Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 22 mei 2022, waarbij de verdachte met een honkbalknuppel op het hoofd van de aangever zou hebben geslagen. Tijdens de zitting op 19 juli 2023 heeft de officier van justitie, mr. E. van Aalst, geconcludeerd dat de zware mishandeling niet bewezen kon worden, en heeft vrijspraak bepleit voor de verdachte. De verdediging heeft ook vrijspraak bepleit, met het argument dat er geen opzet was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en dat de verdachte handelde uit noodweer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever met de honkbalknuppel heeft geslagen, maar dat er geen bewijs was dat dit met kracht is gebeurd of dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling. Echter, de rechtbank heeft wel geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, omdat de gedragingen van de verdachte wel degelijk als zodanig konden worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf van 90 uren opgelegd.
De benadeelde partij, de aangever, heeft een schadevergoeding van € 2.815,- gevorderd, maar deze vordering is niet onderbouwd en de rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen honkbalknuppel verbeurd verklaard. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a en 300 van het Wetboek van Strafrecht.