ECLI:NL:RBZWB:2023:5437

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
10576173 CV EXPL 23-1827 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en buitengerechtelijke incassokosten

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een vordering van CE Credit Management Invest Fund 1 B.V. tegen een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres vorderde betaling van openstaande facturen en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde was opgeroepen maar is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres een vordering heeft op de gedaagde uit hoofde van overeenkomsten tot levering van mobiele telecommunicatiediensten, met een totaalbedrag van € 597,61, waarvan € 519,66 aan openstaande facturen en € 77,95 aan buitengerechtelijke incassokosten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde deelbetalingen heeft gedaan van € 195,00, maar dat deze betalingen eerst in mindering strekken op de rente en vervolgens op de kosten, waardoor de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 324,66, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 274,84. De nakosten zijn begroot op € 19,50, met de voorwaarde dat de gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis voldoet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige vorderingen zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 10576173 CV EXPL 23-1827
vonnis d.d. 26 juli 2023
inzake
de besloten vennootschap
CE Credit Management Invest Fund 1 B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Legalsteps B.V. gevestigd en kantoorhoudende te Oostvoorne,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [postcode01] [plaats01] , [adres01] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de dagvaarding van 5 juni 2023 met producties.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Eiseres heeft op de bij dagvaarding omschreven gronden, welke hier als herhaald en ingelast gelden, gevorderd gedaagde te veroordelen tot betaling van het bedrag of de bedragen als nader in de dagvaarding omschreven, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
2.2
Gedaagde is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter zitting verschenen en heeft ook niet tijdig een schriftelijk antwoord ingediend of om uitstel verzocht, zodat tegen deze verstek is verleend.
2.3
Nu de primaire vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende.
2.4
Onweersproken is gesteld dat eiseres uit hoofde van met gedaagde gesloten overeenkomsten tot levering van mobiele telecommunicatiediensten een vordering heeft op gedaagde die zij als volgt specificeert:
openstaande facturen € 519,66
buitengerechtelijke incassokosten
€ 77,95
totaal € 597,61.
2.5
Onweersproken gesteld is voorts dat gedaagde deelbetalingen tot een bedrag van € 195,00 heeft gedaan nadat zij door eiseres is aangemaand tot betaling van de hoofdsom en is gewezen op de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten bij gebreke van voldoening daarvan. Ingevolge artikel 6:44 BW strekken deze deelbetalingen eerst in mindering op de rente, daarna op de kosten en vervolgens op de hoofdsom. Dit heeft tot gevolg dat de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 77,95 volledig zijn voldaan en er aldus geen grondslag voor toewijzing van deze kosten bestaat. De vordering tot voldoening van de buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden afgewezen.
2.6
Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten. De proceskosten aan de zijde van eiseres worden tot op heden vastgesteld op:
dagvaardingskosten € 107,84
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde
€ 39,00
totaal € 274,84
2.7
De nakosten worden begroot op € 19,50 (half salarispunt met een maximum van
€ 132,00) aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de uitspraak.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van € 324,66 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de respectievelijke vervaldata van de in de dagvaarding gespecificeerde facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 274,84;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.