ECLI:NL:RBZWB:2023:5342

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
02-033483-23 + 02-064484-21(vord. tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op benzinestation met bedreiging en poging tot diefstal

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 februari 2023 een gewapende overval heeft gepleegd op een benzinestation in Waalwijk. De verdachte, geboren in 2003 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave, heeft geprobeerd geld te stelen door de medewerker van het benzinestation te bedreigen met een mes. Tijdens de zitting op 19 juli 2023 heeft de officier van justitie, mr. R. in ‘t Veld, de verdachte beschuldigd van de overval, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van de medewerker van het benzinestation als bewijs gebruikt. De verdachte is schuldig bevonden aan poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de psychische stoornissen van de verdachte, waaronder een matig verstandelijke beperking en een psychotische stoornis door cannabisgebruik. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder opname in een zorginstelling en reclasseringstoezicht, om de verdachte te helpen bij zijn behandeling en om recidive te voorkomen.

De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, maar de proeftijd met één jaar verlengd. Het in beslag genomen mes is verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukt het belang van behandeling voor de verdachte en de noodzaak om de samenleving te beschermen tegen toekomstige misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/033483-23 + 02/064484-21(vord. tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 2 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01]
geboren op [geboortedatum01] 2003 te [geboorteplaats01]
wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] , [adres01]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave
raadsman mr. A.A. Nunnikhoven, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 juli 2023, waarbij de officier van justitie mr. R. in ‘t Veld en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een gewapende overval heeft gepleegd op een benzinestation, waarbij hij heeft geprobeerd geld buit te maken.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde overval heeft gepleegd en baseert zich daarbij met name op de aangifte van de medewerker van het benzinestation en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd. Hij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een eventuele bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 19 juli 2023, en
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer01] , pagina 8 van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023028921 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 69.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 2 februari 2023 te Waalwijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, dat aan [benadeelde01] en/of [slachtoffer01] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
- aan voornoemde [slachtoffer01] de woorden "geef geld, geef geld, overval" heeft toegevoegd en
- een mes heeft vastgepakt en vervolgens aan voornoemde [slachtoffer01] dit mes heeft getoond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
vijftien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals die zijn opgenomen in het rapport van Novadic-Kentron van 24 mei 2023.
Hij vordert ten slotte de dadelijke uitvoerbaarheid van de aan het voorwaardelijke deel van de straf te verbinden voorwaarden, waaronder het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de conclusies van de psycholoog over de matig verstandelijke beperking van verdachte, de psychotische stoornis door cannabisgebruik en de voortekenen voor schizofrenie. Deze omstandigheden zouden er toe moeten leiden dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt, zoals ook door de officier van justitie is betoogd.
Verdachte kan leven met de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert bij een deels voorwaardelijke straf, met uitzondering van het drugsverbod. Verdachte heeft moeite met die laatste voorwaarde.
De raadsman vindt het verstandig om een zodanige straf op te leggen dat verdachte vanuit zijn detentie rechtstreeks door kan naar de kliniek waar hij behandeld kan worden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft geprobeerd een benzinestation te overvallen door daar met gezichtsbedekking voor, een muts op en gewapend met een mes binnen te gaan en te roepen: geld, geld, dit is een overval, daarbij de medewerker van het benzinestation te bedreigen met dat mes. Door het alerte en koelbloedige optreden van de medewerker - die al meerdere keren is overvallen - is het bij een poging gebleven en is verdachte zonder buit vertrokken.
Verdachte heeft de overval naar eigen zeggen gepleegd omdat hij geld nodig had om met vrienden te kunnen ‘chillen’. Hij heeft er kennelijk niet bij stilgestaan dat zijn lichtzinnige besluit bij het slachtoffer schrik en angst, mogelijk ook op de langere termijn, zou veroorzaken. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen.
Dergelijke feiten hebben niet alleen een grote impact op het slachtoffer, maar zorgen ook voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Tegen die achtergrond en mede gelet op de landelijke LOVS-oriëntatiepunten past alleen oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij de duur van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de volgende omstandigheden.
Verdachte is in 2020 ook veroordeeld voor een vermogensdelict.
De rechtbank houdt ook rekening met de over verdachte opgemaakte rapporten van [GZ-psycholoog01] van 16 mei 2023 en van Novadic-Kentron van 24 mei 2023.
De psycholoog stelt bij verdachte een psychotische stoornis door cannabisgebruik, een stoornis in cannabisgebruik en een matig verstandelijke beperking vast. Deze stoornissen en verstandelijke beperking waren ook ten tijde van het plegen van de overval aanwezig. Verdachte lijkt ook voortekenen van schizofrenie te vertonen. Vooral zijn problemen met zelfcontrole, zijn beperkte copingvaardigheden en het onvoldoende meewerken aan interventies maken de kans op recidive bij verdachte hoog. De psycholoog stelt dat de kans op een psychose aanwezig blijft indien verdachte middelen blijft gebruiken en niet medicatietrouw is. Het is gebleken dat hij - als hij psychotisch is - zowel verbale als fysieke agressie kan laten zien. Indien verdachte geen ziekte-inzicht krijgt en niet adequaat gaat handelen om de risicofactoren te verminderen blijft de kans aanwezig dat hij opnieuw in de problemen komt en de wet overtreedt.
De psycholoog acht het van fundamenteel belang dat verdachte in een omgeving blijft waar hem externe structuur en intensieve begeleiding worden geboden. Daarnaast is het van belang dat hij leert inzicht te krijgen in zijn stoornis en hoe hij kan voorkomen dat hij grensoverschrijdend gedrag laat zien. Er zou gestreefd moeten worden naar het handhaven en stabiliseren van het psychische evenwicht. Een behandeling dient vooral gericht te zijn op het geven van psycho-educatie en het leren maken van gezonde keuzes zoals het trouw innemen van medicatie en afzien van middelengebruik. De psycholoog adviseert om diagnostiek en behandeling te laten plaatsvinden op een FPA met beveiligingsniveau 2 die geschikt is voor personen met een licht verstandelijke beperking. Die klinische opname kan als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd, met toezicht door de reclassering, aldus de psycholoog.
De rechtbank neemt de conclusies en de adviezen van de psycholoog over en zal die betrekken bij de strafoplegging. De rechtbank merkt op dat verdachte zich ten tijde van het opmaken van de rapportage van de psycholoog beriep op zijn zwijgrecht, waardoor de psycholoog geen uitspraak kon doen over de mate van toerekenbaarheid.
De rechtbank acht aannemelijk dat de vastgestelde stoornis(sen) en matig verstandelijke beperking van verdachte, mede gelet op de presentatie van verdachte ter zitting, een rol hebben gespeeld ten tijde van het plegen van de overval en dat verdachte om die reden, evenals door de officier van justitie en de raadsman is betoogd, als verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd. Daarmee houdt de rechtbank in strafverminderende zin rekening bij de strafoplegging.
De reclassering heeft geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een aantal bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, aansluitend daarop een huisvestingstraject (begeleid wonen of maatschappelijke opvang) en een ambulante behandeling, en een alcohol- en drugsverbod.
De rechtbank kan zich vinden in die voorwaarden en acht die ook noodzakelijk.
Dit alles overziend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en noodzakelijk. De rechtbank vindt het van belang dat verdachte zo spoedig mogelijk wordt behandeld voor zijn stoornis(sen). De samenleving heeft er immers belang bij dat verdachte niet nogmaals feiten als dit zal plegen. Het is de rechtbank gebleken dat verdachte geen - of in elk geval onvoldoende - inzicht heeft in de bij hem vastgestelde stoornis(sen). Hij onderkent bijvoorbeeld niet de door de psycholoog geschetste gevaren van cannabisgebruik. Dat kan leiden tot psychoses en agressie en daardoor tot nieuwe strafbare feiten. Vanwege het verhoogde recidiverisico als gevolg van cannabisgebruik zal de rechtbank aan verdachte een drugsverbod opleggen, ook al heeft verdachte gevraagd om dat niet te doen.
Ook acht de rechtbank een proeftijd van drie jaar noodzakelijk, zodat er meer tijd is om aan de problemen van verdachte te werken.
De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte, die vanaf de uitspraak nog ongeveer drie maanden in detentie zou moeten verblijven, na ommekomst van zijn detentie rechtstreeks naar een passende kliniek kan voor zijn behandeling. De officier van justitie heeft in dit verband verklaard dat verdachte mogelijk bij [zorgorganisatie01] terecht kan en - wanneer dat niet mocht lukken - hij binnen een termijn van drie maanden ergens anders geplaatst kan worden, eventueel in een overbruggingskliniek.
De rechtbank hoopt dat verdachte zal inzien dat het meewerken aan zijn behandeling ook in zijn eigen belang is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Dadelijke uitvoerbaarheid (14e Sr)
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gelet op de inhoud van de over verdachte opgemaakte rapportages en op wat ter zitting is gebleken over de persoon van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen mes, is vatbaar voor verbeurdverklaring.
Gebleken is dat dat mes mede aan verdachte toebehoort en dat het feit is begaan of voorbereid met behulp daarvan.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft aanvankelijk gevorderd dat de voorwaardelijke straf van twintig uur werkstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 19 mei 2021 ten uitvoer zal worden gelegd. Ter zitting heeft hij in plaats daarvan gevorderd de proeftijd van de voorwaardelijke straf met één jaar te verlengen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zou de vordering tot tenuitvoerlegging kunnen worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe niet besluiten omdat verdachte, gelet op de op te leggen straf in de hoofdzaak, nog drie maanden in de gevangenis zal moeten doorbrengen en vervolgens in het kader van bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijke straf nog een periode in een zorginstelling zal moeten verblijven en daarna nog ambulant behandeld zal moeten worden. De rechtbank wil dit traject niet doorbreken en acht het dan ook niet opportuun om ook nog de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke werkstraf te gelasten.
De rechtbank acht wel, evenals de officier van justitie en de raadsman, verlenging van de proeftijd met één jaar op zijn plaats.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33a, 33a, 45, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
*Meldplicht bij reclassering
Verdachte meldt zich binnen drie dagen (telefonisch) bij de verslavingsreclassering in zijn
woongemeente. Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt.
*Opname in een zorginstelling
Verdachte laat zich opnemen in [zorgorganisatie01] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
*Ambulante behandeling
Verdachte verleent aansluitend aan de klinische behandeling zijn medewerking aan een ambulant vervolgtraject bij een nog nader te bepalen instelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
*Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verleent aansluitend aan de klinische behandeling zijn medewerking aan een passend vervolgtraject dat is gericht op huisvesting (instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang), te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
*Drugsverbod
Verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
*Alcoholverbod
Verdachte gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- verbindt aan de genoemde bijzondere voorwaarden bovendien de volgende voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclasseringsafdeling van de GGZ ERW Novadic-Kentron in Eindhoven tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 02/064484-21 af, maar verlengt de proeftijd met één jaar;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een vleesmes met gekleurd lemmet (Superluss Swiss).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. S.H. van Nieuwkerk, rechters, in tegenwoordigheid van E.A.J. de Roos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 augustus 2023.
Mr. Schnitzler-Strijbos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.