Op 31 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belediging van twee verbalisanten en wederspannigheid. De zaak werd behandeld op 17 januari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 16 december 2021 in Breda opzettelijk twee hoofdagenten beledigde door hen beledigende woorden toe te voegen, en zich bij zijn aanhouding hevig verzette. De rechtbank achtte de belediging en wederspannigheid wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging dat betrekking had op lichamelijk letsel van een verbalisant.
De rechtbank legde een taakstraf van 40 uur op, waarbij rekening werd gehouden met de omstandigheden van de zaak. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als initiator van de escalatie kon worden gezien. De vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding vroegen, werden afgewezen omdat het causaal verband tussen de schade en de bewezen feiten ontbrak. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij [verbalisant 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering en wees de vorderingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] af. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.