ECLI:NL:RBZWB:2023:5371
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres na herbeoordeling door het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres, die als kraamverzorgende werkte, was sinds 2016 uitgevallen door gezondheidsklachten en ontving sinds 2018 een WIA-uitkering. Het UWV beëindigde haar uitkering per 12 juli 2021, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde haar bezwaar ongegrond.
De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld. De verzekeringsarts b&b heeft de medische situatie van eiseres beoordeeld en geen aanleiding gezien om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aan te passen. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen niet juist waren vastgesteld en dat er aanvullende beperkingen moesten worden aangenomen. De rechtbank oordeelt echter dat de verzekeringsarts b&b voldoende informatie had om tot zijn conclusies te komen en dat de FML adequaat was.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 12 juli 2021 rechtmatig was. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen proceskostenvergoeding of griffierecht terugbetaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.