4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar
In deze zaak bevat het dossier per diefstal een proces-verbaal van herkenning die door verschillende verbalisanten is opgemaakt. De verbalisanten verklaren in deze processen-verbaal dat zij verdachte herkennen op het bewegend beeldmateriaal. Bij de beoordeling van de vraag naar de betrokkenheid van verdachte bij de aan hem ten laste gelegde diefstallen zijn deze processen-verbaal van herkenning van cruciaal belang. De rechtbank overweegt in het algemeen dat bij de beoordeling van herkenningen steeds voorop staat dat de bepaling van de waarde en betekenis ervan in een brede context plaatsvindt. Dit is inherent aan het karakter van een herkenning. Het gaat daarbij immers om een niet (volledig) rationeel proces dat zich slechts door reconstructie achteraf laat ontleden en verantwoorden.
De rechtbank zoekt voor wat betreft het begrip ‘herkennen’ aansluiting bij de in een vakbijlage van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gegeven omschrijving van dit begrip. In de NFI-vakbijlage ‘Algemene onderzoeksmethoden vergelijking van gezichtsbeelden’ is het volgende opgenomen over ‘herkennen’:
“
Herkenning vindt plaats op basis van een in het geheugen opgeslagen beeld. Gezichtsherkenning van bekende mensen, zoals dat in het dagelijks leven door iedereen plaatsvindt, is een relatief snel en trefzeker ‘holistisch’ proces. De beoordeling vindt snel plaats, door (onbewust) allerlei aspecten af te wegen. De uitkomst van dit proces leidt tot de categorische, stellige uitkomst dat er wel of niet sprake is van herkenning, waarbij de beoordelaar vaak niet expliciet kan uitleggen waarom hij of zij een bepaalde conclusie trekt. (...) Herkenning van personen vindt niet alleen op basis van gezicht plaats, maar ook op grond van andere kenmerken zoals haardracht, handen, lengte, postuur, kleding en manier van lopen en andere, soms onbewuste, voorinformatie zoals de locatie waar een persoon is gezien”.
Op basis van deze begripsomschrijving kan worden geconcludeerd dat verschillende elementen een rol spelen bij een herkenning, waarbij steeds sprake is van een ‘holistisch’ proces, dat naar zijn aard moeilijk in objectief verifieerbare elementen is op te delen. Een van de factoren die de betrouwbaarheid van een herkenning positief kan beïnvloeden, is de mate van bekendheid met de waargenomen persoon of waargenomen personen. Hoe meer men van de betrokken persoon of personen een beeld heeft, des te minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Daarbij geldt dat de op basis van uiterlijke kenmerken gebaseerde kennis waardevoller is, als deze is ontstaan en gevormd bij ontmoetingen in persoon, dan wanneer deze van een foto of andere beelden afkomstig is.
Daarnaast kan als uitgangspunt worden gehanteerd dat een herkenning die steun vindt in andere, meer objectieve, bewijsmiddelen aan waarde wint. Samengevat betekent dit dat de bewijswaarde en de bewijskracht van de herkenningen in het licht van hun totstandkoming en in samenhang bezien met het overige beschikbare bewijs dienen te worden beoordeeld.
Bij de beoordeling of de rechtbank een herkenning voldoende betrouwbaar acht, speelt een doorslaggevende rol hoe specifiek de herkenning is omschreven door de verbalisant.
-
[benadeelde 3]
De rechtbank is op basis van de bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich op 23 maart 2023 jegens [benadeelde 3] schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging.
-
[benadeelde 1]
De rechtbank beschikt ten aanzien van de diefstal van de elektrische fietsen van [benadeelde 1] over bewegende beelden, maar kan op basis van eigen waarneming en bij gebrek aan specifiek onderscheidende persoonskenmerken niet met voldoende zekerheid vaststellen dat het ook daadwerkelijk verdachte betreft die op de camerabeelden is te zien en kan worden herkend. Nu het dossier ook geen ander bewijs bevat waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt en kan worden vastgesteld, en de herkenning door de verbalisant niets meer behelst dan dat hij “deze personen herkent daar zij de afgelopen maanden meerdere keren zijn aangemerkt als verdachten, aangehouden en verhoord” en dus geen enkel specifiek kenmerk of iets dergelijks noemt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de diefstal in vereniging jegens [benadeelde 1] .
-
[benadeelde 8] , [benadeelde 9] en [benadeelde 10]
Nu uit de processen-verbaal herkenning niet blijkt dat verdachte op de camerabeelden is herkend en het dossier ook geen ander bewijs bevat waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt en kan worden vastgesteld, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de diefstal in vereniging jegens [benadeelde 8] , [benadeelde 9] en [benadeelde 10] .
-
[benadeelde 2] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5]
De rechtbank beschikt ten aanzien van de diefstal van de elektrische fietsen van [benadeelde 2] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] veelal alleen over ‘stills’ van bewegend beeldmateriaal. Op basis van eigen waarneming en bij gebrek aan specifiek onderscheidende persoonskenmerken kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen dat het ook daadwerkelijk verdachte betreft die op de ‘stills’ is te zien en kan worden herkend. Dit geldt ook voor zover er wel bewegend beeldmateriaal aanwezig is. De verbalisant baseert de herkenning telkens op “uiterlijke kenmerken, het postuur en de manier van lopen”. Wat die specifieke uiterlijke kenmerken of kenmerkende postuur dan wel kenmerkende manier van lopen is wordt niet nader geduid. Nu het dossier ook geen ander bewijs bevat waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt en kan worden vastgesteld, en de herkenning van de verbalisant slechts gebaseerd is op algemene en niet specifiek onderscheidende zaken, zal de rechtbank verdachte van genoemde diefstal vrijspreken.
-
[benadeelde 7]
Nu [benadeelde 7] slechts aangifte heeft gedaan namens [benadeelde 4] en de fietsen ook niet tot haar eigendom behoren, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de diefstal in vereniging jegens [benadeelde 7] .