ECLI:NL:RBZWB:2023:5451

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
02/259105-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot grooming, bezit kinderporno en ontuchtige handelingen met minderjarigen

Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige feiten, waaronder poging tot grooming, bezit van kinderporno en ontuchtige handelingen met minderjarigen. De verdachte, geboren in 1971 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. van de Voorde. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 20 juli 2023, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte onder andere het maken van seksueel getinte contacten via Snapchat met een persoon die zich voordeed als een 14-jarig meisje, en het bezit van kinderporno in de periode van 28 september 2022 tot en met 20 oktober 2022. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot grooming, maar sprak hem vrij van het primair ten laste gelegde feit van voltooide grooming, omdat er geen uitvoeringshandeling was ondernomen. De rechtbank achtte het bezit van kinderporno wettig en overtuigend bewezen, evenals de ontuchtige handelingen met twee minderjarigen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/259105-22
vonnis van de meervoudige kamer van 3 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans gedetineerd te PI Vught, afdeling PPC, 5263 NT Vught, Lunettenlaan 501,
raadsvrouw mr. S. van de Voorde, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 juli 2023, waarbij de officier van justitie mr. Y.E.Y. Vermeulen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. zich op 26/27 september 2022 schuldig heeft gemaakt aan grooming dan wel poging tot grooming;
2. in de periode van 1 januari 2014 tot en met 24 januari 2023 kinderporno in zijn bezit heeft gehad en zich daartoe de toegang heeft verschaft en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
3. in de periode van 8 december 2017 tot en met 7 december 2018 bij [slachtoffer 1] " [slachtoffer 1] ", die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft verricht, die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
4. zich in de periode van 29 september 2014 tot en met 28 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] die nog geen zestien jaar oud was.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten (feit 1 in de primaire variant) heeft begaan. Bij feit 2 acht de officier van justitie alleen het in bezit hebben en het zich de toegang verschaffen tot kinderporno wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het eerste aan verdachte ten laste gelegde feit en verzoekt verdachte hiervan dan ook integraal vrij te spreken. Zij stelt zich ten aanzien van de ten laste gelegde grooming op het standpunt dat er geen sprake is geweest van een voorstel tot ontmoeting en ook niet van een uitvoeringshandeling gericht op het realiseren van die ontmoeting. Dat er geen voorstel tot ontmoeting is gedaan, betekent dat ook de subsidiair ten laste gelegde poging tot grooming niet bewezen kan worden verklaard. Evenmin kan worden vastgesteld dat ten aanzien van de grooming dan wel poging tot grooming sprake is geweest van opzet.
Bij feit 2 kan alleen bewezen worden verklaard het verwerven en in bezit hebben van kinderporno. Voor het onderdeel gewoonte maken is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, zodat verdachte van dit onderdeel moet worden vrijgesproken.
De rechtbank kan tot een bewezenverklaring van feit 3 en feit 4 komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Ten aanzien van feit 1
Juridisch kader (poging tot) grooming
Voor een bewezenverklaring van een (voltooide) grooming als bedoeld in artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat een ontmoeting wordt voorgesteld met het oogmerk op het plegen van ontuchtige handelingen en dat voorbereidingen zijn getroffen die gericht zijn op het verwezenlijken van die ontmoeting. Deze voorbereidingen moeten concrete vormen hebben aangenomen, maar niet is vereist dat ieder onderdeel van de afspraak is ingevuld. Poging tot grooming is eveneens strafbaar. Van een poging tot grooming kan sprake zijn als een voorstel voor een ontmoeting met het oogmerk ontuchtige handelingen te verrichten heeft plaatsgevonden, maar geen uitvoeringshandeling is ondernomen gericht op de verwezenlijking van die ontmoeting, bijvoorbeeld omdat de minderjarige niet op het voorstel is ingegaan of omdat een ouder bijtijds heeft ingegrepen. Het voorstel voor de ontmoeting met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen vormt dan het begin van uitvoering van het delict grooming.
Deze zaak
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 26/27 september 2022 via Snapchat met iemand die zich voordeed als een 14-jarig meisje, te weten ‘ [accountnaam] ’, contact heeft gelegd, heeft gechat en seksueel getinte gesprekken heeft gevoerd en daarbij ook heeft voorgesteld om met deze ‘ [accountnaam] ’ af te spreken.
Gedurende de chat heeft verdachte aan ‘haar’ voorgesteld om ontuchtige handelingen bij ‘haar’ te verrichten, ‘haar’ gevraagd ontuchtige handelingen bij hem te verrichten, heeft hij een foto van zijn stijve penis gestuurd, ‘haar’ gevraagd naaktfoto’s van zichzelf te sturen, ‘haar’ voorgesteld dat ‘zij’ met hem mee naar huis zou gaan, en om de volgende dag in Terneuzen af te spreken en ook in Zeeuws-Vlaanderen.
Oogmerk?
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of verdachte de ontmoeting met ‘ [accountnaam] ’ heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met ‘haar’ te plegen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het nooit zijn intentie is geweest om met ‘ [accountnaam] ’ – een minderjarige – af te spreken, maar dat hij deze chat is aangegaan uit eenzaamheid en omdat hij aandacht wilde.
Uit de getuigenverklaring van een zoon van verdachte – die zich voordeed als ‘ [accountnaam] ’ – blijkt dat ‘zij’ kenbaar heeft gemaakt dat ‘zij’ 14 jaar oud was. Ook verdachte heeft erkend dat hij wist dat ‘zij’ minderjarig was. Dat verdachte niet daadwerkelijk met ‘ [accountnaam] ’ heeft willen afspreken, acht de rechtbank evenwel onaannemelijk. De aard en de inhoud van het chatgesprek laten moeilijk een andere conclusie toe dan dat het chatgesprek gericht was op het daadwerkelijk laten plaatsvinden van de seksafspraak tussen hen. In het chatgesprek vroeg verdachte immers wanneer ‘ [accountnaam] ’ tijd had voor een date en zei hij dat hij de volgende dag in Terneuzen – de woonplaats van ‘ [accountnaam] ’ zou zijn. Ook ‘ [accountnaam] ’ ging er zonder meer van uit dat verdachte daadwerkelijk met ‘haar’ wilde afspreken voor seks.
De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt door de aard en inhoud van de verdere berichten van verdachte, waardoor de berichten van verdachte niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan dat deze puur waren gericht op seks en het maken van een seksafspraak. Dit maakt dat bij de rechtbank geen twijfel bestaat dat verdachte met ‘ [accountnaam] ’ een seksafspraak heeft willen maken, ondanks dat hij op de hoogte was van de minderjarige leeftijd van ‘ [accountnaam] ’.
Uitvoeringshandeling?
Nu vaststaat dat er een voorstel tot ontmoeting is gedaan met het oogmerk om ontuchtige handelingen te verrichten, is de volgende vraag die voorligt of er ook daadwerkelijk voorbereidingen zijn getroffen die gericht zijn op het verwezenlijken van die ontmoeting.
Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, nu ‘ [accountnaam] ’ dit heeft afgehouden.
Conclusie
Nu geen uitvoeringshandeling is ondernomen gericht op de verwezenlijking van de ontmoeting met ‘ [accountnaam] ’ komt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van een voltooide grooming en zal zij verdachte hiervan vrijspreken. Wel acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde poging tot grooming wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno.
Nu de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen en overige stukken in het dossier niet kan vaststellen wanneer verdachte de aangetroffen afbeeldingen en video’s in zijn bezit heeft gekregen, zal de rechtbank de ten laste gelegde ruime pleegperiode terugbrengen naar de periode waarin de telefoons van verdachte met daarop kinderpornografisch materiaal in beslag zijn genomen, te weten in de periode van 28 september 2022 tot en met 20 oktober 2022. Gelet op het voorgaande en de korte pleegperiode, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een gewoonte maken van het bezit van kinderporno, zodat verdachte van deze strafverzwarende omstandigheid zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, zodanig als onder 4.4 is omschreven.
Ten aanzien van feit 3
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen bij de toen 14-jarige [slachtoffer 1] " [slachtoffer 1] " heeft verricht door met zijn penis binnen te dringen in haar vagina.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een ontuchtige handeling met [slachtoffer 2] , die toen nog geen 16 jaar was, heeft gepleegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. subsidiair
op 26/27 september 2022 te Middelburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door middel van een geautomatiseerd werk of met
gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten een telefoon en internet en Snapchat, aan iemand die zich voordeed als een persoon die de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, te weten als [accountnaam] , leeftijd 14 jaar,
een ontmoeting voor te stellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt te plegen en daarbij enige handeling te ondernemen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, via Snapchat contact heeft gelegd en onderhouden met die [accountnaam] en seksueel getinte berichten naar die [accountnaam] heeft gestuurd waarin verdachte heeft voorgesteld ontuchtige handelingen bij die [accountnaam] te verrichten en die [accountnaam] heeft gevraagd ontuchtige handelingen bij verdachte te verrichten en een foto van zijn stijve penis heeft gestuurd en die [accountnaam] heeft gevraagd naaktfoto’s van zichzelf te sturen en
heeft voorgesteld dat die [accountnaam] met hem mee naar huis zou
gaan en heeft voorgesteld de volgende dag in Terneuzen af te spreken en heeft voorgesteld in Zeeuws-Vlaanderen af te spreken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
in de periode van 28 september 2022 tot en met 20 oktober 2022 te Middelburg,
meermalen, afbeeldingen, te weten foto’s en video’s/films – en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten GSM’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het (laten) vasthouden en in de mond (laten) nemen van een stijve penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer afbeelding 5 blz. 100 van het dossier),
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of in een omgeving en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij haar leeftijd past en/of
door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel in beeld gebracht wordt (onder meer afbeelding 1, 2, 3, 4 en 6 blz. 99 en 100 van het dossier en [bestand 1] .mp4, [bestand 2] .mp4 blz.
103 van het dossier);
3.
in december 2017 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, met [slachtoffer 1] " [slachtoffer 1] " (geboren [geboortedag 2] 2003), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht;
4.
in de periode van 29 september 2014 tot en met 28 september 2018 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, met [slachtoffer 2] , geboren [geboortedag 3] -2008, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, hebbende verdachte die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis laten betasten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden en het toezicht, zoals door de reclassering in haar rapport van 24 juni 2023 geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht met de volgende omstandigheden rekening te houden. Verdachte heeft zich vanaf de dag van zijn aanhouding meewerkend opgesteld. Hij heeft schoon schip gemaakt tijdens zijn verhoren en daarbij zelfs informatie verstrekt die bij de politie niet bekend was en ook niet bekend was geworden als hij er niet over was begonnen. Hij heeft daarmee verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en openheid van zaken gegeven. Daarnaast zet hij zich voor honderd procent in voor zijn behandeling. Verdachte heeft goed meegewerkt aan het persoonlijkheidsonderzoek en kan in de toekomst gericht met de gestelde diagnose aan de slag. Verzocht wordt om het advies van de psycholoog om de feiten aan verdachte in verminderde mate toe te rekenen over te nemen. Hoewel de psycholoog heeft benoemd dat toevoeging van bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijke straf niet expliciet kan worden geadviseerd, staat verdachte wel open voor de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Ook staat hij open voor een klinische behandeling. In dat kader is het van belang dat de aan verdachte op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf perspectief biedt voor de aansluitende klinische behandeling. Hij zal namelijk eerst nog in een kliniek worden opgenomen en is daarvoor gemotiveerd. Een goede stok achter de deur in het kader van een stevige voorwaardelijke gevangenisstraf kan voor verdachte helpend zijn om de positieve ontwikkeling die hij doormaakt vast te blijven houden.
Verdachte verzet zich niet tegen een langere proeftijd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot grooming, waarbij hij nota bene met zijn eigen zoon – wat verdachte ten tijde van het chatten niet wist –, die zich voordeed als een 14-jarig meisje, seksueel getinte gesprekken heeft gevoerd, waarbij verdachte ook een foto van zijn geslachtsdeel heeft gestuurd en een ontmoeting met ‘haar’ heeft voorgesteld met het oogmerk om ontuchtige handelingen met ‘haar’ te plegen. Ondanks dat zijn zoon vermoedens had dat zijn vader contact zocht en onderhield met jonge meisjes, kan de rechtbank zich voorstellen dat het voor hem extra confronterend moet zijn geweest dat dit op deze manier werd bevestigd. Door dit feit zijn de andere feiten aan het licht gekomen. Verdachte heeft zich namelijk naast dit feit ook schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno, waarbij op de aangetroffen beelden zeer jonge meisjes waren te zien.
Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Door het bezit van kinderpornografisch materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden. Zonder vraag is er immers geen aanbod. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en vaak de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Daarnaast is het erg moeilijk om eenmaal online geplaatste films en foto’s van het internet te laten verwijderen, waardoor deze kinderen hier ook op volwassen leeftijd nog mee kunnen worden geconfronteerd.
Verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan deze gevolgen en is hier mede verantwoordelijk voor. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno in bezit hebben.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen waaronder het binnendringen met zijn penis bij een meisje van 14 jaar. Weliswaar wilde dit meisje het zelf, maar de wet is juist bedoeld ter bescherming van kinderen nu zij op die leeftijd nog niet geacht worden hier zelf weloverwogen keuzes in te kunnen maken, laat staan de consequenties van die keuzes te overzien. Verdachte heeft zich echter totaal niet om de mogelijke gevolgen voor het meisje bekommerd.
Verdachte heeft tot slot een vriendinnetje van zijn dochter tijdens een logeerpartijtje bij hem thuis zijn penis laten betasten. Juist bij een vriendinnetje thuis zou je veilig moeten zijn, maar die norm heeft verdachte, puur uit lustgevoelens, geschonden met alle mogelijke gevolgen van dien. Laat staan wat dit met zijn eigen dochter heeft gedaan.
De rechtbank rekent verdachte al deze feiten aan.
Verdachte heeft zich bij al deze feiten alleen maar laten leiden door zijn eigen behoeften en heeft zich niet bekommerd om de gedachten en belangen van de betrokkenen en de gevolgen die zijn handelen voor de betrokkenen zou kunnen hebben.
Hoewel er in deze zaak over de situatie van de betrokken jonge meisjes niets bekend is, is het algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan (later) nadelige, psychische gevolgen kunnen ondervinden.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij – toen alles uitkwam – zijn verantwoordelijkheid heeft genomen, openheid van zaken heeft gegeven en goed aan het onderzoek heeft meegewerkt.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank houdt verder rekening met het strafblad van verdachte van 21 juni 2023, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De rechtbank betrekt bij de straftoemeting ook het over verdachte opgemaakte rapport van de psycholoog van 31 maart 2023. Uit dit rapport volgt dat er bij verdachte sprake is van een stoornis in alcoholgebruik, een ongespecificeerde parafiele stoornis, een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis, en van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline- en antisociale trekken. De gediagnosticeerde psychiatrische problematiek van verdachte werkte in enige en wisselende mate in het tenlastegelegde door.
Verdachte had hulp kunnen inroepen, maar was daar op basis van met name zijn persoonlijkheidsproblematiek niet toe in staat. Er wordt dan ook geadviseerd om de feiten verdachte in verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank neemt die conclusie van de psycholoog over.
Volgens de psycholoog is er sprake van een in principe laag recidiverisico, maar moeten ten aanzien hiervan wel nuances worden aangebracht, omdat verschillende leefgebieden door ongunstige omgevingsfactoren of ontwikkelingen in het leven van verdachte een risicoverhogend karakter kunnen hebben.
Geadviseerd wordt verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke straf met daarbij de bijzondere voorwaarde dat betrokkene een in aanvang klinische en vervolgens ambulante behandeling ondergaat op een Forensisch Psychiatrische Afdeling van een
GGZ-instelling. De totale behandeling van verdachte zal, gelet op de diverse symptomatologie van de gediagnosticeerde stoornissen, vermoedelijk een duur van twee tot drie jaar noodzakelijk maken.
Verder slaat de rechtbank acht op het rapport van de reclassering van 24 juni 2023, waarin zij heeft geconcludeerd dat het recidiverisico als gemiddeld wordt ingeschat. Geadviseerd is bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een alcoholverbod, het meewerken aan middelencontrole, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno.
De rechtbank kan zich vinden in de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert en zal daarmee rekening houden bij de strafoplegging.
Straf
Gelet op de eerder omschreven aard en ernst van de feiten is naar het oordeel van de rechtbank een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. Gelet op het feit dat de rechtbank komt tot een gedeeltelijk andere bewezenverklaring en verdachte voor de feiten verminderd toerekeningsvatbaar acht, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
24 maanden passend en geboden is, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet zij aanleiding om een deel van de op te leggen gevangenisstraf, te weten 8 maanden, voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van 3 jaar. Gelet op de aard en de ernst van de feiten, is de rechtbank van oordeel dat deze deels voorwaardelijke gevangenisstraf een stok achter de deur vormt om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen en maakt het stellen van bijzondere voorwaarden mogelijk.
De rechtbank ziet, gelet op de rapporten en het verhandelde ter zitting, aanleiding om aan deze voorwaardelijke straf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en ook het reclasseringstoezicht te koppelen.
De rechtbank acht een proeftijd van 3 jaar nodig aangezien te verwachten is dat de totale behandeling van verdachte vermoedelijk twee tot drie jaar zal duren en door deze proeftijd zal verdachte er voor lange tijd van zijn doordrongen dat het plegen van strafbare feiten consequenties heeft.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat de voorwerpen aan verdachte toebehoren en voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 57, 63, 240b, 245, 247 en 248e van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair: poging tot door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst aan iemand die zich, al dan niet met een technisch hulpmiddel, waaronder een virtuele creatie van een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, voordoet als een persoon die de leeftijd van
zestien jaren nog niet heeft bereikt een ontmoeting voorstellen met het oogmerk
ontuchtige handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling
onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;
feit 2: een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele
gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
feit 3: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 4: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
* dat verdachte zich laat opnemen in een nog nader te bepalen zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* dat verdachte zich laat behandelen door een nog nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in alcoholgebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detox en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* dat verdachte geen alcohol gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest)
gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* dat verdachte op geen enkele wijze contact met minderjarigen zoekt. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat iemand vanuit het professionele netwerk hierbij aanwezig is;
* dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
* 1.00 stuks GSM (omschrijving: G2508717, zwart, merk: Samsung Galaxy A52);
* 1.00 stuks GSM (omschrijving: G2516772, wit, merk: Samsung Sm-G900f);
* 1.00 stuks GSM (omschrijving: G2551001, zwart, merk: Oneplus 3).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en
mr. E.A. Mulders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 augustus 2023.
Mrs. Speekenbrink en Mulders zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.