordering voor materiële schade tot dat bedrag toewijzen. De benadeelde partij zal voor de overige gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
-
Immateriële schade
De door de benadeelde gevorderde vergoeding van immateriële schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 500,-, gelet op de onderbouwing van de psychische schade en de hoogte van de schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de benadeelde partij voor de overige gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande wordt de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een totaalbedrag van € 1.487,50.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De rechtbank zal daarnaast de gevorderde proceskosten toewijzen.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 40 uur taakstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 11 maart 2022 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder parketnummer 02-234488-22 tenlastegelegde feit 3;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02-260766-22
feit 1primair:diefstal in een woning, terwijl de schuldige zich aldaar buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 2:diefstal, meermaals gepleegd;
feit 3:diefstal;
feit 4:poging tot diefstal;
Parketnummer 02-234488-22
feit 1:diefstal;
feit 2:diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 8 (acht) maanden, waarvan 2 (twee) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie werkdagen na het uitspreken van het vonnis zal melden bij Reclassering Nederland te Middelburg (Vrijlandstraat 33, telefoonnummer 088-8041505) en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte gedurende de proeftijd, zal verblijven in een nader door de reclassering te bepalen instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en zich zal houden aan het (dag-) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven. De behandeling start na diagnostiek en indien positief geïndiceerd, in overleg met toezichthouder. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol, drugs en medicijnen om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 11 maart 2022 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-341587-21
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een taakstraf van 40 (veertig) uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis;
Benadeelde partij 02-260766-22, feit 1
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
€ 1.487,50 (veertienhonderdzevenentachtig euro en vijftig cent), waarvan € 987,50 (negenhonderdzevenentachtig euro en vijftig cent) aan materiële schade en € 500,- (vijfhonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
11 oktober 2022 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op € 35,90 (vijfendertig euro en negentig cent);
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] (parketnummer 02-260766-22, feit 1), € 1.487,50 (veertienhonderdzevenentachtig euro en vijftig cent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 11 oktober 2022 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling 24 (vierentwintig) dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;

Voorlopige hechtenis

- heft de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Mulders, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. S.W.M. Speekenbrink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 augustus 2023.
Mrs. Mulders en Speekenbrink zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis te ondertekenen.